De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld

door Jan Ummels

Met de Thalys zijn we in drie uur in Parijs. Frankrijk is voor ons vakantieland nummer één en Franse junks komen in Nederland winkelen. Grenzen en afstanden vormen geen hindernis meer. Wel de taal. Veel Nederlandse bedrijven mijden vanwege het taalprobleem de Franse markt en missen zo miljarden guldens. En dat jaarlijks! Dat bleek onlangs uit een onderzoek van de Fenedex, de Federatie voor de Nederlandse Export. Het Nederlandse bedrijfsleven zou voor twintig miljard gulden meer naar Frankrijk kunnen exporteren. In Duitsland en België zijn wel veel ondernemers actief. Daar wordt door het bedrijfsleven vijftig miljard gulden meer verdiend in Frankrijk.

Veel ondernemers beheersen de Franse taal niet of onvoldoende, stelde het Talencentrum Den Haag in opdracht van Fenedex vast. Bij meer dan tweehonderd grote exportbedrijven werd de praktische kennis van de Franse taal getest. Het resultaat was bedroevend. Het getuigt niet van handelsgeest, was de conclusie. Nederland, eens beroemd om zijn talenkennis, wordt nu links en rechts ingehaald. Zelfs Japanners en Duitsers kunnen beter met de Franse taal overweg. Maar wat wil je! De vroegere onderwijsminister en oud-burgemeester van Eindhoven, Jos van Kemenade, liet zich indertijd in een interview in Cursor al laat ontvallen dat de ingenieurs er zijn om ‘de lamp te laten branden’. Talenkennis was volgens hem niet zo noodzakelijk.
‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld’, citeert Vincent Merk de filosoof Ludwig Wittgenstein. Merk weet waarover hij spreekt. Hij is van Franse afkomst, maar woont al heel wat jaren in Nederland. Hij is docent Frans bij het Centrum voor Taal en Techniek aan de TUE en is medewerker ‘internationalisering’ voor TEMA bij de faculteit Technologie Management. Ook geeft hij postdoctoraal onderwijs in het internationaal onderhandelen.
Voor Merk is de uitkomst van het onderzoek niets nieuws. Eerder weer eens een bevestiging van een reeds jaren bekend feit. ‘Bij een keuze tussen Duits en Frans op het vwo, kiest men nog steeds massaal voor Duits. De Franse taal is niet populair bij scholieren. Daar wordt altijd al tegenaan gehikt’, weet Merk. Vandaar ook dat het tijdens het onderzoek voorkwam dat veel bedrijven de vragen niet begrepen en dat er bij een aantal bedrijven zelfs de hoorn op de haak werd gegooid. Hij is van mening dat het voor Nederland als exportland goed zou zijn als leerlingen Duits en Frans zouden mòeten leren.
Ook bij het Talencentrum in Den Haag was men niet verbaasd over de resultaten van het onderzoek, zo blijkt. Immers, nog maar 25 procent van de eindexamenleerlingen heeft Frans in het pakket. Daar vindt men het dan ook niet zo vreemd dat er slecht Frans wordt geproken. Volgens Merk is dat bijzonder jammer. Zegt: ‘Frankrijk is ook het land van de technologie. Voor technische studenten is het dan ook bijzonder gewenst dat men de Franse taal machtig is. Helaas is dat maar een handjevol. Pas op het hbo of op de universiteit merkt men dat het toch wel nuttig is om Frans te kennen. Daarna vooral in het bedrijfsleven. Maar het is heel belangrijk dat de basis al op de middelbare school wordt gelegd.’ Onderzoek heeft uitgewezen dat van de jongeren onder de dertig jaar slechts 29 procent overweg kan met de Franse taal.

Cultuur
Nederlandse bedrijven zijn als het economisch goed gaat eerder bereid om met Duitse, Engelse en Belgische bedrijven zaken te doen. ‘Hoofdzakelijk omdat ze die talen beter beheersen en de contacten daardoor makkelijker totstandkomen’, aldus Merk. ‘Het afsluiten van contracten in het Frans en het onderhandelen in het Frans wekt weerstand op. Zo simpel ligt het.’
Engels is de wereldtaal en het is dan ook zeer nuttig om die taal te kunnen spreken. Het is echter ook belangrijk om de cultuur van een gesprekspartner te kennen. Merk legt daar sterk de nadruk op voor Nederland als exportland. ‘Ook al spreek je met een Fransman Engels, dan nog moet je de Franse cultuur kennen’, beweert hij. Dat is ook de mening van de bedrijven die veel naar Frankrijk exporteren. Daar zegt men dat dit te danken is aan het feit dat ze Frans spreken.
Vincent Merk heeft zich al meer dan tien jaar beijverd om Nederlanders de Franse cultuur van het onderhandelen bij te brengen. Samen met dr. Jan Ulijn, werkzaam bij de vakgroep Organisatiekunde en houder van een Jean-Mounet-leerstoel Euromanagement, en tevens initiatiefnemer van het Instituut voor Techniek en Linguïstiek op de TUE. ‘We wilden het Frans aantrekkelijker maken voor de studenten. Ook de manier van onderhandelen moest bekend worden bij studenten en bedrijfsleven’, kijkt Merk terug. Zowel Ulijn als Merk hadden hiermee indertijd een vooruitziende blijk. Dat staat nu wel vast. Helaas kon dit initiatief na vijf jaar geen doorgang meer vinden. Merk noemt het nog steeds zeer spijtig. ‘Het initiatief was indertijd een goede visie op de toekomst’, meent hij. Overigens is hij toch wel gelukkig dat het eerdere initiatief dankzij het Centrum voor Taal en Techniek nu toch enigszins een vervolg heeft gekregen. ‘Hoofdzakelijk voor de TUE-bevolking, maar misschien in de toekomst ook weer voor het bedrijfsleven’, hoopt hij.

Inhalen
Of de achterstand van het Frans nog in te halen is? Merk haalt zijn schouders op. ‘Wat studenten en medewerkers aangaat wordt er toch wel een aantal activiteiten op dat gebied ondernomen’, vertelt hij. ‘Voor TUE-studenten geeft het CTT een cursus ‘Frans in wetenschap, techniek en bedrijf’. Al jaren profiteren studenten van deze gelegenheid om het Frans van de ingenieurspraktijk te leren.’ Verder organiseert het CTT komend voorjaar een seminar ‘Le Français pour le congrès’, dat bestemd is voor TUE-medewerkers die naar congressen gaan in Frankrijk en daar een lezing willen houden.
Enthousiast is Merk over het Franse onderzoekscentrum CNRS (Centre National Recherche Scientific). Dat ondersteunt in samenwerking met de Franse ambassade initiatieven die het bevorderen van het Frans en de Franse wetenschappelijke cultuur tot doel hebben. Ook hebben al enkele jaren TUE-studenten met een beurs deelgenomen aan de ‘Rencontres Sciences et Citoyens’, dit zijn discussiefora waar wetenschap, technologie en maatschappij centraal staan. Volgens Merk is de TUE ook uitgekozen om als eerste technische universiteit buiten Frankrijk een ‘Club Sciences et Citoyens’ op te zetten om studenten wetenschappelijke activiteiten met Franse partners te helpen organiseren. Dit weer met subsidie en steun van het CNRS en de Franse ambassade. Overigens kan de Franse ambassade de TUE-student bij zijn inspanningen richting Frankrijk goed helpen. Hiervoor kan men de homepage van de ambassade in Den Haag raadplegen: http://pubwww.tudelft.nl/ambafrance.