Nieuw verdrag moet erkenning diploma’s beter regelen

door Matthé ten Wolde HOP
Studenten die voor hun studie langere tijd naar het buitenland willen, moeten veel praktische problemen overwinnen. Eén daarvan is om hun eerdere diploma’s en het studieprogramma van hun opleiding erkend te krijgen bij de universiteit of hogeschool waar zij een tijdje willen studeren. Een internationaal verdrag moet daar verandering in brengen.
‘Er zijn instellingen die krankzinnige eisen formuleren’, zegt Kees Kouwenaar, hoofd internationalisering van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Sommige buitenlandse universiteiten willen pas gaan ‘nadenken’ om een studieprogramma op hun waarde te schatten als zij de studiegids van die opleiding in hun eigen taal kunnen bestuderen, aldus Kouwenaar. ‘Dat is absurd, maar als student sta je machteloos.’
Vooral de diploma’s van hbo-studenten vormen nu een probleem in het buitenland, ook voor wie daar een baan zoekt. Universiteiten konden met pijn en moeite terugvallen op inmiddels achterhaalde verdragen uit de jaren vijftig. Maar voor het hbo is nog niets geregeld, zegt Kouwenaar.
De Raad van Europa werkt samen met de Unesco aan een nieuw verdrag. Kouwenaar organiseerde twee weken terug in Den Haag een symposium, waar onderwijsjuristen uit veertig landen de ontwerptekst bespraken. Het verdrag moet in april 1997 op een conferentie in Lissabon worden vastgesteld. Het verdrag geeft studenten meer rechten. ‘Als een instelling vooraf aangeeft dat zij binnen zes maanden uitsluitsel zal geven, dan kan een student naar een College van Beroep stappen als die termijn wordt overschreden’, geeft Kouwenaar een voorbeeld. Elke instelling moet volgens het verdrag zo’n college hebben.
Zo’n college is mooi, maar is het niet een beetje veel vrijheid-blijheid dat elke instelling zelf zijn termijn mag bepalen? Kouwenaar: ‘Misschien wel, maar je kunt in dit soort zaken ander landen nu eenmaal niet als een politie-agent je wil opleggen. Bovendien geeft het verdrag objectieve criteria voor het vergelijken en erkennen van diploma’s en studieprogramma’s. Dat is winst.’
Welke student beschikt over dergelijke vergaande kennis van zaken? Kouwenaar: ‘Landen die het verdrag ondertekenen zijn verplicht om een organisatie als de Nuffic op te richten en te onderhouden. Wij hebben die kennis. Studenten die denken ‘hier klopt iets niet’, kunnen ons om advies vragen. Wij kunnen dan bemiddelen.’
Nederland heeft met drie Duitse deelstaten een zogeheten ‘grenslandenbeleid’. Toch erkent Duitsland nog altijd geen afgestudeerden van de pabo of de tweedegraads lerarenopleiding. Die kunnen daar dus ook niet aan het werk. Verandert dat? Kouwenaar: ‘Duitsland en Oostenrijk willen die diploma’s nu wel erkennen. Maar, zeggen ze, dat betekent nog niet dat afgestudeerden dan ook bij ons aan het werk mogen. Maar daarin staan ze gelukkig alleen. We krijgen ze nog wel om vóór Lissabon.’