De Delftenaren deden het op bijna alle onderdelen goed. Het team haalde de eerste plaats qua brandstofzuinigheid en bij de endurance-race, en eindigde op plaats zeven bij de acceleratietests en op zes op de skidpad. Overall leverde het Delft de eerste plaats op.

Eindhoven scoorde op het onderdeel 'business presentatie'. URE kwam in de finale, waar het de strijd aanging met twee andere universiteiten. Delft ging uiteindelijk lopen met de eerste plaats op dit onderdeel, Eindhoven werd derde.

URE had van tevoren hoge verwachtingen van de acceleratietests met hun auto, de URE04. Er werd zelfs aan een top-3 positie gedacht. Het werd uiteindelijk - niet onverdienstelijk - plaats tien. Bij de eerste acceleratierun verloor een van de versnellingen een tand, waardoor de race in de eerste versnelling uitgereden werd. Bij run twee was de zaak alweer gerepareerd, en reed de URE04 een tijd van 4.2 seconden. Een verbetering zat er niet in: bij run drie ging het omhulsel van de aandrijving kapot.

Bij de endurance-race (22 kilometer) eindigde URE op plek 33. Toch is het team tevreden, vooral omdat het voor het eerst is dat de URE04 een complete endurance uitrijdt, vertelt Bart Beenker van URE. "De auto heeft het gewoon heel goed gedaan." Volgens hem was vooral het brandstofverbruik fnuikend, dat was namelijk een stuk hoger dan toegestaan. Dit leverde het team 240 strafseconden op. "Op een race van 22 ronden waar rondetijden van 55 seconden worden genoteerd, is dat enorm veel", aldus Beenker.

De pr-man van het team verwacht dat de prestaties van URE in de toekomst zullen verbeteren. "Delft gaat al acht jaar mee, en wij pas drie. Het Delftse team heeft er vijf jaar voor nodig gehad om dit niveau te halen. Het heeft gewoon zijn tijd nodig."