Trafiek
Zware grootschalige industrie kwam nog nauwelijks voor, de kleinschalige trafiek echter des te meer. Trafiek is een tak van nijverheid waarbij agrarische grondstoffen een verdere bewerking ondergaan. Dit om bederf tegen te gaan, of om de winstmarge te vergroten. Uit granen stookte men bijvoorbeeld alcohol (Schiedam). Oliehoudende zaden dienden als grondstof voor de verffabricage (Zaandam).
De zware industrie bereikte Nederland pas aan het einde van de negentiende eeuw. De goedkope grond en arbeidskrachten lokte industrie naar de nog niet ontgonnen stukken Nederland. Zo kwam het ook dat Philips de weg naar Eindhoven wist te vinden.
Werktuigbouwkundig ingenieur Gerard Philips stond aan de wieg van dit concern. Na eerst bij anderen de kunst van het maken van gloeilampen afgekeken te hebben, besloot hij in 1891 voor zichzelf te beginnen. De infrastructuur en de aanwezigheid van veel goedkoop personeel gaven de doorslag: Philips vestigde zich in Eindho-ven, en wel in een oude textielfabriek aan de Emmasingel. Het gebouwtje (met de schoorsteen) achter de ‘Bruine Heer’ staat er nog steeds. Het aanvankelijk klei-ne bedrijfje groeide steeds verder uit. Van gloeilampen naar radiobuizen bleek een kleine stap. De productie daarvan startte in 1920. De volgende logische zet, het maken van complete radio’s, volgde zeven jaar later. Philips nestelde zich steeds dieper in de elektro-technische markt. En moest dus steeds verder uitbreiden. De kantoren en fabrieken in en om Eindhoven getuigen daarvan.
Ook andere takken van industrie kennen soortgelijke verhalen. Bijvoorbeeld de katoenindustrie. Hier bleek Twente de meest geschikte vestiging. Ook weer vanwege de verbindingen (spoorweg en kanaal) en de lage lonen. De infrastructuur zorgde ervoor dat voldoende brandstof de stoommachines kon bereiken, die op hun beurt de mechanische spinmachines en weefgetouwen aandreven. Twente, met belangrijke steden als bijvoorbeeld Enschede, kent dan ook een rijk katoenverleden. Maar hier heeft de slopershamer veel van die sporen verwijderd.
Economische achtergrond
De verhoogde belangstelling voor het industrieel erfgoed resulteerde in een aantal boeken over dit onderwerp. Daar de vijver met industrieel erfgoed waar de samenstellers in vissen niet zo heel groot is, laten de uitgaven zich uitstekend naast elkaar leggen voor een vergelijking. Een dergelijk boek kan niet zonder gebouwen als bijvoorbeeld de radiozender Kootwijk, zeepziederij De Adelaar en de Van Nelle fabriek.
Qua onderwerpen beperkt Teleac’s Industrieel erfgoed zich telkens tot een bepaalde bedrijvigheid (infrastructuur, grondstoffen, industrie, nutsbedrijven, distributie) met de daarin voorkomende bedrijfstakken. Waar de televisiereeks breed uit kan pakken dwingt de boekvorm -helaas- tot duidelijke inperking. De specifieke aandacht voor de economische achtergronden van het Nederlands industrieel erfgoed maakt dit boek tot één van de betere die dit jaar verschenen.
Sigarenfabrieken
Museum Kempenland heeft een kleinschalige tentoonstelling ingericht over bedrijven die tussen 1800 en 1940 in Eindhoven actief waren. Foto’s, verpakkingen en reclamemateriaal geven een beeld van deze periode. Vooral de oude foto’s laten zien hoe een stad onder invloed van haar grote werkgevers kan veranderen.
Eindhoven kent vele sporen van een industrieel verleden. Diverse fabrikanten kozen deze stad als vestigingsplaats. Sommigen zitten er nog steeds. Denk maar aan het al eerder genoemde Philips met haar vele kantoren en fabrieken. Of aan vrachtwagenfabrikant DAF. Maar ook vóórdat deze gezichts-bepalende industrieën naar Eindhoven kwamen, kende de stad al de nodige bedrijvigheid. Als voorbeeld toont men de textielindustrie en de sigarenfabrieken. Die laatste industrie is echter bijna volledig uit het stadsbeeld verdwenen. Alleen een straatnaam, een statige directiewoning of een oud fabriekspand herinnert nog
aan deze tijd.
Industrieel Erfgoed, Nederlandse monumenten van industrie en techniek; Eric Nijhof; 160 pagina’s, geïllustreerd; uitgave Stichting Teleac/NOT ism. Inmerc bv, 1996; ISBN 90 6533 412 2; fl. 49,75.
Sporen van een industrieel verleden, Eindhovens industrieel erfgoed; Museum Kempenland, gevestigd in de Steentjeskerk, St. Antoniusstraat 5-7; openingstijden di t/m zo 13.00-17.00 uur. De tentoonstelling loopt t/m 10 november.
Museum Kempenland belicht het industrieel verleden van Eindhoven. Foto: Bram Saeys
De Lichttoren van Philips rond 1900. Foto:
Philips Press Office