Faculteit Bouwkunde voorlopig nog niet uitgediscussieerd

door Gerard Verhoogt

Vragen zijn er nog te over op de faculteit Bouwkunde en er zullen nog de nodige discussies en gesprekken gevoerd worden voor de benodigde antwoorden er zijn. Dat was de aanwezigen van het Quafé, het forum voor architectuur en stedebouw in Eindhoven, maandagavond wel duidelijk.

Naast gemeenschappelijke uitgangspunten en tevredenheid over de verkorte propedeuse, het centraal stellen van het ontwerpen bij alle vakgroepen en de discussie die nu gevoerd wordt, bleven er vragen en onduidelijkheden. Over het nieuwe onderwijsprogramma en de onderlinge afstemming daarvan tussen de vakgroepen, de positie van architectuur daarin, integratie of multidisciplinair werken en de organisatie van de discussie. En last but not least de inbreng van de studenten bij deze discussies.
In het Quafé werd gediscussieerd over het nieuwe beleid van de faculteit, op weg naar de breed georiënteerde specialist. Voor zo’n zeventig aanwezigen, waarvan globaal de helft medewerker en de andere helft student was, gaf decaan Jan Kerstens een overzicht van de stand van zaken. Waar ver-volgens drs. Jan Janssen namens de vakgroep Konstruktief Ontwerpen, ir. Clemens Maassen namens Architectuur en ir. Herman Rikhof namens Stedebouw op reageerden. Momenteel worden de ideeën en richtlijnen van het nieuwe facul-teitsbestuur besproken in de vakgroepen. Het zijn kaders die elke faculteit zelf kan invullen. Rikhof wil de huidige discussie graag aangrijpen om het onderwijspro-gramma in zijn vakgroep te veranderen. Het projectwerk functioneert niet zoals moet. De hoor- en werkcolleges lopen te veel uiteen om van integratie te kunnen spreken. Hoorcolleges worden slecht of niet bezocht, het dictaat is genoeg om het tentamen te halen. Als oplossing noemde hij onder andere meer begeleiding, langere projecten of toetsing van de vakkennis. Hetgeen prof. Gerard van Zeijl deed verzuchten dat ‘revita-lisatie geen reorganisatie’ mag worden. Ofwel: er moet een inhoudelijke verandering komen, geen vormtechnische; hoorcolleges dienen de stof uit te diepen.

Valkuilen
Maar er dreigen meer valkuilen. Te veel aandacht voor de nieuwe vakgroep Architectonisch Ontwerpen kan de verandering bij andere vakgroepen (meer nadruk op een ontwerphouding) doen verflauwen. De diverse vakgroepen kunnen te veel een eigen koers gaan varen. Daardoor kan de integratie en samenhang in het vierde jaar gevaar lopen, zeker als de discussie teveel top-down gevoerd wordt. Dat is het geval nu een grote inbreng van de studenten achterwege blijft, ondanks uitdrukkelijk verzoek van decaan Kerstens en anderen om mee te discussiëren, al dan niet via de faculteitsraad. De aanwezige studenten van hun kant missen de beloofde fundamentele discussie over de uitgangspunten van het vak en vrezen dat de huidige veranderingen teveel blijven steken in het verschuiven van onderwijsblokken. Studenten èn een aantal docenten signaleerden het gevaar dat, als het onderwijsprogramma eenmaal klaar is, de vakgroepen zich te verdedigend op gaan stellen. Wellicht, zo opperde iemand, is de beste manier om studenten erbij te betrekken een maandelijks Quafé op de TUE.
Daarna spitste de discussie zich toe op de relatie tussen de faculteit en de buitenwacht. Naast de inbreng van de (nieuwe) hoogleraren en medewerkers uit de praktijk wordt die gewaarborgd door een speciale commissie. Prof. Bert Dirrix merkte op dat de afgestudeerden veelal goed terechtkomen en dat de faculteit op moet passen dat de praktijk niet de norm wordt voor de opleiding. Problemen die studenten in de praktijk tegenkomen, moet je juist in de opleiding inbouwen om studenten weerbaar te maken. Essentieel daarbij is de attitude en visie van studenten. Daarover ontstond het laatste strijdpunt: is de architect de spin in het web, de grote coördinator, of niet. Dr.ir. Matthijs Prins: ‘In de praktijk haast nooit. Multifunctioneel ontwerpen heeft de toekomst, integratie niet. Per project heeft iemand de leiding, dat is niet noodzakelijk de architect. Ik vind dat je de organisatie van de faculteit op deze ontwikkeling moet afstemmen.’
Wordt vervolgd.