Overheid nog steeds grootste financier derde geldstroom

door Frank Steenkamp HOP
Het bedrijfsleven speelt nog altijd een zeer bescheiden rol bij de financiering van onderwijs en onderzoek. Ook het universitaire opdrachtwerk is voor meer dan de helft afkomstig van overheden. De bedrijven zijn samen slechts goed voor 19 procent van de ruim één miljard gulden die de derde geldstroom nu beslaat. Dat aandeel is nog wat kleiner dan vijf jaar geleden.
Deze gegevens zijn op een rij gezet door de Universiteit Utrecht, die onlangs een symposium hield over de toekomst van de derde geldstroom. Die term slaat op al het geld dat niet via de reguliere overheidsbijdrage (eerste geldstroom), of via onderzoeksfinancier NWO (tweede geldstroom) binnenkomt. Met de cijfers in de hand stelden de Utrechters vast dat hun instelling het qua hoeveelheid contractresearch beter doet dan andere grote, algemene universiteiten. De verschillen zijn echter klein. Opvallender is dat Utrecht als enige niet- technische universiteit forse contracten met bedrijven weet te sluiten. Bij de universiteiten werd in 1994 gemiddeld 27 procent van het wetenschappelijk personeel betaald uit de derde geldstroom. Wageningen is met 44 procent de absolute topper. Nummer twee is Twente, dat precies eenderde van zijn geld van derden ontvangt. Bij alle andere universiteiten ligt het percentage derde geldstroom tussen de twintig en dertig. Tilburg scoort het laagst met 21 procent.
De kans op externe inkomsten blijkt vooral bepaald te worden door de vakgebieden waarin een universiteit actief is. Zo wordt in de landbouwsector 44 procent en in het medisch onderzoek 41 procent van de wetenschappers uit de derde geldstroom betaald. Alfa’s en juristen scoren maar 9 procent. Technici en gamma’s zitten op het landelijk gemiddelde.
De medici danken hun rijkdom vooral aan de nationale overheid (40 procent) en aan non-profitorganisaties zoals collectebusfondsen (32procent). Alleen bij de technische universiteiten spelen bedrijven een grote rol als financier: ze zijn er goed voor 47 procent van de derde geldstroom. Bij alle universiteiten samen dragen de bedrijven maar 19 procent bij. Dat is maar iets meer dan de bijdrage van internationale overheden zoals de Europese Unie.
De bijdragen van het bedrijfsleven zijn de laatste jaren niet gegroeid. In 1990 was hun aandeel met 22 procent zelfs iets hoger. Maar de fondsenwervers van de Utrechtse universiteit hebben de laatste twee jaar de nodige grote contracten met bedrijven weten te sluiten. Gevolg is dat deze instelling 20 procent van zijn contractinkomsten bij bedrijven weghaalt, terwijl dat cijfer bij andere ‘medische’ universiteiten maar 12 procent is.

Percentage van het wetenschappelijk personeel dat betaald wordt uit de derde geldstroom:
* Algemene universiteiten:
- Leiden 24%
- Utrecht 27%
- Groning 24%
- UvA’dam 24%
- VUA’dam 26%
- KU Nijm 29%
- KU Brab 21%
- EU Rott 29%
- U Maast 28%
* Technische en landbouw:
- Delft 23%
- Eindhov 24%
- Twente 33%
- Wagenin 44%

* Gemiddeld 27%
(Bron: VSNU)

Verdeling derde geldstroom naar type financier
Nat.overheidInternationaalBedrijvenNon-profit
alle univ36%17%19%28%
techn.14%14%47%25%
algem.40%17%14%29%
medisch40%16%12%32%