RSI, een onderschat probleem met verstrekkende consequenties

door G erard V erhoogt

‘In april van dit jaar kon ik geen vlees snijden, niet bellen of niet fietsen, want met de hand remmen was te pijnlijk ’, vertelt ir. Twan Basten, universitair docent en voormalig aio bij de faculteit Wiskunde en Informatica. Met dr. Tijn Borghuis, postdoc bij dezelfde faculteit, is hij één van de eerste TUE’ers die last kreeg van repetitive strain injury (RSI). Beiden kregen klachten kort nadat ze aan hun proefschrift waren begonnen. Het aantal potentiële slachtoffers is met de introductie van de notebookcomputers toegenomen, maar er blijft de neiging bestaan om RSI te bagatelliseren. Met behulp van specifieke therapie verbetert de toestand van Basten beetje bij beetje. Maar nog steeds heeft hij pijnlijke vingers en mag hij eigenlijk niets oppakken dat zwaarder weegt dan een halve kilo. Spontane bewegingen moet hij zien te vermijden. Een beetje typen gaat gelukkig wel weer en hij maakt gebruik van een computer met spraakherkennings software.

De oorzaken zijn grotendeels hetzelfde: zich steeds herhalende werkzaamheden, overbelasting, hoge werkdruk en weinig pauzes. Postdoc Tijn Borghuis combineerde deze factoren ook nog eens met een verkeerde houding. Typisch dat RSI daarom veel voorkomt bij aio’s die maanden achtereen aan hun proefschrift bezig zijn. Zo ook bij Twan Basten: ‘Ik werk het beste onder tijdsdruk en ben redelijk perfectionistisch. Ik had uitgerekend dat ik nog een half jaar voor mijn proefschrift had. Redelijk krap, maar het kon. Ik typte zo’n tien uur per dag, het was vakantie en rustig op de faculteit. Dus waren er weinig onderbrekingen voor vergaderingen of koffiepauzes.’

Borghuis studeerde eerst filosofie en kwam toevallig op de TUE terecht. Een computer had hij nog nooit gebruikt, maar dat veranderde snel, ook omdat hij er thuis muziek op maakte. Borghuis: ‘Het ging mis bij mijn proefschrift, ook omdat ik regelmatig in het weekend doorging. Dagen van acht uur achter de pc waren heel normaal. En ik hing kromgebogen over het toetsenbord.’

Signalen vooraf kregen ze niet. Borghuis: ‘Op 8 april 1994 begon het. Ik hield mijn hand boven het toetsenbord en het leek of die in brand stond. De volgende dag, na een nacht niet slapen van de pijn, begon mijn rechterhand ook te branden. Toen ben ik gestopt.’ Basten: ‘In augustus vorig jaar voelde ik mijn armen opeens onder het fietsen. Normaal sta je daar niet bij stil, maar je realiseert je ineens dat je armen hebt. Thuis wilde ik het gas aansteken, maar ik had geen gevoel meer in mijn vingers. Met het typen de volgende dag begonnen mijn armen te tintelen en ben ik gestopt. Daarna heb ik nooit meer getypt.’

Omdat Borghuis een van de eerste was die last kreeg van RSI, moest hij eerst uit zien te vinden bij welke specialist hij moest zijn, terwijl de doktoren niet goed wisten wat te doen. Zo volgde een gang van de ene specialist naar de andere. Het duurde lang voor duidelijk werd dat het om een slechte doorbloeding ging en dat het niet de zenuwen waren. Daarbij kwam dat Borghuis een verkeerde behandeling kreeg, waardoor het probleem nog verergerde. Ook een operatie bood geen soelaas.

Borghuis bezoekt nu samen met Basten de Eindhovense fysiotherapeut Brooymans. En via dokter Van Eijsden van het Academisch Ziekenhuis Maastricht, één van weinige RSI-specialisten die Nederland momenteel rijk is, kwam hij in aanraking met de zogeheten Caesar-therapie. De combinatie van specifieke fysiotherapie en de Caesar-therapie helpt beiden, al gaat het langzaam. Basten: ‘De hoop is dat de continue pijn verdwijnt, maar een zwakke plek zal het altijd blijven. In het beste geval zal ik er in het dagelijks leven geen last meer van hebben, zij het met aanpassingen.’

WAO-toekenning

Meestal krijgen RSI-patiënten eerst klachten als tintelende handen, pijn in de pols, arm, rug, nek, handen en of vingers. In het begin gaan de klachten na een paar uur of een nacht slapen weg, maar ze komen steeds sneller en vaker terug en het duurt steeds langer voor die weer weg gaan. Volgens sommige publicaties kan RSI tot arbeidsongeschiktheid leiden. Die laatste veronderstelling krijgt niet de ondersteuning van Jan Schilpzand, de bedrijfsarts van de TUE.

Schilpzand: ‘Veel mensen zien bij dergelijke klachten de WAO al aan de horizon verschijnen, maar RSI is geen reden tot WAO-toekenning. Dat kan alleen met een klacht als een frozen shoulder of het carpaal tunnelsyndroom, als ze daar te lang mee doorlopen. Bij aio’s gaat het in principe vaak om tijdelijke overbelasting. Wat niet wil zeggen dat ze er niet lang last van kunnen hebben. Maar als het tijdelijk erkend en onderkend wordt, is het geen reden tot WAO.’

Overigens ontkent Schilpzand het bestaan van RSI: ‘Medisch gezien bestaat RSI niet, RSI is een verzamelnaam van vele klachten aan hand, rug, pols en nek. Het kan zich per persoon op verschillende plaatsen uiten, net zoals de een bij stress hoofdpijn krijgt en de ander buikpijn.’

Afdwingen

Volgens Schilpzand zijn er momenteel twee mensen aan TUE ziek thuis door RSI, anderen noemen tien mensen die er alleen al bij de faculteit Wiskunde en Informatica in diverse stadia last van hebben. Probleem bij het noemen van getallen is steeds de te hanteren definitie: van niet-bestaand tot eerste klachten tot noodgedwongen thuisblijven. Aan Basten en Borghuis is door de faculteit inmiddels speciale apparatuur verstrekt, zij werken tegenwoordig met spraakherkennings software op speciaal aangepste computers. Twintig andere medewerkers hebben ondersteunende faciliteiten als armsteunen gekregen.

Volgens Theo Melgers, werkzaam bij de Arbo en Milieu Serviceorganisatie (AMSO) van het Facilitair Bedrijf, is RSI één van de vele problemen op arbo-gebied: ‘Het valt voor ons onder de beeldscherm- en werkplekproblematiek. Door je werkplek goed in te richten en de werkdruk te regelen, kun je beter functioneren en voorkom je niet alleen RSI, maar ook veel andere klachten. Wij maken momenteel met faculteiten, lees afdelingen, een risico-inventarisatie en -evaluatie om arbeidsomstandigheden en mogelijke risico’s in kaart te brengen. Daar zijn we zo goed als rond mee. Daarna overleggen we met leidinggevenden om een plan van aanpak te maken voor die betreffende afdeling. De Arbo Management Groep (waar ook Schilpzand deel van uitmaakt -GV) fungeert voor de TUE als wettelijk vereiste arbo-dienst en toetst de aanpak en resultaten hiervan. In de wet staat dat organisaties en ook delen daarvan zich aan de arbo-wet moeten houden. AMSO kan niets afdwingen, maar wel met raad en daad helpen bij de uitvoering ervan.’

Failliet

Hoe werden Basten en Borghuis opgevangen door de faculteit? Basten: ‘Goed. De faculteit heeft gezorgd voor een hands free telefoon en de spraakprogramma’s waar ik nu mee werk. Ze hebben me ook een contract als universitair docent gegeven,dat hadden ze niet hoeven doen omdat het risico te groot was.’ Borghuis: ‘Gelukkig had ik mijn paranimfen, die de teksten voor mijn proefschrift hebben uitgetypt. Mijn promotor heeft geen extra druk uitgeoefend toen duidelijk werd dat mijn promotie langer ging duren. En ik heb flexibele collega’s. Als ik nu met collega’s samenwerk aan een artikel vinden ze het geen probleem om het meeste typewerk te doen. Er is dus niet echt een beleid, maar in de praktijk werkt het hier prima. RSI is een thema geworden. Er zijn voorlichtingsbijeenkom-sten geweest en alle medewerkers hebben er een boekje over gehad.’

Toch is er ook kritiek. Basten: ‘Eigenlijk komt de goede zorg te laat. Bij mij was dat misschien nog begrijpelijk, ik was een van de eersten. Maar de anderen, zeker de notebookgebruikers, moeten eerder en meer voorlichting krijgen. En dat moet TUE-breed. Stel dat vijf procent van de notebook-ers RSI- of aanverwante klachten krijgt, dan heb je een probleem. Dan moet het onderwijsprogram-ma aangepast worden.’ Hierover heeft Basten ook een stelling in zijn proefschrift opgenomen. Borghuis: ‘Eigenlijk zou iedereen goed meubilair moeten krijgen. Maar dan gaat de TUE failliet, dat snap ik ook wel, want een goede bureaustoel kost al gauw duizend gulden. Evengoed zou je kunnen beginnen om iedere nieuwkomer een werkplek te geven die aan de arbo-wetgeving voldoet. Een cursus op een voorbeeldplek vind ik ook een goed idee. Als je de houding van iemand wil veranderen, moet je diegene daar ook regelmatig op wijzen. En aio-begeleiders zouden je moeten stimuleren om


Ir. Twan Basten, bezig met de spraakcomputer, en dr. Tijn Borghuis.
Foto: Bram Saeys

op tijd aan je proefschrift te beginnen, om zo te voorkomen dat al het schrijfwerk zich ophoopt in een paar maanden. Dat kan als de promotor eerst alle onderzoeks-resultaten wil hebben voor je kan gaan schrijven. Terwijl je het meeste schrijfwerk alvast zou kunnen doen.’

Jurisprudentie

Een aparte risicogroep zijn de al gememoreerde notebookgebrui-kers. Aangeraden wordt om niet langer dan twee uur per dag met een notebook te werken en als het goed is zijn de onderwijsprogramma’s daar ook op afgesteld. De faculteit Wiskunde en Informatica heeft haar studenten in een brief gewaarschuwd voor overmatig notebookgebruik. Studenten moeten hier rekening mee houden, want na deze waarschuwing acht de faculteit zich niet verantwoordelijk voor eventuele klachten. Een notebook kan overigens met een los toetsenbord en beeldscherm omgebouwd worden tot pc, waar een advies-werktijd van maximaal zes uur voor staat.

Intussen zitten de meeste eerste- en tweedejaars studenten meer dan twee uur achter hun note-book. Mede omdat de verleiding groot is om het notebook als ‘gewone’ en snelle computer thuis te gebruiken. Uitbouwen met een toetsenbord en beeldscherm gebeurt nauwelijks of niet. Een peiling onder vijftig notebookers wees uit dat ze gemiddeld twee uur en vijftig minuten achter hun notebook doorbrengen. Maar er is een groot onderling verschil. Sommige studenten gebruiken hem wel acht uur per dag, terwijl anderen het na een half uur voor gezien houden. De meeste tijd, gemiddeld zo’n twee uur, gaat op aan Internet, spelletjes en e-mail. Eerstejaars gebruiken de laptop (nog) nauwelijks voor de studie. Sommigen zeggen de laptop vooral te gebruiken ‘omdat iedereen er mee bezig is’. Dat het ongezond kan zijn om langer dan twee uur met het notebook te werken, doet de meeste notebookers niet veel, en de meesten zeggen (tot nu toe) nergens last van te hebben.

Onduidelijk is ook wie er juridisch aansprakelijkheid is en waar de verantwoordelijkheid ligt bij RSI-klachten. De Juridische Dienst van de TUE kan hier weinig over melden omdat er nog geen jurisprudentie is. Is de TUE bijvoorbeeld verplicht om goede werkplekken in te richten als studenten met een notebook moeten werken? Vallen dan ook de tafels in kantine daaronder, daar zijn immers netwerkaansluitingen voor de notebooks gemaakt? Wel is duidelijk dat de TUE een andere verantwoordelijkheid heeft voor studenten dan voor aio’s, omdat die laatste groep werkt in opdracht van de TUE.

Informatie over RSI

* Het AIO-Overleg Eindhoven houdt op dinsdag 17 november om 16.00 uur voor zijn leden een minisymposium in de Videoroom, HG 4.95. Sprekers zijn Twan Basten, Marjolein Schillemans (Men- sendieck- en bedrijfsoefentherapeute) en Miriam Mulder (Mensen- diecktherapeute met specialisatie ergonomie).
* Een standaardwerk over RSI is Repetitive Strain Injury, a Compu- ter User’s Guide geschreven door Emil Pascarelli en Deborah Quilter, 1994; ISBN 0 471 595322.
* Op Internet is informatie te vinden op:
- http://www.rsi-vereniging.demon.nl/
- http://www.fnv.nl/~Marcel/ (artikelen over RSI)

RSI voorkomen door integrale aanpak



RSI is een groeiend financieel probleem. Cijfers in Nederland zijn nog niet bekend, maar in Amerika wordt geschermd met schadebedragen van 60 miljard dollar, vooral veroorzaakt door het ziekteverzuim. In Nederland lopen zo’n twee miljoen mensen, eenvijfde van de beroepsbevolking, kans op RSI-beschadigingen. Van de beeldscherm-werkers in de dienstverlenende sector heeft 56 procent klachten die met RSI te maken hebben. Er zijn specifieke risicogroepen, variërend van kappers, slagers en caissières tot beeldschermwerkers (waaronder bijvoorbeeld secretaresses en werknemers in het bank- en verzeke- ringswezen en in de IT-branche).

RSI is het beste te voorkomen door een integrale aanpak, die zich uitstrekt over de kantoorinrichting, de werktijden, voor-lichting en stresspreventie. Om RSI te vermijden wordt aangeraden om niet langer dan zes uur per dag op een pc te werken en niet langer dan twee uur daags op een notebook. Verder is het raadzaam stress (proberen) te vermijden, het werk af te wisselen, in een goede houding te werken en regelmatig pauzes nemen. Uit onderzoek van TNO blijkt overigens dat meer pauzes, bedoeld wordt dan een werkonderbreking van zo’n tien minuten, tot minder klachten leidt en tot een hogere productiviteit, omdat de tijd sneller voorbij gaat en werknemers hebben meer contact met collega’s hebben.

Onder een goede werkhouding wordt verstaan een rechte hoek voor de bovenbenen ten opzichte van de onderbenen, de elleboog in een hoek van 90 graden of iets meer, de schouders ontspannen houden, niet op het toetsenbord rammen, maar rustig te typen, polsen alleen op tafel laten leunen als je niet typt, de vingers en de hand in één lijn met de onderarm of in het verlengde van de pols. In het algemeen zijn er ernstige twijfels over het nut van ergonomische muizen en toetsenborden. Het gebruik van ergonomische toetsenborden en muizen alleen heeft ook iets paradoxaals: als je er sneller op kan typen, ben je ook weer sneller vermoeid.

Wie het eenmaal heeft moet eerst uitzoeken wat de specifieke klacht is en dan een specialist vinden om een gespecialiseerde therapie te volgen, zoals in Maastricht. Ook dan kan het geen kwaad om bovenstaande maatregelen in acht te nemen, al was het maar om erger te voorkomen.