Nederland liep in zijn (persoonlijke en openbare) hygiëne sowieso flink achter ten opzichte van omringende landen, bijvoorbeeld Engeland, benadrukt Lintsen. Het beschavingsoffensief dat de hogere klassen en de vooruitstrevende burgerij in het westen van Nederland rond 1850 inzetten, bereikte Eindhoven feitelijk zelfs pas een eeuw later, vertelt hij. Na steden als Amsterdam en Rotterdam, die veel eerder al de bezem erdoor haalden, begon het zuiden pas na de Eerste Wereldoorlog langzaam aan een inhaalslag. Een toilet, douche of bad en schoon drinkwater kregen de meeste huizen in Eindhoven echter pas in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, weet de hoogleraar.
Maar los van de faciliteiten was ook een omslag tussen de oren nodig. Want wassen en tandenpoetsen, om maar wat te noemen, dat vonden ze onder de rivieren lange tijd maar flauwekul. Inmiddels weten we niet beter, ook als het gaat om het in alle rust en privacy doen van onze behoefte. Lintsen: “Dat vinden we nu heel logisch, maar niet zo lang geleden zaten we nog zij aan zij op straat, intussen een praatje makend of een boterham etend.” Het één is niet automatisch beter of slechter dan het ander, vindt hij (“in een groot deel van de wereld gebeurt het nog steeds”), maar zelf is hij toch wel gesteld op zijn kleine privéstek in huis: “Het biedt je toch een soort meditatief moment na een drukke werkdag.”
|