Cultuur
Nederlandse bedrijven zijn als het economisch goed gaat eerder bereid om met Duitse, Engelse en Belgische bedrijven zaken te doen. ‘Hoofdzakelijk omdat ze die talen beter beheersen en de contacten daardoor makkelijker totstandkomen’, aldus Merk. ‘Het afsluiten van contracten in het Frans en het onderhandelen in het Frans wekt weerstand op. Zo simpel ligt het.’
Engels is de wereldtaal en het is dan ook zeer nuttig om die taal te kunnen spreken. Het is echter ook belangrijk om de cultuur van een gesprekspartner te kennen. Merk legt daar sterk de nadruk op voor Nederland als exportland. ‘Ook al spreek je met een Fransman Engels, dan nog moet je de Franse cultuur kennen’, beweert hij. Dat is ook de mening van de bedrijven die veel naar Frankrijk exporteren. Daar zegt men dat dit te danken is aan het feit dat ze Frans spreken.
Vincent Merk heeft zich al meer dan tien jaar beijverd om Nederlanders de Franse cultuur van het onderhandelen bij te brengen. Samen met dr. Jan Ulijn, werkzaam bij de vakgroep Organisatiekunde en houder van een Jean-Mounet-leerstoel Euromanagement, en tevens initiatiefnemer van het Instituut voor Techniek en Linguïstiek op de TUE. ‘We wilden het Frans aantrekkelijker maken voor de studenten. Ook de manier van onderhandelen moest bekend worden bij studenten en bedrijfsleven’, kijkt Merk terug. Zowel Ulijn als Merk hadden hiermee indertijd een vooruitziende blijk. Dat staat nu wel vast. Helaas kon dit initiatief na vijf jaar geen doorgang meer vinden. Merk noemt het nog steeds zeer spijtig. ‘Het initiatief was indertijd een goede visie op de toekomst’, meent hij. Overigens is hij toch wel gelukkig dat het eerdere initiatief dankzij het Centrum voor Taal en Techniek nu toch enigszins een vervolg heeft gekregen. ‘Hoofdzakelijk voor de TUE-bevolking, maar misschien in de toekomst ook weer voor het bedrijfsleven’, hoopt hij.
Inhalen
Of de achterstand van het Frans nog in te halen is? Merk haalt zijn schouders op. ‘Wat studenten en medewerkers aangaat wordt er toch wel een aantal activiteiten op dat gebied ondernomen’, vertelt hij. ‘Voor TUE-studenten geeft het CTT een cursus ‘Frans in wetenschap, techniek en bedrijf’. Al jaren profiteren studenten van deze gelegenheid om het Frans van de ingenieurspraktijk te leren.’ Verder organiseert het CTT komend voorjaar een seminar ‘Le Français pour le congrès’, dat bestemd is voor TUE-medewerkers die naar congressen gaan in Frankrijk en daar een lezing willen houden.
Enthousiast is Merk over het Franse onderzoekscentrum CNRS (Centre National Recherche Scientific). Dat ondersteunt in samenwerking met de Franse ambassade initiatieven die het bevorderen van het Frans en de Franse wetenschappelijke cultuur tot doel hebben. Ook hebben al enkele jaren TUE-studenten met een beurs deelgenomen aan de ‘Rencontres Sciences et Citoyens’, dit zijn discussiefora waar wetenschap, technologie en maatschappij centraal staan. Volgens Merk is de TUE ook uitgekozen om als eerste technische universiteit buiten Frankrijk een ‘Club Sciences et Citoyens’ op te zetten om studenten wetenschappelijke activiteiten met Franse partners te helpen organiseren. Dit weer met subsidie en steun van het CNRS en de Franse ambassade. Overigens kan de Franse ambassade de TUE-student bij zijn inspanningen richting Frankrijk goed helpen. Hiervoor kan men de homepage van de ambassade in Den Haag raadplegen:
http://pubwww.tudelft.nl/ambafrance.