Ontwerpersopleiding is investering in de toekomst

door Jan Ummels

Een technologisch ontwerper heeft straks een streepje voor. Onder dit motto hield het Stan Ackermans Instituut vrijdag 4 oktober een informatiedag over de ontwerpersopleidingen. Prof.ir. Mario Stevens, wetenschappelijk directeur van het SAI, kon zo’n honderd kandidaat-ontwerpers begroeten in de blauwe zaal van het auditorium. ‘De roep van het bedrijfsleven naar multidisciplinair opgeleide technologische ontwerpers geldt onverkort’, zo deelde hij hen mee. Ook het college van bestuur heeft van meet af aan de opleiding krachtig ondersteund. Toch zijn er nu ook minder positieve geluiden te horen.

De regering heeft het gezegd op Prinsjesdag. De economie groeit en dat levert werkgelegenheid op. Het vooruitzicht op een baan neemt toe. Hoe vreemd het ook klinkt; dit zou wel eens tot minder aanmeldingen aan de ontwerpersopleiding kunnen leiden. Het wordt immers steeds vaker gehoord. Jonge afgestudeerden uit het hoger onderwijs krijgen momenteel vlot een baan. Om economische redenen gaan ze er minder snel toe over om een tweejarige ontwerpersopleiding te volgen. Het argument is dat zij kiezen voor zekerheid en hun werkplek niet meer zo vlug willen riskeren. Daarnaast speelt ook de afschaffing van de dienstplicht een rol. Prof. Mario Stevens ging hier niet aan voorbij. Hij wees dan ook op de moeilijke kanten van het ontwerpers-beroep. In één adem noemde hij ook de zeer aantrekkelijke kanten hiervan en riep de deelnemers op om te solliciteren bij één van de tien opleidingen van het instituut. Hij benadrukte hoe zeer hij het van belang acht dat de betere student uit de eerste fase de opleiding tot technologisch ontwerper gaat volgen. Hij herinnerde eraan dat de ontwerpersopleidingen midden jaren tachtig op verzoek van het Nederlandse bedrijfsleven van de grond waren gekomen.

Markt
Steun kreeg de wetenschappelijk directeur van ing. Theo Maas, concern-directeur Technologie en Innovatie van Stork NV in Boxmeer. Deze hield een boeiende inleiding, waarin hij inging op de aard en diversiteit in de bedrijfsvoering van Stork. Een multinationaal concern met 85 autonome bedrijven. Maas ging vervolgens verder met een pakkende voordracht over een reeks van activiteiten waarin technologische ontwerpers een rol spelen of kunnen spelen. Hij maakte indringend duidelijk hoe een onderneming als Stork worstelt met onder meer aspecten als productvernieuwing, concurrentieverhoudingen en (milieu)wetgeving. Hij schroomde hierbij niet om op provocerende wijze de rol van de ingenieur te betrekken. ‘Een techneut wil altijd het wiel uitvinden. Hierbij draagt hij niet graag iets over en wil hij niet samenwerken’, vertelde Maas.
Ook missen de ingenieurs gevoel voor de markt, liet hij weten. Hetgeen juist zo belangrijk is. ‘De ‘techno-marketeer’ heeft immers de toekomst’, aldus Maas. ‘Kennis van de markt is heel belangrijk. Je moet geïnteresseerd zijn in de klant. Zorg ook voor de markten.’ En met een kijkje in eigen keuken: ‘Wij hebben veel beheerders en maar weinig ondernemers. Fout, heel fout’, gaf hij nadrukkelijk toe.
Hij richtte zich direct daarop tot de eventueel aanstaande ontwerpers in de zaal. ‘Je moet vanaf het begin een rol spelen bij nieuwe ontwikkelingen. Laat je niet een programma van eisen aanreiken’, waarschuwde hij hen. Vanuit een visie op toekomstige ontwikkelingen schetste Maas aansluitend een scenario waarin ondernemingen een stijgende behoefte hebben aan technologische ontwerpers. Hij ziet voor hen in die zin ook kansen voor een verdere carrière-uitbouw. Het volgen van een ontwerpersopleiding zag hij dan ook duidelijk als een investering in de toekomst, waarbij sprake is van een hechte samenwerking tussen industrie en universiteit.