Universiteiten kibbelen over terugsnoeien opleidingen

door Hanne Obbink HOP
Een mission impossible is het, het terugbrengen van het aantal opleidingen aan de universiteiten. Dat zegt voorzitter Veldhuis, in het dagelijks leven collegevoorzitter aan de Universiteit Utrecht, van de werkgroep die daarvoor, in opdracht van de VSNU, voorstellen heeft gedaan. En hij kon wel eens gelijk krijgen: hoewel de voorstellen nog uiterst voorzichtig zijn, zijn de universiteiten zich alom aan het ingraven. Al voor het interim-rapport in maart verscheen, sprak Veldhuis de verwachting uit dat zijn voorstellen tot ‘een storm van protest’ zouden leiden. Maar tot veel meer dan een briesje kwam het niet. Toch steekt er, nu het eindrapport openbaar is, nog een stevige wind op. De werkgroep stelt voor het aantal opleidingen terug te brengen van een kleine 300 naar 86. Vooralsnog is dat een kwestie van ‘etiketten’: verschillende opleidingen en afstudeervarianten worden geclassificeerd onder dezelfde naam. De werkgroep maakt er geen geheim van dat daarna volgende stappen gezet moeten worden. Maar welke precies, dat laat ze doelbewust in het midden. Laten we het eerst eens worden over de indeling, heeft de werkgroep steeds gezegd, en ons pas later over het vervolg buigen. Want als we dat nu al doen, raken we meteen verstrikt in voetangels en klemmen. ‘Als we nu al de hele route zouden uitstippelen, blijven we onherroepelijk ergens halverwege steken’, zei Veldhuis in maart. Nu lijkt het tegenovergestelde te gebeuren: een aantal universiteiten is zo bang voor de gevolgen die de nieuwe naamgeving zou kunnen hebben, dat ze ook die al afwijzen. Vooral in Maastricht blaast men nu hoog van de toren: de universiteit daar ‘verwerpt het voorgestelde in algemene zin’, meldt een verslag van een VSNU-vergadering, twee weken geleden. In Limburg is men bang dat de voorstellen te veel beperkingen opleggen bij het beginnen van nieuwe opleidingen, een weinig aanlokkelijk vooruitzicht voor een nog jonge en groeiende universiteit. Ook in Tilburg roept het rapport nu al veel weerstand op. Prof.dr. G. van Veldhoven, collegevoorzitter van de KUB, is bang dat andere universiteiten specialistische varianten gaan uitbouwen tot volwaardige studies. Als voorbeeld noemt hij economie, in Tilburg de hoeksteen van de universiteit. De Universiteit Utrecht heeft een opleiding economie en recht, die door de werkgroep-Veldhuis is ondergebracht onder het label economie. ‘Daardoor kan Utrecht op termijn, als ze dat zou willen, een volledige economie-faculteit opzetten’, aldus Van Veldhoven. Veldhuis begrijpt er niets van. Het hele rapport is er op gericht voortgaande wildgroei te voorkomen, en zijn werkgroep heeft voorstellen gedaan die averechtse bijwerkingen van de nieuwe indeling moeten tegengaan. De opmerking dat de voorstellen de economie aan zijn eigen universiteit goed van pas komen, doet hij af als kwaadsprekerij. Ook voor het verzet uit Leiden kan Veldhuis weinig begrip opbrengen. In Leiden hecht men aan ‘monodisciplinariteit’: elke studie moet te herkennen zijn en moet ook een eigen propedeuse houden. De Leidse voorzitter drs. L. Vredevoogd zette zijn verzet tegen deze plannen vorige week kracht bij door te spreken van een ‘groot Germaans vak’. ‘Zo worden de dromen van Hitler alsnog werkelijkheid’, zei hij. Veldhuis is niet onder de indruk. ‘Ik heb begrip voor de Leidse wens, respect zelfs’, zegt hij beleefd. ‘Maar dat kàn ook. Wie de studie Frans afzonderlijk wil aanbieden, los van andere vakken uit de romanistiek, die kàn dat. Ons rapport schrijft geen gezamenlijke propedeuses voor. Wie dat erin wil lezen, die is van kwade wil.’ Een eerdere poging - drie jaar geleden - ging ook al aan onderling gekrakeel ten onder. ‘En misschien sneuvelt ook dit voorstel wel weer’, verzucht Veldhuis. Hij wijt dat aan ‘koudwatervrees’. ‘De universiteiten zijn bang dat ze in een fuik terechtkomen als ze nu met dit voorstel instemmen. Ik begrijp dat niet; ze zijn er zelf bij als er over volgende stappen gesproken gaat worden.’