Gereedschap
Het is haast nooit zo dat professoren exelleren in onderwijs en onderzoek en daarbij ook nog uitblinken als goede bestuurders. Steeds vaker gaan er dan ook stemmen op om bij de selectie van hoogleraren niet alleen te letten op onderzoeks- en onderwijsprestaties, maar ook op bestuurlijke kwaliteiten. De Universiteit van Amsterdam heeft dat inmiddels in haar toekomstplan opgenomen. Tot nu toe is het immers zo dat iemand die goed onderwijs geeft en goed onderzoek doet, professor kan worden, ongeacht zijn bestuurlijke capaciteiten. De eis dat iedere hoogleraar goed moet zijn in zowel onderwijs, onderzoek èn besturen is nogal theoretisch.
Ook aan de TUE heeft men hierover nagedacht. In opdracht van het CvB is daartoe de leergang LUPEM ontwikkeld. Deze is opgezet om bestuurders en wetenschappers te ondersteunen. Volgens Bossers is het streven bij de leergang erop gericht om hen gereedschap aan te reiken om hun leidinggevende taken beter uit te voeren. Dat gebeurt in drie modulen: managementkwaliteiten, organisaties in verandering en veranderen in praktijk.
Hebben wetenschappers het dan zo moeilijk met leiding geven? Bossers: ‘Wetenschappers komen altijd tijd tekort. Zij zijn altijd met hun vak bezig. Daarvoor zijn ze ook aangenomen. Leidinggeven komt op de tweede plaats. Dat is logisch. Nu worden ze ook aangetrokken op basis van hun managementvaardigheden.’ En Groenendaal verklaart: ‘De winst van deze leergang is dat zij hun eigen collega’s uit de verschillende faculteiten intensief ontmoeten. Zij brengen veel tijd met elkaar door. Hierbij komt aan het licht dat anderen vaak dezelfde problemen op het gebied van leidinggeven en organisatie-ontwikkeling hebben.’ En de tijdsgeest is er rijp voor, vinden de beide begeleiders.
Drieluik
De leergang gaat uit van het drieluik ‘omgeving, universiteit, professional’; drie aspecten die elkaar over en weer beïnvloeden. ‘Het streven is hierbij gericht op het ontwikkelen van een constructieve interactie tussen deze drie elementen’, vertelt Groenendaal. Bij de start van de leergang wordt hier middels een ‘diner pensant’ ook inhoud aan gegeven. Bossers: ‘Tijdens dit diner wisselen ‘omgeving, universiteit en professional’ van gedachten over de ontwikkelingen in en rondom de universiteit.’
Prof. Job Cohen, voormalig staatssecretaris en rector-magnificus van de Universiteit van Maastricht, dr. Jan Idink, directeur Neways uit Nuenen en buitenuniversitair lid van de U-raad, prof. Hans Adriaansen, lid van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid en ir. Joop Kummeling, directeur van het Centrum voor Constructie en Mechatronica zijn enkele van de sprekers die bij de verschillende leergangen zijn uitgenodigd om hun bijdrage te leveren aan het ‘diner pensant’. De voorzitter van het CvB, dr.ir. Henk de Wilt, gaf de aftrap bij de onlangs gestarte derde leergang. Bossers en Groenendaal: ‘Een bewijs hoe belangrijk deze een dergelijk proces voor management en ontwikkeling vindt.’
De leergang wordt gehouden in Bos en Ven en in De Rosep in Oisterwijk. De derde in De Ruwenberg in St.Michielgestel. De kosten zijn niet gering. De deelnemingsprijs bedraagt zesduizend gulden, waarvan de helft centraal wordt gefinancierd. ‘Het is het geld waard’, knikken beide begeleiders echter heftig. Volgens hen moet men in dit geval niet naar de prijs kijken. Het is beter om naar de kwaliteit te kijken. De beide begeleiders krijgen bijval van veel van de deelnemers. Ook voor hen geldt dat de baten tegen de kos-
ten opwegen.