Bekijk 't maar

door Jannigje Gerritzen & Willem van Rossum

Parkeerservice

‘De kwaliteit van het onderwijs moet omhoog’, wordt nu al een tijdje geroepen door politiek Den Haag. Volgens de bestuurders van ons land mag het collegegeld pas verhoogd worden als de studenten daar ook meer kwalitiet voor krijgen. En dus zijn de universiteiten druk bezig met allerlei plannen om het beter voor elkaar te krijgen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de service aan studenten. De bewaking van onze universiteit heeft alvast een stap in de goede richting gezet en is met een parkeerservice voor fietsen begonnen. Fietsen die voor de hoofdingang van het hoofdgebouw worden geplaatst, worden door hen sinds kort verplaatst naar de onder het gebouw gelegen fietsenkelder. Toch wel vrienkelijk zou je zeggen, zoiets tref je gewoonlijk alleen maar aan in de betere hotels en in allerlei snobistische Hollywood-films. Het enige verschil is dat de bewaking hem niet na een avondje blokken weer voor je op straat zet. Daarentegen moet je zelf gaan zoeken. Het initiatief is dan ook niet geboren uit een drang om klantvriendelijker te werken, zo maakt Tony van Dijck van de bewaking ons duidelijk. ‘De hoofdingang moet bereikbaar blijven voor hulpdiensten zoals ambulance en brandweer’, legt hij met een strenge ondertoon uit. ‘De laatste tijd stond er vooral in het weekend en ‘s avonds een zee van fietsen. Die zetten we nu in de kelder neer. Indien er over een tijdje nog geen verbetering optreedt, gaan we waarschijnlijk strengere maatregelen nemen.’
Schrik slaat ons om het hart. Maar op de vraag wat die maatregelen dan wel zullen zijn, stelt Van Dijck ons gerust: ‘Waarschijnlijk zetten we de fietsen dan verder weg, zodat mensen nog langer moeten zoeken.’ Als dus de komende weken je fiets wordt gejat voor het hoofdgebouw, ga dan eerst eens in de fietsenkelder kijken.

Regels zijn regels

‘Ja, dat doen wij hier dus niet hé? Mail sturen of nupoppen.’ Onlangs schrok TUE-medewerker Peter Benschop op van deze woorden, heldhaftig uitgesproken door een noeste medewerkster van de bibliotheek in W-hoog. Hij moest toevallig in W-hoog zijn en had bedacht dat hij daar wel even zijn e-mail kon lezen. Een voettocht naar de Open Shop was wat ver en aangezien er helemaal niemand achter de computers in de bieb zat, moest het niet zo’n probleem zijn, dacht hij. De medewerkster was een andere mening toegedaan, en begon aan een neerbuigend preekje, dat op Benschop overkwam als een standje voor een stoute kleuter.
Daarop ontstond een enigszins verhitte discussie over het al dan niet gebruiken van computers die toch alleen maar stroom staan te vreten. Als gevolg daarvan werd een andere, gouden bibliotheekregel geschonden; namelijk het slechts op fluistertoon converseren. De bibliotheekmedewerkers zetten hierop een nieuw offensief in: ‘Er staat duidelijk boven de monitor geplakt dat het niet mag!’ Een snel veldonderzoek aan de betreffende monitor wees echter uit dat er helemaal niets opgeplakt was. Alleen twee oude groene terminals droegen de waarschuwing. De medewerkster zei daarop ‘Als je klachten hebt ga je maar naar boven, naar de decaan!’ Wauw, dat is woeste taal, alleen is Benschop geen student, maar een medewerker hier, en zag niet echt in wat hij bij de decaan zou moeten.
Uiteindelijk besloot Benschop dat één van de twee de wijste moest zijn, en dus verkaste hij maar naar het Rekencentrum. Aldus Benschop. Hij vraagt zich echter nog steeds af waar dit nou voor nodig was. Regels zijn regels? Befehl ist Befehl? En waarom kon hij dan wel ongestoord met jas en tas de bieb binnenlopen? Dat mag toch immers ook niet?
Jos van den Heuvel, de faculteitsbibliothecaris zegt hierover: ‘Dat mag inderdaad ook niet. Wij willen de rustige sfeer hier in de bibliotheek handhaven en men trok zich weinig aan van de regels in de bieb. Dat veroorzaakte veel onrust en daarom hebben wij besloten alle regels hier streng te handhaven, inclusief de jassen- en tassen-regel.’ Sorry dus, maar regels zijn regels.

Binnenskamers bergbeklimmen

Studenten zijn meesters in het combineren van het nuttige met het aangename. Zo ook bij het op het peil houden van de conditie. Worden de polsen niet getraind tijdens het kantelen van de nodige gerstenatjes, dan probeert men wel het een en ander uit op voortplantingsgebied: goed voor lichaam en geest. En zelfs als dit niet toereikend is en het lichaam toch in verval dreigt te raken, wordt nog geprobeerd om de inspanningen zo aangenaam mogelijk te maken.
Dat blijkt nu weer in een Eindhovens studentenhuis in Woensel-West. Een van de inwonenden is een fanatiek lid van All Terain, -je weet wel, die vereniging die er een hobby van maakt om op elk terein uit de voeten te kunnen, van kroeg tot bergtop. Voor hem was de straat niet meer spannend genoeg en dus besloot hij dat als Mozes er niet zo’n zin meer in heeft om de tocht naar de berg te maken, de berg dus maar naar Mozes moet komen. Aldus geschiedde en sindsdien is het huis een klimmuur rijker, in de woonkamer wel te verstaan.
Maikel van Sundert, creatief brein achter de muur, legt uit: ‘Op deze manier hoef ik niet iedere keer naar België of de oefenhal in Woensel-Noord om te trainen.’ Bovendien is de constructie van zo’n muur ook niet echt heel moeilijk. Maikel hierover: ‘Je pakt een paar houten platen en schroeft die met een paar M10-bouten tegen de muur, vervolgens maak je nog een aantal handgrepen van hout of MDF, et voilà: une montagne à la maison.’ Nou heeft hij wel geluk dat de woonkamer vrij groot is uitgevallen want niet iedereen zal een klimmuur van 4,5 meter hoog kwijt kunnen. Op de vraag wat de huisbaas van zijn initiatief vindt antwoordde hij: ‘Dit is een stichtinghuis en hen heb ik alleen maar gezegd dat ik een paar gaten in de muur zou boren. Daar hadden ze geen bezwaar tegen.’ Wel vraagt hij ons nog om het adres niet te vermelden, misschien is zijn huisbaas er toch niet zo blij mee?

Schaakmat?

Tentamens zijn letterlijk èn figuurlijk een beproeving, zeker als je ze op zaterdagochtend moet maken. Weg vrijdagavond, weg vrije zaterdag, en ‘s ochtends je bed uit op een tijd waarop je dat absoluut niet gewend bent. Om het nog wat moeilijker te maken werd in de extra tentamenweek een NK Jeugdschaken geregeld. Da’s leuk, schakende kindertjes. En schaken is zeer leerzaam, dus het auditorium wel waardig. Naar verluidt was het auditorium die dag vergeven van ongeveer tweehonderd snotapen van een jaar of dertien, veertien, die bij ieder herders- en narrenmat vreugdekreten uitslaakten, of zuchten van wanhoop bij een verloren partij. Bekijk ‘t maar kan zich goed voorstellen dat blokkende studenten zich die dag goed schaakmat gezet voelden.