CvB zet toon voor discussie over TUE-koers

‘Positie versterken door rondkijken, keuzes maken en prioriteiten stellen’

van De Redactie

‘Het zelfstandig voortbestaan van onze universiteit is niet automatisch gewaarborgd. Binnen een straal van honderd kilometer rondom Eindhoven treft men in Nederland, België en Duitsland vele universiteiten aan. Het is onwaarschijnlijk dat al deze instellingen op lange termijn zelfstandig kunnen blijven voortbestaan. Om de toekomst van TUE veilig te stellen moeten we onze oriëntatie op de buitenwereld versterken, strategische keuzes maken en prioriteiten stellen. Zo kunnen we voor de komende jaren komen tot een beperkt aantal concrete projecten om gericht onze positie te versterken.’

Met woorden van deze strekking zette het college van bestuur op dinsdagmorgen 5 november de toon voor een instellingsbrede discussie over de strategische koers van de TUE, welke de komende maanden gevoerd gaat worden. De afgelopen maanden inventariseerde en analyseerde het CvB op basis van interne nota’s, plannen en begrotingsvoor-stellen en externe rapporten en studies een scala aan denkbeelden en discussiepunten over mogelijke TUE-strategieën. Dinsdag ontvouwde het bestuurstrio deze plannen voor het eerst voor een intern gehoor van bestuurders en beheerders. Op dindsdag 12 november volgt ‘s middags om half een een presentatie voor belangstellende studenten en medewerkers, en om vier uur een presentatie voor studenten die zitting hebben in besturen, studieverenigingen en adviesorganen binnen de TUE.
De CvB-leden hielden hun gehoor op 5 november een honderdtal overheadsheets voor, met daarop denkbeelden en discussiepunten over een groot aantal onderwerpen op gebieden als onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en bestuur en beheer. Sommige hadden het karakter van open vragen, andere werden gepresenteerd als richtinggevende voorstellen. Daarbij onderstreepte het college dat de TUE meer is dan een (con)federatie van faculteiten, instituten en scholen, en dat onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening onderwerp zijn van TUE-beleid. ‘Beseft u dat die uitspraak meer betekenis heeft dan u er op het eerste oog in ziet?’

Onderwijs
Op onderwijsgebied maakte het CvB duidelijk dat de positie van de TUE ten opzichte van de TU Delft en de Universiteit Twente sterker is dan intern nogal eens wordt ver-ondersteld. Het college legt de lat echter hoog en wil verdere verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. In dat verband wordt overwogen de Commissie Onderwijs en het Studentenadviesorgaan te integreren tot een invloedrijke onderwijscommissie op instel-lingsniveau. Daarmee onderstreepte het CvB dat men het onderwijsbeleid (inclusief zaken als kwaliteit, studeerbaarheid, studieduur en rendementen) ziet als een TUE-zaak. Ter stimulering van de onderwijskwaliteit acht het college een versterking van het Onderwijsservicecentrum van belang. Dit centrum zal zich bezig moeten houden met onder meer de evaluatie van studenten, docenten en programma’s, met de didactische scholing en certificering van docenten en met het stimuleren van computerondersteund onderwijs, distance learning en het gebruik van nieuwe media in het onderwijs. Het CvB ontvouwde op onderwijsgebied tal van zaken, waarvan bepaald moet worden of er op TUE- danwel op opleidings-niveau afspraken over gemaakt moeten worden.
Ten aanzien van de ontwerpersop-leidingen moet volgens het bestuur de verworven nationale koppositie veilig gesteld worden. De opleidingen zullen juist in tijden waarin het moeilijk is deelnemers te werven, vanwege de zuigkracht van de arbeidsmarkt, een behoorlijke toegevoegde waarde moeten opleveren.

Continuing education
De positie van de lerarenopleiding zal naar het oordeel van het colle-ge versterkt moeten worden. Leidraad daarbij blijft dat het goed is voor Nederland als er in het voortgezet onderwijs ingenieurs voor de klas staan. Wat de internationalisering op onderwijsgebied betreft blijft de TUE volgens het CvB achter bij andere universiteiten. Het streeft daarom naar een kritische vergelijking van de bestaande en de gewenste positie per faculteit. De mate waarin de gewenste situatie gerealiseerd wordt, moet gemeten worden aan de hand van concrete kengetallen.
Volgens het CvB is continuing education een belangrijk groeisegment in de onderwijsmarkt. Om allerlei redenen neemt de behoefte aan dit soort onderwijs toe. Bovendien zijn er tal van signalen waaruit blijkt dat deze groeiende markt ook interessant is voor hoger onderwijs-instellingen. De TUE heeft op dit terrein echter nog geen sterke positie. Er wordt wel het een en ander gedaan, maar de totale omvang is beperkt en het gebeurt allemaal erg versnipperd. De TUE zal zich op het terrein van de continuing education moeten ontwikkelen van onderaannemer tot hoofdaannemer. Het verzorgen van privaat gefinancierd onderwijs moet een kerntaak van de in-stelling worden. Daarbij denkt het college aan het hanteren van een eigen merknaam voor dit onder-wijsaanbod, al dan niet in samenwerking met andere instellingen.

Onderzoek
Op onderzoeksgebied stelde het CvB dat een universiteit zich om te beginnen vooral moet bezighouden met het genereren van nieuwe kennis. Het toepassen van bestaan-de kennis is meer een taak voor andere spelers in de kennisinfrastructuur. Een technische universiteit wordt daarbij begrensd door de focussering op technologie en door relevante maatschappelijke behoeften. Door te analyseren in welke technologieën wij sterk zijn en sterk willen blijven en aan wel-ke onderzoeksdomeinen de maatschappij vooral behoefte heeft, moet de TUE komen tot strategische keuzes voor een beperkt aantal onderzoeksterreinen waar-op de universiteit bij uitstek actief wil zijn en tot de top wil behoren. Als mogelijk voorbeeld van een dergelijk, verder te ontwikkelen terrein noemde het college het vakgebied van de informatie- en communicatietechnologie.
Men gaf verder aan dat het onderzoek aan de TUE goeddeels ingebed zal moeten worden in de door de KNAW erkende onderzoekscholen. Daarbij zal er ook naar gestreefd moeten worden dat de TUE penvoerder wordt van een groter aantal van deze scholen. Voorts wil het CvB graag dat op de TUE-campus profilerende onder-zoeksinstituten gevestigd worden. Daarbij valt te denken aan TNO-Industrie, aan het Europese onderzoeksinstituut Eurandom, aan een technologisch top-instituut (polymeren), aan een NWO-top-onderzoekschool en aan een NWO-instituut. De TUE moet niet terugdeinzen voor samenwerking met externe partners, om los van allerlei overheidsregelingen technologische top-instituten te starten.
Ook vindt het CvB dat de positie van de TUE in de verwerving van middelen uit de tweede en derde geldstroom voor onderzoek versterkt moet worden. De kwaliteit van het onderzoek moet -gemiddeld genomen- omhoog. Met onderzoek van onvoldoende kwaliteit moet men stoppen. ‘We moeten ophouden met het in stand houden van groepen die langdurig beneden de maat presteren.’ Tot slot bepleitte het college op onderzoeksgebied een sterkere internationalisatie. Ook hier werd gesproken over duidelijke doelen per faculteit en over het meten van de resultaten aan de hand van kengetallen.

Dienstverlening
Ten aanzien van het werkgebied ‘maatschappelijke dienstverlening’ bleek het CvB geen voorstander van een sterk regionaal gebonden profiel. Wel ziet men de TUE graag als trefpunt voor ondernemers en erkent men het belang van een actieve rol in een beperkt aantal regionale netwerken. Het college is voorts geen voorstander van een bedrijvencen-trum op het universiteitsterrein. Wel ziet het wat in vestiging van aan de TUE gelieerde ‘ondernemingen’ en wil het startende en doorstartende ondernemers ruimte bieden in de bestaande infrastructuur.
Het college onderstreepte dinsdag ook dat de primaire vorm van kennistransfer vanuit de TUE bestaat uit de ‘producten’ van het eerste en tweede fase-onderwijs en uit publieke onderzoeksresultaten op basis van de eerste en tweede geldstroom. Daarnaast is voor de kennistransfer contractonderwijs en -onderzoek van belang. Ten aanzien van organisaties met een hoge technologie-intensiteit streeft het CvB naar directe kennistransfer via contractresearch. Bij organisaties met een lage technologie-intensiteit denkt men eerder aan indirecte vormen van kennistransfer via intermediaire organisaties. Overigens benadrukte het bestuur dat een hoge of lage kennisintensiteit niet samenvalt met een grote of kleine omvang. ‘Er is juist sprake van een groeiend aantal kleine ondernemingen met een zeer hoge wetenschaps- en technologie-intensiteit. Die ondernemingen zijn voor ons van toenemend belang als partners’, zo luidde het.

Bestuur en beheer
Ook ten aanzien van het onderwerp ‘bestuur en beheer’ presenteerde het college een reeks prikkelende denkbeelden en discus- siepunten. De strategie is richtinggevend. Er worden geen ingrijpende veranderingen doorgevoerd in de organisatiestructuur van de universiteit. Onderwijs en onderzoek vinden plaats in faculteiten, tenzij er gewichtige redenen zijn om het anders te doen. Het concept van integraal management geldt niet alleen voor de faculteiten maar ook op TUE-niveau. Faculteiten beschikken in de visie van het college over een stafbureau en over de noodzakelijke administratieve en technische ondersteuning. Samenwerking en gemeenschappelijke voorzieningen terzake zijn vanzelfsprekend bespreekbaar. Op TUE-niveau worden een facilitair bedrijf en enkele gespecialiseerde diensten gecreëerd. Bij het facilitair bedrijf gaat het om de technische dienstverlening, de bouwtechnische dienst, de dienst interne zaken, de universiteitsdrukkerij, een gemeenschappelijk administratiekantoor en de arbo-, milieu- en veiligheidszorg. Bij gespecialiseerde TUE-diensten kan gedacht worden aan het onderwijsservicecentrum, de dienst studentenzaken, het rekencentrum (als nutsbedrijf), de bibliotheek en het vastgoedbedrijf. Op collegeniveau behelst het de vormgeving van enkele stafafdelingen en een projectenbureau. Ten aanzien van de stafafdelingen valt te denken aan personeel en organisatie, financiën en administratie, algemene zaken en accountantsdienst.

Strategienota
De komende twee tot drie maanden wil het CvB over de ontvouwde denkbeelden en aandachtspunten een uitgebreide discussie voeren binnen de instelling over strategische keuzes en prioriteiten. Op basis daarvan hoopt het college begin 1997 een breed gedragen strategienota te kunnen publiceren en een beperkt aantal projecten en prioriteiten te kunnen presenteren. Daarmee is dan de basis gecreëerd voor het instellingsplan van de universiteit voor de jaren 1997 tot 2000, welke komend voorjaar opgeleverd zal worden.
Het college staat een besturingscyclus voor ogen waarbij intenties langs de lijn van strategieplan, instellingsplan en jaarbegroting in toetsbare doelen vertaald worden, en waar men via het jaarverslag (en kwartaalrapportages) kan volgen in hoeverre die gerealiseerd zijn. De cylus voorziet ook in de noodzakelijke terugkoppelingen vanuit de werkpraktijk naar begroting, instellingsplan en instellingskoers.

Studenten en medewerkers die geïnteresseerd zijn in de door het college van bestuur op een rijtje gezette denkbeelden en discussiepunten over de koers van de TUE, zijn op dinsdag 12 november om 12.30 uur van harte welkom in de blauwe zaal van het auditorium. Het college zal zijn presentatie van 5 november dan voor belangstellenden herhalen. ‘s Middags om 16.00 uur is er nog een speciaal op studenten afgestemde presentatie voor hen die zitting hebben in besturen, studieverenigingen en adviesorganen binnen de TUE en als zodanig een uitnodiging hebben ontvangen.