Schuimbekken
‘Wat kijk je sip, Snorretje!’ ‘Humhm’, knikte de tapper. ‘Vertel het maar aan ome Slak, jongen.’ De barman keek vreemd op. Normaal gesproken was hij degene die urenlang de problemen van de studenten moest aanhoren. Tentamenuitslagen, uit de hand gelopen dronkemansgrappen en natuurlijk liefdesverdriet. Hij wist meestal meer dan de ouders van zijn stamgasten. ‘Nou niet zo verlegen Snor, biecht maar eens op!’, spoorde de Slak aan. ‘Nou’, begon de Snor, ‘we hebben hier op Stratumseind zo’n soort belangenvereniging van café-eigenaren, weet je. En met die club worden ook wel leuke dingen georganiseerd. Nou is er bijvoorbeeld ieder jaar in één van de kroegen Sinterklaasfeest.’ De Slak knikte vol begrip, terwijl hij ondertussen nadenkend over zijn vijfdaagse sikje wreef. ‘Voor de kleintjes van iedereen vooral, begrijp je. En dit jaar ben ik dus aan de beurt.’ ‘Ga door’, zei de Slak, met zijn hand gesticulerend. ‘Ja, dat was het eigenlijk’, zei de Snor, ‘wat weet ik nou van koters? Ik weet mijn god niet wat ik moet doen!’ ‘Oh, zeg dat dan meteen’, zei de Slak, terwijl zijn ogen begonnen te fonkelen. ‘Da’s niet zo moeilijk hoor. Je hebt zo’n Klaas nodig en Pieten natuurlijk. Ik zal Bart, Kees en Sander wel effe bellen. En verder, natuurlijk pepernoten en je moet even van die blèrende babymuziek huren. Moet op vier december al af zijn? Komt dik in orde hoor Snorretje. Laat maar aan mij over.’
De Snor was er niet gerust op. Hij wist dat Slak’s oneindige regeltalent soms goed van pas kwam. Maar hij was zichzelf in z’n enthousiasme ook al wel vaker voorbij gerend. Zoals die keer dat hij een Chippendale-stripper geregeld had voor een damesclub, die Snor’s ‘lokaal plus vermaakaccommodaties’ gehuurd had. Bleken de hoogbejaarde dametjes bridgetafels en -kaarten bedoeld te hebben. Maar toen de Snor op vier december zijn kroeg binnenliep, zag het er prima uit. De hele bar was versierd en de Slak had inderdaad zijn maten zover gekregen zich zwart te schminken en had zichzelf als goedheiligman verkleed. ‘Fantastisch Slak, dat ziet er perfect uit! Of ik bedoel natuurlijk Sint Nicolaas’, verbeterde de Snor zich, terwijl hij angstvallig naar het kleine grut keek, dat al door de kroeg rondliep. ‘Nee, niet aan díe fles komen, Angelaatje!’ Sinterslak plukte het kleintje vanachter de bar en parkeerde het op zijn schoot. ‘Pas op Angela’, zei hij, ‘want wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is Dutr.. auw!’ Kees had met flink geweld zijn pietenslof op Slak zijn voet laten neerkomen. Die gedroeg zich daarna weer voorbeeldig. Alle kleine zoontjes en dochtertjes van café-eigenaren, uitsmijters en barpersoneel mochten plaats nemen op de schoot van de uitgedoste Slak. Braaf hoorde de student al het gezeur van de hebberige kleuters aan over Mortal Kombat-geweren en de nieuwste poep-poppen met echte Pampers. Totdat hij achterin de kroeg opeens een beeldschone blondine ontwaarde.
‘Kom jij maar eens eventjes bij de lieve Sint op schoot, meisje’, zei hij, terwijl hij met een gehandschoende vinger wenkte. Het stuk van een jaar of achttien heupwiegde richting goedgeiligman, trok haar rokje recht en drapeerde zich op de fluwelen schoot van de Slak. ‘Ben je wel lief geweest afgelopen jaar’, vroeg deze met overslaande stem. ‘Voor de Sint ben ik altijd lief’, zei ze zwoel, ‘maar kunt u uw staf een beetje verplaatsen, want ik zit erop.’ De Slak werd rood tot onder zijn aanplakbaard. Hij was blij dat de Snor hem even een briefje in zijn handen drukte. Even kijken, wat stond erop? ‘We zien wel dat de goede Sint. Ook de oudere meisjes wel aardig vindt. Maar nu maakt hij het toch echt te dol. Met de vriendin van de uitsmijter van Van Mol!’

Rati

Schuimbekken is een wekelijks terugkerend feuilleton over een groep studenten, die als vaste uitvalsbasis voor hun activiteiten het café De Schuimkraag hebben.