Open opinies

TUE on the move

Binnenkort kunt u ‘stijlvol dineren op culinair hoogstaand niveau’ op het TUE-terrein, als u behoort tot een geselecteerde groep van personeelsleden. Het college van bestuur ondersteunt dit plan en heeft al de nodige gelden uitgetrokken om het verder uit te werken. Als u ‘alleen of met vrienden of familie gebruik wilt maken’ van deze lokaliteit, doopnaam ‘Faculty Club’, dient u een lid-maatschapskaart te hebben. Het ontwerp is ‘ontstaan in samenspraak met professor Van Zeijl’ en gebaseerd op ‘een bouwkundige doorsnede van een toga’, waar de ‘getrapte sfeer’ zich moet manifesteren door ‘hoogleraren in toga op een trap’. Stelt u zich eens voor hoe een be-zoek aan deze lokaliteit zal verlopen. Bij de ingang staat uiteraard een portier/uitsmijter in goud-omrande bedrijfskleding, die moet controleren of u aan de criteria voldoet die aan bezoekers ge-steld worden. Bent u lid en hebt u uw lidmaatschapskaart niet vergeten, dan kunt u hem zonder fooi passeren. Bent u geen lid, dan dient u toch wel met één of ander bewijsstuk te kunnen aantonen dat u wel lid had mogen worden (uw loonstrookje, of zo’n door de TUE gedrukt visitekaartje waar al uw titels en competenties op vermeld staan). Nu moet u de portier er nog van overtuigen dat de be-zoeker(s) die u bij zich hebt tot de groep ‘professionele relaties’ behoort. Als dit allemaal in orde is bevonden, kunt u de lokaliteit be-treden, waar ‘de bar rechts meteen in het oog springt’ en waar u ‘uw collega’s geanimeerd ziet praten onder het genot van een Hoegaarden Grand Cru en een voortreffelijk glas wijn’. Sommige aanwezigen kunt u al ‘zien genieten van de weelderig gedekte tafel’.

Bovenstaande citaten zouden niet misstaan in reclamefolders van een party centrum of een vakan-tiepark. Verder commentaar lijkt mij dan ook overbodig. Wel vraag ik me het volgende af:
- Is het aanbrengen van een grenslijn binnen het personeel van de TUE, met name tussen hoger en lager personeel, als criterium om toegelaten te worden tot de Faculty Club productief voor de ‘corporate spirit’? Zo ja, dan verzoek ik het oprichtingsbestuur dit eens duidelijk te maken aan de TUE- gemeenschap.
- Is er überhaupt nagedacht over de functies die de huidige kan- tines al vervullen, in het bij zonder voor het leggen van contacten tussen studenten en docenten en docenten onder- ling, en zouden moeten/kunnen vervullen?
- Dat de huidige kantines inder- daad qua ambiance meer het schaftlokaal benaderen dan een culinair restaurant zal nie- mand ontkennen, maar is on- voldoende argument om met TUE-geld een ‘stijlvolle socië- teit’ voor een beperkt deel van de TUE-gemeenschap in te rich- ten.
- Is deze vorm van separatisme bedoeld als een restauratieve daad om het ongenoegen tegen het wegvallen van de Europese grenzen te compenseren?
- Behoren de initiatiefnemers tot die groep van medewerkers die een luxe diner met (veel?) drank als smeermiddel belang- rijker vinden dan een inhoude- lijk goed voorbereid, zakelijk gesprek?
- Had het CvB niet beter haar inspanning kunnen wijden aan het evenwichtig verbeteren van het totaal van de restauratieve voorzieningen op de TUE, iets waarop al jaren is aange- drongen?

Als dit exemplarisch is voor nog komende veranderingen aan de TUE, dan ben ik blij dat mijn leeftijd mij de gelegenheid biedt om hieraan te ontsnappen.

J.J.Hardon, behorend tot de groep van uitverkorenen


Aemulatio door de bril van een wetenschapper

Het culturele hoogtepunt van het achtste lustrum, Aemulatio, is uitvoerig voorbesproken in Cursor 8 van 10 oktober, waardoor de redactie van dit blad het verder voor gezien hield. Maar bij een zure en wat zeurderige evaluatie van het imponerende festijn door de bril van één of andere danseres of choreografe (zie Cursor 13) kunnen wij het toch moeilijk laten.
Door mijn bril waargenomen kan ik inderdaad bevestigen dat de zozeer verlangde danspasjes uit het Zwanenmeer ontbraken, evenals de fragiele tulen rokjes en de witte puntschoentjes (spitsen). Voor twee uitverkochte zalen ontspon zich een wereld-wijd-web van kunst en wetenschap, dat sublimeerde tot cocon in beweging, tot mens. Op mijn vraag naar de oorsprong en de spanning van de idee verwees de choreograaf Eddy Becquart naar de filosoof Foucault; ‘Waar twee thema’s versmelten, ontstaat van nature een derde’.
Op vier locaties in de wereld werd binnen de eigen cultuur gedanst op dezelfde ritmische muziek. Moderne communicatiemiddelen werden gekoppeld aan het live optreden van musici en dansers. Zo versmolten orkest en toneel met vier reusachtige videoschermen tot indringende beelden en geluiden. Op de vier locaties, verspreid over de wereld, volgden vier simultane uivoeringen bij studenten thuis in Eindhoven. De verbinding met de wereld van wetenschap was duidelijk, maar ook de confrontatie met het mooie en soms rauwe alledaagse leven. Dit beeld werd treffend getransformeerd naar beweging met een breed spectrum in dans en muziek, van vloeiend tot scherp. Het hoogtepunt vormde de intrigerend, moeizame opkomst van de ingekapselde mens. Cocons sleepten zich traag voort naar het centrum van het gebeuren. In vloeiende samenwerking met vrije dansers kwamen de cocons tot leven en er ontspon zich een fascinerend beeld van herwonnen vrijheid in beperking.
Welnu, ieder kan zijn eigen interpretatie daaraan geven. Ik voelde mij geroepen de mijne aan u mee te delen, maar het is slechts één visie, of liever gezegd één beleving. Na afloop bevond ik mij tussen een opgetogen publiek, vooral veel studenten tot mijn genoegen. Er werd nog lang en gezellig aan de bar bij de senaatszaal nagekaart. De avond was één brok creativiteit, een universiteit en het lustrum waardig!

Martien de Voigt