Prestatienorm jaar later omhoog

door Hanne Obbink HOP
Minister Ritzen is gezwicht voor druk van de Tweede Kamer: de prestatienorm wordt pas in 1998 verhoogd naar zeventig procent, en niet al komend jaar, zoals aanvankelijk het plan was. Voordat de prestatienorm omhoog kan, moeten de universiteiten en hogescholen nog een slagje maken, zei de bewindsman in de Tweede Kamer.
Volgens Ritzen komt het nu nog voor dat zelfs goede studenten de norm niet halen. Dat ligt volgens hem niet aan hen, maar aan het onderwijs. Dat moet verbeterd worden, pas daarna kan de norm naar zeventig procent. Aanvankelijk dacht Ritzen daar anders over en wilde hij al komend jaar de prestatienorm op zeventig procent brengen. Die norm geldt alleen voor eerstejaars en ligt nu nog op vijftig procent van de studiepunten. Bij eerstejaars die dat percentage niet halen, wordt de lening niet omgezet in een beurs.
Vorige week, bij de behandeling van de onderwijsbegroting, bleek dat een grote meerderheid van de Kamer er niets voor voelde de norm nu al te verhogen. De Kamer vindt dat de kwaliteit en de studeerbaarheid van het onderwijs nog niet genoeg verbeterd zijn om die verhoging te rechtvaardigen. Ritzen moest ook over andere begrotingsposten dan het hoger onderwijs heftige debatten voeren met de Kamer, maar op dit punt verzette hij zich niet: hij stelde de verhoging uit tot september 1998. De Kamer wil dat hij dan wel eerst aantoont dat die hogere norm de toegankelijkheid van het onderwijs niet in gevaar brengt.
De Kamer ging wel akkoord met de verhoging van het collegegeld (naar 2572 gulden in het studiejaar 1997/98), hoewel alom werd erkend dat de daarvoor vereiste verbetering van de onderwijskwaliteit alleen nog maar op papier bestond. Op aandringen van de regeringspartijen komt er een commissie die de uitvoering van alle kwaliteitsplannen gaat volgen. Studenten moeten in die commissie een zware stem krijgen.