Op de kleuterschool leek die houten auto een zeer begeerd object. Maar: aanraken mocht Reniers (1948) het speelgoed niet, op straffe van een fikse oorvijg van de strenge zuster Benedicta. Behalve die ene keer, voor de jaarlijkse schoolfoto, waar hij trots, verbaasd en verguld opstaat, terwijl zijn handen het kleinood zorgvuldig en teder omvatten.
Het voorval, dat als kind tot menige huilbui leidde, heeft hem altijd dwarsgezeten. Maar als beeldend kunstenaar komt hij er nog een keer uitgebreid op terug: in 1999 besluit Reniers om zijn eigen auto’s te bouwen, de ‘Jongensdroom I’ en ‘Jongensdroom II’. Het chassis maakt hij van marmer, met slicks van echte Formule 1-auto’s. Reniers’ zoon Gerard maakte hierbij een geluidscompositie, waarin raceopnamen en kindergeluiden door elkaar verwerkt zijn, gevolgd door het wegscheurende geluid van een Formule 1-wagen en het gelach van een kind. Zo nam de volwassene alsnog symbolisch ‘wraak’.
Jos Reniers, als schooljongetje poserend met de houten speelgoedauto waarmee nooit gespeeld mocht werden.
Reniers en zijn ‘Jongensdromen’, sinds kort te zien in het Hoofdgebouw van de TU/e.
Eerder maakte Reniers de bronzen plaquette van professor Schouten, de eerste directeur van het IPO (het Instituut voor Perceptie Onderzoek). In 2003 ontwierp hij de TU/e-penning en de Holstpenning. Omdat het atelier van Reniers intussen meer dan overvol is, benaderde hij de Kunstcommissie van de TU/e met de vraag of die geïnteresseerd zou zijn in een bruikleen van de twee kunstwerken. Temeer omdat Reniers geen onbekende is aan de TU/e en er meer werk van hem op de campus staat, stemde de commissie graag in, waarna de racewagens voor het eerst het atelier verlieten. Een geschikte ruimte werd gevonden in de hal van het Hoofdgebouw.
Zoals al zijn beelden zijn de raceauto’s kaal, rudimentair. “Beeldhouwers zijn geen versierders”, zegt Reniers altijd en dat geldt ook hier: “De kracht zit hem in de eenvoud.” (GV)/.
Zie: www.josreniers.nl en www.tue.nl/kunstbezit.
|