Cultuer

Antilliaans literair hoogstandje omgewerkt tot toneelstuk

door Huibert Spoorenberg

De novelle Mijn zuster de negerin van Cola Debrot (1935) is ongetwijfeld één van de meest boeiende werken uit de Antilliaanse literatuur. Ruim zestig jaar na het verschijnen van de eerste druk heeft het nog niets aan actualiteit ingeboet, mede reden waarom dit werk nog veelvuldig voorkomt op eindexamenlijsten. De uit Curaçao afkomstige regisseuse Helene Pieter wekte het werk opnieuw tot leven met een nieuwe, moderne toneelversie.

In de voorstelling komt de novelle van Debrot overigens maar zijdelings aan bod. Susan Glimmerveen schreef meer een vervolgmonoloog. Frits Ruprecht, de blanke hoofdpersoon is opnieuw teruggekeerd naar Europa. Hij vertelt zijn gestorven vader en zijn niet-aanwezige vrienden wat hem op Curaçao is overkomen en geeft commentaar op alle gebeurtenissen. Na de dood van zijn vader, een plantage-eigenaar, keert hij voor het eerst weer terug naar Curaçao om orde op zaken te stellen. Op de plantage ontmoet hij Maria, zijn zwarte vriendinnetje van vroeger. Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken, maar tot een relatie komt het niet: Maria blijkt een onecht kind van zijn vader te zijn.
Regisseuse Helene Pieter benadrukt de familieband, die zin geeft aan het menselijk bestaan. Alleen een samenleving waarin blank en gekleurd zich gelijkwaardig voelen heeft bestaansrecht, omdat zij één familie vormen. ‘Ik zie het stuk als een confrontatie tussen rassen’, vertelt Pieter. ‘Zo heeft Debrot het ook bedoeld: als een uitnodiging om elkaar beter te leren kennen, als een verrijking voor elkaar. Debrot heeft de blanke hoofdpersoon een zwarte halfzus gegeven, hij heeft de tegenstelling zwart/wit in het boek gebracht. Dat contrast geeft drama en dat is goed voor het theater.’ Toch kent het stuk weinig actie of decorwisselingen, alles hangt af van de tekst en de acteur. Maar Jeroen Heuvel brengt zo’n knappe monoloog, dat hij zijn publiek gedurende de vijf kwartier doodstil weet te houden.
De opvoering van ‘Mijn zuster de negerin’ vond eerst plaats in Aruba, Bonaire en Curaçao en is op initiatief van de Antiliaans-Arubaanse vereniging Komishon Pro-Arte Kultural naar Eindhoven gehaald. De vereniging organiseert vaker een voorstelling, excursie of lezing in Eindhoven om anderen op de hoogte houden en te laten genieten van de laatste ontwikkelingen overzee. Het stuk is te zien in het Centrum voor de Kunsten, Pastoor Petersstraat 180, op zaterdag 23 november om 20.00 uur en op zondag 24 november om 15.00 uur. Entree: fl. 15,-, met studentenkaart fl. 10.-. Reserveren kan: tel. 2441650.

Ian Kerkhof tracht groter publiek te bereiken

‘Ouwe lullen moeten weg’, zongen Kees van Kooten en Wim de Bie al jaren geleden. In de nieuwste film van Ian Kerkhof, ‘Naar de klote!’, behoor je al zeer snel tot deze categorie. Iedereen in deze film die ouder is dan dertig, wordt tot opa bestempeld en is bejaard en afgeschreven. Ian Kerkhof levert met ‘Naar de klote!’ een zeer controversiële film af, getuige de filmkritieken. In NRC Handelsblad boorde men hem de grond in, de Volkskrant bejubelde het als een filmmonument van deze tijd. Kerkhof zelf ziet de film als een poging om een groter publiek te bereiken. Films die hij hiervoor maakte, werden door de critici ten zeerste gewaardeerd, maar ze bereikten slechts een handjevol toeschouwers. Deze film is volgens Kerkhof helemaal toegesneden op jongeren en die zullen hem daarom bij voorbaat te gek vinden, liet hij in de Filmkrant van november weten.
Het verhaaltje is flinterdun, maar de verpakking is uiterst verrassend. Met gebruikmaking van een dynamische cameravoering, veel visuele trucjes, schelle kleuren en geluidseffecten vertelt Kerkhof ons het verhaal van de Tilburgse Jacqueline (die gezegend is met een accent waar zelfs menig Brabander van zal opkijken). Dit meiske gaat bijna kopje onder in het feest- en drugscircuit van Amsterdam. Ze valt in de handen van een foute drugsdealer (Hugo Metsers III), die haar aan een eervolle broodwinning helpt: het verkopen van XTC-pillen op feesten. Uiteindelijk overwint de liefde toch en vertrekt Jacqueline met vriend Martijn weer in de richting van het ‘veilige’ Zuiden.
De acteerprestaties komen in deze film maar moeizaam uit de verf (ook die van Thom Hoffman als DJ Cowboy), toch slaagt Kerkhof er in om een sfeer op te roepen die je als kijker aangrijpt. De hele scene waarin de hoofpersonen zich bewegen, is kil, vijandig, opgefokt en liefdeloos. Wat dat aangaat doet het denken aan een mix van ‘Blue Movie’, ‘Turks Fruit’ en ‘Spetters’, overgoten met een smakelijk, eigentijds sausje.
Te zien in Eurocinema, op vertoon van collegekaart à raison van fl. 10,-.

Graficus Lou Strik geëerd met tentoonstelling

door Gerard Verhoogt
Museum Kempenland en de Kommissie Speciale Aktiviteiten (KSA) van de faculteit Bouwkunde organiseren samen een expositie van Lou Strik. Deze Eindhovense graficus, die op 8 december 75 jaar wordt, studeerde eerst aan de kunstacademie in Den Bosch (1941) en vertrok na de bevrijding naar Amsterdam. Strik werd afgewezen voor de Rijksacademie voor de Beeldende Kunsten, deed twee jaar avondacademie en werd alsnog aangenomen. Hij specialiseert zich in etsen en kopergraveren en wordt in 1952 tweede bij de Prix de Rome. Naast het maken van eigen werk geeft Strik onder meer les aan de academies van Den Bosch en Tilburg. In opdracht ontwerpt Strik (kinder)postzegels en illustraties voor bibliofiele - en schoolboeken, zijn vrije werk bestaat uit lithografieën en aquarellen en hij maakte zo’n 250 ex-librissen (houtsnedes als boekenstempel, strikt voor één persoon bestemd). Naast een grote technische vaardigheid en fantasie kenmerkt zijn werk zich door seksuele onderwerpen/afbeeldingen in een surrealistisch aandoende stijl.
De ex-librissen zijn bij de KSA te zien (bouwkundebibliotheek, vloer 4 van het hoofdgebouw), het andere werk bij Museum Kempenland. Daar is op zaterdag 23 november ook de eerste opening om 11.00 uur, later vervolgd op de TUE om 13.00 uur, voorafgegaan door een toespraak van drs. Aat Vervoorn.