spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Binnendoor wordt buitenom

18 september 2008 - Het is onvermijdelijk: wanneer de W-hal van top tot teen gerenoveerd wordt, zullen de loopbruggen vanaf het Hoofdgebouw, Matrix, W-hoog en Potentiaal afgesloten worden. Dan is het tijdelijk gedaan met de korte routes binnendoor, ontmoetingen op het kruispunt van loopbruggen en uitzicht tot in de verte.

De glazen gangen op hoogte met het gladde zwarte linoleum waren zeer innovatief eind jaren vijftig, toen de eerste campusgebouwen verrezen. Den Haag moest over de streep getrokken worden om hier geld aan te besteden. “Straks wil iedere universiteit zo’n duur verbindingstelsel”, moet het bezwaar ongeveer geklonken hebben. Maar het architectenbureau zette door, en nu kunnen we niet meer zonder. Bijna elk gebouw op de TU/e-campus is binnendoor te bereiken via de loopbruggen. Het hart van het loopbruggenstelsel ligt in de W-hal, die op de planning staat voor een grootscheepse renovatie. Wanneer dit precies gaat plaatsvinden, is nog niet duidelijk, noch hoelang ’t gaat duren. Dienst Huisvesting verwacht over een paar weken uitsluitsel te kunnen geven hierover, wanneer de planning van het project klaar is.



Er lopen ieder moment van de dag TU/e’ers dwars door de W-hal. Een docent die materiaal moet halen, een student op weg naar college, een afstudeerder die ergens iets gaat vragen. Zoals Olga Korolkova van Biomedische Technologie. Ze loopt via de W-hal van W-hoog naar het Hoofdgebouw. Daar had ze een vakinhoudelijk gesprek met een van haar docenten en ze wil nu weer verder werken aan haar afstudeerproject op haar plek in kamer in W-hoog.

Maurice Schuman rijdt iedere dag door de W-hal met karren vol met bekers, cacaopoeder, koffie, melk en suiker voor de koffieautomaten. Hij is operator bij de firma Maas. Dat bedrijf vult ook de vendingmachines met broodjes, snoep en melk. Iedere week distribueert Maas 180 x 24 blikjes fris over de campus. Als de loopbruggen dichtgaan, gaan ze ‘roeien met de riemen die ze hebben’, aldus Schuman. Die riemen bestaan uit een auto waarin de voorraden vanuit het magazijn in N-laag naar Helix, Potentiaal, het Hoofdgebouw en Vertigo worden gebracht. In die vier gebouwen staan karren voor de verdere distributie en van daaruit kan Schuman overal komen. “Al eerder was de brug tussen Matrix en de W-hal afgesloten, toen hebben we het ook met de auto opgelost”, zegt hij.

Aan een auto hebben Marjan van den Broek, Kim Blankers en Fung Cheung nog niet gedacht. Wel aan een golfkarretje. Ze zijn archiefmedewerkers bij het Informatie Expertise Centrum (IEC) en lopen regelmatig met karren vol zware archiefdozen vanuit De Hal naar allerlei faculteiten en het College van Bestuur in het Hoofdgebouw. De wielen van de karren zijn echter niet berekend op stoeptegels en er zit geen rand om het ‘tafelblad’ om de trillende dozen op hun plaats te houden. Bovendien moeten de spullen droog blijven.



De kar van ISS-medewerker Ali Özdenir kan ook niet over straat. Het is een aluminium container van een kubieke meter en zit vol met wc-papier. Het magazijn van zijn schoonmaakbedrijf bevindt zich in het Auditorium. De materialen die van daar naar het Paviljoen moeten, worden gebracht met de auto van een collega. Die auto zal bij sluiting van de W-hal meer kilometers moeten maken.

Voor anderen is het een minder groot probleem wanneer ze niet meer door het hart van het loopbruggenstelsel van de TU/e kunnen gaan. “Dan loop ik gewoon buitenom”, zegt Boyd van den Broek. Hij komt dagelijks met de trein uit Waalwijk, loopt over het Limbopad en glipt bij het Hoofdgebouw de universiteit binnen. Via de loopbrug gaat hij naar de collegezaal van Werktuigbouwkunde in W-hoog. De route buitenom weet hij nog niet goed, hij is een eerstejaars student. Misschien reageert hij daarom minder sterk dan ouderejaars en medewerkers die al wat winters op de TU/e hebben meegemaakt. “Balen”, “ verschrikkelijk”, “een ramp”, zijn de eerste woorden die gebruikers van de loopbruggen uiten op de vraag wat ze ervan vinden dat de routes tijdelijk worden afgesloten. Ze zien het voor zich: regen, wind, dikke jassen en paraplu’s.


Patrick Schellekens werkt bij de maquettewerkplaats van Bouwkunde in Vertigo. Hij voorziet problemen voor Industrial Designstudenten bij het afsluiten van de W-hal. “Zij bouwen iets in Vertigo, maar moeten het presenteren in het Hoofdgebouw.” Met pas geverfde spullen op waterbasis of elektrische apparatuur is het lastig om buitenom te moeten lopen.

Begrip
Dienst Huisvesting heeft begrip voor de problemen en vindt het vervelend dat nog niet duidelijk is hoelang de loopbruggen gesloten zijn. “We gaan de W-hal zo laat mogelijk afkoppelen. Het is echter nog niet zeker of dat al in oktober gebeurt”, zegt ir. Anne van Dortmont, hoofd projectbureau van Dienst Huisvesting, verantwoordelijk voor de uitvoering van grootschalige renovatieprojecten.

In ieder geval is architectenbureau Ector Hoogstad Architecten uit Rotterdam, dat de verbouwplannen voor de W-hal tekent, voornemens de loopbruggen weer te laten aansluiten op de Terminal, zoals de W-hal straks wordt genoemd./.

Stervenskoud of bloedheet

De loopbruggen hebben dubbel glas. Dat is meer om condensvorming tegen te gaan dan om de temperatuur te nivelleren. Zó koud in de winter en het effect van een broeikas in de zomer! Het openzetten van klapraampjes maakt dan nauwelijks enig verschil.

De eerste bedrijfsarts op de campus, A.J.P. Borstlap heeft volgens GTD’er Hans van Laarhoven regelmatig de loopbruggen afgesloten op medische gronden. “Het was er dan echt ongezond warm. In de glazen bak van de loopbrug kan het wel 45 graden Celsius worden, als het niet meer is. Daar helpen de klapraampjes weinig aan.”



De verbindingen tussen het Hoofdgebouw en W-hal en Potentiaal en W-hal zijn in de winter juist stervenskoud. Er is geen verwarming, de dubbele beglazing biedt geen soelaas en er zit weinig anders op dan een dikke jas aantrekken. En dan kun je net zo goed buitenom lopen.

In het huisvestingsplan Campus 2020, dat overigens nog in ontwikkeling is, is besloten om alle loopbruggen van verwarming te voorzien.

Loopbruggen: trefpunt van TU/e’ers

Naast de nevenfunctie als ontmoetingsplek, zijn de loopbruggen ook geschikt voor tekenlessen, muziekuitvoeringen, exposities en het opplakken van confronterende leuzen of vriendelijke reclame.

“De loopbruggen zijn een belangrijk trefpunt”, zegt Hans van Laarhoven. Vanaf zijn werkplek bij de Gemeenschappelijke Technische Dienst op de begane grond van de W-hal kon hij decennialang de ontmoetingen aanschouwen. Vanaf 1971 zag hij dat TU/e-medewerkers van verschillende disciplines elkaar nodig hadden. “Voor een stekkertje liep een werktuigbouwkundige naar het elektromagazijn. Nu bestaat dat magazijn niet meer, iedere faculteit heeft zijn eigen budget en koopt zijn eigen spullen in.” Maar dit terzijde.



Met weemoed denkt Van Laarhoven terug aan de jaren dat hij in de W-hal werkte. Hij ziet nog voor zich hoe Sinterklaas over de loopbrug voortschreed en hoe tijdens de introductiedagen studentenverenigingen er met bakfietsen doorheen vlogen. Hij hoort nog de kakofonie van op zichzelf staande geluiden die pauzerende TU/e’ers maakten. “In de ene hoek zat een accordeonist, op de brug naar Potentiaal zat een trompettist en in een andere probeerde iemand muziek uit een viool te halen.” Ook bijzonder was de tijd dat de minirok in de mode was. We hebben het over de jaren zeventig. Van Laarhoven kan zich goed voorstellen dat studentes en medewerksters toen niet graag over de loopbruggen op 4.20 m hoogte liepen, met al die GTD’ers onder zich.

Docent handtekenen Cliff Hasham van Bouwkunde kijkt daarentegen graag van boven naar onderen. Hij laat studenten vaak op de verschillende loopbruggen van de campus in perspectief tekenen. Tijdens de verbouwing van de W-hal zal hij de mooiste plekken niet kunnen gebruiken. “Het is jammer dat het deze winter niet kan. ’s Zomers zijn we buiten, maar in de winter laat ik graag tekenen vanaf de loopbrug tussen de W-hal en Potentiaal. Ik kan wel andere plekken zoeken, maar het is zonde van de lestijd om ver te lopen met de studenten. Een tekenles duurt maar vier uur.”

Studium Generale is ook een fervent gebruiker van de loopbruggen. Op de loopbrug in het Hoofdgebouw werden dit voorjaar de expositie ART ’n Rights en de posterpresentatie van de academische jaarprijzen tentoongesteld. Vanaf 16 oktober is daar Mijn ruimte/mijn plek te zien.

En hoe handig zijn de buitenkanten van de loopbruggen! De hoge viaducten geven ruimte om leuzen op te plakken die niet over het hoofd te zien zijn. ‘Deetman, geef ons straks ons dagelijks brood, en vergeef ons onze (hoge) schulden’ paste makkelijk op de brug tussen E-hoog en de W-hal, zoals te zien is op een foto in ‘De kleine TU/e encyclopedie 1956-2006’. Dat was in de tijd dat Wim Deetman onderwijsminister was, tussen 1982 en 1989.

Ook later zijn er nog wel oproepen aangeplakt, vooral om lid te worden van een studentenvereniging. Sinds een paar jaar mag dat niet meer. Dat is vooral om de schoonmakers tegemoet te komen die erg veel last hebben van de plakbandjes die na het weghalen van de posters toch blijven kleven. “Vroeger mocht iedereen die een feestje in z’n hoofd had, plakkaten ophangen”, zegt Hay becks, teamleider van de TU/e-beveiliging. “Nu mag er alleen, met toestemming van het College van Bestuur, iets worden opgehangen rond de verkiezingstijd van de universiteits-, faculteits- of dienstraad.”

Vooruitstrevende architectuur

De oudste gebouwen van de campus zijn ontworpen door architectenbureau Van Embden, Choisy, Roorda van Eysinga, Smelt en Wittermans, wat nu OD 205 heet. Het feit dat ze met de W-hal verbonden zijn middels loopbruggen maakt de W-hal een centraal kruispunt. De bruggen passen in de typische bouwstijl van eind jaren vijftig, waarin efficiëntie en kostenbesparing het credo waren. Er werd veel glas, aluminium en beton gebruikt. Voor traditionele baksteen en overbodige versiersels was geen plaats. Het beeld moest een industriële omgeving weerspiegelen waarin de studenten later zullen werken. De glazen wanden van de loopbruggen, zeer vooruitstrevend in de bouwwereld in die tijd, maakte het fysieke contact tussen de faculteiten niet alleen mogelijk maar ook zichtbaar.



De structuur van een gebouw heeft invloed op de bedrijfscultuur, zo wisten de architecten. Met opzet plaatsten ze de collegezalen in een centraal gebouw en de laboratoria en werkkamers op andere locaties. Dat maakt het noodzakelijk voor docenten om heen en weer te lopen. Om ze dat zonder jas te kunnen laten doen, werd het loopbruggenstelsel op de eerste verdieping ontworpen. Eind jaren vijftig is dit idee uniek voor een Nederlands universiteitscomplex.

Wittermans vertelt in ‘De kleine TU/e encyclopedie 1956-2006’ dat de regering aanvankelijk dwars lag. “Het was een gevaarlijk precedent! Andere universiteiten zouden ook wel eens zo’n stelsel willen hebben en dat was te duur.” Hij herinnert zich de list om geld te besparen door de centrale verwarmingsleidingen niet ondergronds (duur onderhoud) maar door de loopbruggen te leggen. “Pas later heb ik me gerealiseerd dat er ook nog een sociaalpsychologisch aspect een rol speelt. De luchtbruggen zijn neutraal terrein.” Zo’n openbaar gebied neemt barrières weg en maakt informeel contact mogelijk.

Voor Van Embden heeft de visie van dr. Gilles Holst, de grondlegger van het Philips Natuurkundig Laboratorium, als inspiratiebron gediend. In het oorspronkelijke NatLab op Strijp S komen laboratoria uit op gezamenlijke gangen, waarin de onderzoekers van verschillende afdelingen elkaar tegenkwamen.

Loopbruggen/Norbine Schalij
Illustraties/Jeannette Bos
Foto’s/Bart van Overbeeke