Gemeente Eindhoven moet gedwongen huisuitzetting afblazen

door Gerard Verhoogt

Zelden zullen de bewoners van Botstraat 13 zo blij zijn geweest met de post als afgelopen vrijdag: ze kregen positief bericht van de rechtbank in Den Bosch en kunnen voorlopig in hun huis blijven wonen. Om de bestuursdwang bij de sluiting van hun huis aan te vechten, hadden de studenten en werkende jongeren een beroepsprocedure tegen de gemeente aangespannen bij de Bossche rechtbank. Die besliste dat de gemeente zich moet ‘herbezinnen op de legalisatiemogelijkheden’, ofwel de hele sluitingsprocedure opnieuw overwegen. Wellicht kunnen ook anderen hun voordeel doen met deze uitspraak.

Het begon allemaal in 1993, toen er bij de gemeente een melding binnenkwam dat meer dan tien procent van de huizen in de Botstraat kamersgewijs verhuurd werden. Dat staat voor de gemeente per definitie gelijk aan ‘inbreuk op het geordende woon- en leefmilieu’, dus met overlast, al hoeft daar in de praktijk geen sprake van te zijn. Het beroep van de bewoners in ’94 tegen het sluitingsbevel honoreert de gemeente niet en helaas gingen de bewoners en eigenaar hier niet tegen in beroep. Daarmee staat het sluitingsbevel op grond van de 10-procent maatregel vast. Vervolgens legt de gemeente bestuursdwang op om de bewoners uit het huis te zetten. Daar gaan ze wèl tegen in beroep. De zitting had eind september van dit jaar plaats (zie Cursor 7), de uitspraak was deze week: de bestuursdwang wordt ongedaan gemaakt.

Postcode
De rechter baseerde haar oordeel op ‘onzorgvuldige voorbereiding’, omdat de gemeente twee verordeningen door elkaar heeft gebruikt bij het proces. Ten tijde van het bevel tot sluiting en de instelling van de bestuursdwang baseerde de gemeente zich op de verordening van 1991. Maar de latere verordening uit 1995 kent een andere definitie van het begrip straat(deel). In de eerste verordening ging men onder meer uit van het straatnamenboek, bij de latere van het postcodeboek. Volgens de berekening met de postcode hebben alle adressen in de Botstraat, zowel de even als de oneven nummers, dezelfde postcode. Dat impliceert weer dat nummer 13 volgens de verordening van 1995 géén afzonderlijk straatdeel is, waardoor een nieuwe situatie ontstaat. Omdat de gemeente zowel de berekening voor de 10-procentsnorm uit de verordening van 1991 gebruikt, maar tegelijk verwijst naar die uit 1995, kwam de rechter tot haar uitspraak. Hierdoor is de bestuursdwang ongedaan gemaakt en kan de gemeente de bewoners momenteel niet dwingen om hun huis te verlaten.
De rechter verplicht de gemeente nu om te onderzoeken of er wellicht alsnog mogelijkheden zijn om Botstraat 13 te legaliseren. Dat kan, omdat de verordening van ’95 uitzonderingen mogelijk maakt.

Herziening
Een woordvoerder van de gemeente deelde mee dat het college van B&W zich momenteel op de situatie beraadt en kon verder geen commentaar geven. De uitspraak van de rechter kan ertoe leiden dat het sluitingsbevel voor de Botstraat vervalt, maar ook dat de gemeente besluit om andere dwangmiddelen toe te passen in plaats van bestuursdwang. Ook zijn consequenties voor de toepassing van de hele 10-procentregel niet uitgesloten.
De hele situatie opent wellicht ook nieuwe perspectieven voor anderen die uit hun huis moeten of daarmee bedreigd zijn. Als daar dezelfde procedurefout gemaakt is, kunnen ze volgens het Bureau voor Rechtshulp herziening van dat besluit aanvragen. Procedures die nog lopen of in de maak zijn, zullen waarschijnlijk langer duren. De gemeente moet nu extra zorgvuldig bekijken hoe ze beide verordeningen heeft toegepast. De studenten van de Botstraat kunnen voorlopig blijven. De gemeente moet de proceskosten, fl. 200,-, betalen. Nog een geluk voor hen dat de studenten geen advocaat hadden bij de rechtszaak, dan was die rekening nog duurder en zuurder geweest.