Cultuer

Van Abbemuseum brengt de tentoonstelling ‘ID’

Identiteit is op vele manieren in te vullen

door Gerard Verhoogt

In een donkere ruimte staart een aantal enorme ogen de bezoeker aan, variërend van twintig centimeter tot een halve meter doorsnee. De ogen, het ene verbaasd, het andere rood doorlopen of blauwig en angstig opengesperd, knallen de ruimte in. Vanwaar die angst, die ontzetting? Bieden de bijbehorende geluiden nog enige uitkomst? Het is slecht verstaanbaar en het klinkt hol en blikkerig. Maar wie goed kijkt, ziet wat de ogen zien: ze kijken tv, naar Amerikaanse series om precies te zijn. Voor de Amerikaanse kunstenaar Tony Oursler fungeert tv mede om iemands leven en identiteit te vormen. De installatie is te zien in het Van Abbemuseum op de tentoonstelling ‘ID’.

Het Van Abbe organiseert zelden groepstentoonstellingen. Enerzijds omdat het geen traditie is, anderzijds omdat de gekozen werken meestal moeilijk in één thema kunnen worden ondergebracht. Toch is er nu ‘ID’, met negen jonge kunstenaars rond het thema identiteit. Dit thema koos het Van Abbe na gesprekken met deze nieuwe generatie kunstenaars, die dit thema allemaal behandelen, vaak met video en tv als middel. Zoveel kunstenaars, zoveel aspecten van identiteit: de invloed van anderen; seksualiteit; fantasieën en geheimen als het meest individuele kenmerk; identiteit als leidraad voor wie je je herinnert. Maar ook afgeleid: wat kun je indirect van een ander te weten komen?
Dat laatste probeerde de Engelse kunstenares Georgina Starr met ‘Getting to know you’ (’93), het meest speelse deel van ‘ID’. Ze liet de dromen van de haar onbekende Gerard Richter interpreteren, ze gebruikte tarotkaarten, een deskundige analyseerde zijn (en haar) handpalm en ook een grafoloog bekeek beider handschriften. Alle resultaten en analyses legde ze vast op video, foto of in geschriften, en het resultaat bleek verrassend goed overeen te komen met Richter’s karakter. Ook te zien zijn haar strips in Beavis- en Butheadstijl over onderwerpen als ‘Wat fantaseer je allemaal als er een engerd achter je in de bioscoop zit?’. Haar strip ‘Oh Daniel’ beschrijft vier kanten van één persoonlijkheid, van Ginger Daniel (de middelbare scholier) tot Daniel Pussy. Deze perverseling lokt Starr in zijn huis, bindt haar op een stoel vast en begint met haar kat te rotzooien. Als hij dreigend op haar afkomt, fantaseert ze een oplossing: met een vliegtuig vlucht ze het raam uit. Aansluitend op het laatste plaatje vliegt ze in een duidelijk getructe video boven de straten van Londen in een speelgoedvliegtuigje, begeleid door een vrolijk muziekje.

Namen
Maar hoe goed kun je iemand überhaupt leren kennen? Bij binnenkomst van het museum staan eindeloze rijen met namen op de muren. Het zijn allemaal bekenden van de Schotse kunstenaar Douglas Gordon (winnaar van de prestigieuze Turner Prize). In een aparte zaal labelt hij ze: ‘Those who I like to know’; ‘Those I cannot know’; ‘Those I will never know’; ‘Those I have forgotten and will never remember’.
De Finse Eija-Liisa Ahtila maakte een drieluik waarin een aantal meiden op video vertelt over hun eerste seksuele ervaringen. Ze doen dat om en om en allemaal erg clean. Terwijl de één vertelt, lijken de anderen nauwelijks geïnteresseerd in die intimiteiten. Maar er zit nog iets scheef, want het is net of ze verhalen van oudere vrouwen vertellen. Daardoor is het voor de kijker onduidelijk wie nu wiens verhaal vertelt. Identiteit lijkt een puzzel, waarbij zelfs iets teers als de eerste sekservaring willekeurig en inwisselbaar is.
Vanessa Beecroft stelt het verschil in gedrag tussen individu en massa aan de kaak: waarin verschillen mensen van elkaar, zeker met de huidige modetrends. Haar performances (en de video’s en foto’s daarvan) worden bevolkt door hetzelfde type vrouwen met dezelfde kleren en pruiken en met dezelfde lichaamsbouw.
Dit en nog meer is tot 9 februari te zien in het Van Abbemuseum aan de Vonderweg, tegenover het PSV-Stadion.

Mondriaan
Tot die tijd is ook nog ‘Travaux Publics’ te zien. Galerie Peninsula uit Eindhoven wilde graag een boekwerk van een aantal taal-kunstenaars uitgeven. Na een gesprek met het Van Abbe besloot men om de werken in het groot uit te voeren in de stad. Op muren, ramen, billboards, bussen en op diverse gebouwen hangen zeventien teksten van kunstenaars als Hamish Fulton, Lawrence Weiner en Richard Long. Zo besloot Joseph Kosuth een tekst van Mondriaan te laten uitvoeren bij het station: ‘Conventie, een soort herinnering, is het grootste beletsel om te genieten van kunst’. Om over na te denken.


Klassieke meesterwerken met Nicholson en De Niro

door Gerard Verhoogt
‘She’s my daughter ànd my sister’, is de wanhopige sleutelzin uit de film ‘Chinatown’. In deze klassieker (’74) van regisseur Roman Polanski moet de eigenwijze detective J.J. Gittes (type Raymond Chandler, rol van Jack Nicholson) de verdwijning zien op te lossen van de directeur van het waterleidingbedrijf. De opdrachtgeefster is echter niet wie ze zegt te zijn. Als de echte directeursvrouw, femme fatale Faye Dunaway, op de proppen komt, is het duidelijk dat Gittes zijn neus in een wespennest stopt. Maar hij gaat door, ook als de opdracht geannuleerd wordt, ook als hem letterlijk duidelijk wordt gemaakt dat hij zijn neus niet in andermans zaken moet steken. Voor het Gittes en de kijker duidelijk is waar het allemaal om gaat, voltrekt zich een ingenieus en spannend plot. Mooi camerawerk en prachtige rollen van Nicholson, Dunaway, John Huston en Polanski zelf. ‘Chinatown’ is één van Polanski’s meesterwerken (kreeg een Oscar voor het scenario) naast eerdere films als ‘Repulsion’ en ‘Rosemary’s Baby’. Op maandag 30 december te zien bij Plaza Futura in de reeks ‘100 jaar film’. Op 6 januari volgt ‘Mean Streets’ (’73), de eerste samenwerking tussen acteur Robert de Niro en regisseur Martin Scorsese. Hun tweede film ‘Taxidriver’ was goed voor een Gouden Palm in Cannes voor de beste regie èn hoofdrol. Later volgden van beiden nog films als ‘Raging Bull’, ‘Cape Fear’ en recent nog ‘Casino’. ‘Mean Streets’ speelt zich af in Little Italy, het Italiaanse deel van New York waar Scorsese zelf woonde. Een piepjonge Harvey Keitel is Charlie, een kruimeldief en niet goed genoeg voor het echte mafiawerk. Met zijn vrienden hangt hij veel rond in Tony’s Bar, die Charlie eens hoopt over te nemen van zijn oom. Alles mislukt door de (te) snel aangebrande Johnny Boy (De Niro). Scorsese baarde meteen opzien door de regie en zijn - toen al - verbluffende filmtechnische capaciteiten.

Jazz was, jazz is, jazz blijft

door Huibert Spoorenberg

De eerste twee collegeweken van het nieuwe jaar zullen volledig in het teken staan van de jazz. SG wijdt dan namelijk een curriculum aan deze muziekstroming, waarin onder andere Jules Deelder, Hans Dulfer, Jeroen van Vliet en The Ex acte de présence zullen geven. Maar er kan ook zelf gespeeld worden, in een workshop onder leiding van niemand minder dan de broers Jacques en Bert Palinckx.

Charlie Parker, Chet Baker, Hank Mobley, Dodo Marmorosa, Sonny Rollins en meer obscuur werk, dat teruggrijpt tot diep in de jaren twintig: een greep uit de favorieten van schrijver, dichter, drummer maar bovenal jazzliefhebber Jules Deelder. Muziek van na 1963 interesseert me niet, ik heb voor de rest van mijn leven genoeg aan jazz, is zijn devies. Op dinsdag 7 januari opent Deelder het curriculum ‘Jazz verlegt grenzen’, door een aantal zelfmeegebrachte platen te draaien en te becommentariëren. Een week later zal jazz-goeroe Hans Dulfer in een interview zijn visie op de toekomst van de jazz uiteenzetten. Verder zal er gedurende deze weken natuurlijk van een heleboel live-muziek te genieten zijn. Optreden zullen onder meer pianist Jeroen van Vliet (9 januari) en de latin-jazz formatie Nueva Manteca (15 januari). Anarchopunkgroep The Ex zal het curriculum op donderdag 16 januari met hun unieke combinatie van jazz en punk spectaculair afsluiten.
Op woensdag 8 januari kan er zelf gemusiceerd worden onder leiding van de gebroeders Palinckx, zelf duivelskunstenaars waar het om de geïmproviseerde muziek gaat. Voor hen kan àlles muziek opleveren. Voortdurend leggen ze verbanden tussen klanken, die al of niet met muzikale bedoelingen zijn voortgebracht. Dat kan dus de combinatie opleveren van cafémuziek met een espresso-apparaat. De workshop die gitarist Jacques en bassist Bert voor SG op poten zetten zal een even onvoorspelbaar karakter hebben. De bedoeling ervan is in ieder geval om je wegwijs te maken in de geïmproviseerde muziek. Het maakt daarvoor niets uit van welk muzikaal niveau je bent. Zelfs als je helemaal niets speelt, maar wel klanken kan voortbrengen, kun je je aanmelden. Er is echter nog een zeer beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Inlichtingen: SG, auditorium 2.15b, tst. 2013.