spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Stoppen met de studie

22 april 2010 - De TU/e wil de redenen waarom studenten hun studie staken centraal in kaart brengen via een exit-enquête. Van de 1.035 vwo-instromers die in collegejaar 2009/2010 aan de TU/e zijn begonnen, hebben er in het eerste semester al 115 hun studie gestaakt. Samenvattend noemen de afhakers hun studie ‘te zwaar’ of ‘niet zoals het programma beloofde’. Maar vaker is het een combinatie van factoren.

Margot Leijdekkers:
“Tussentoetssysteem deed me de das om”

In de tweede tentamenweek vandit kalenderjaar besefte Margot Leijdekkers dat het genoeg was. In plaats van de tentamenstof te bestuderen mailde ze haar studieadviseur: “Ik stop met mijn studie Technische Natuurkunde.”

Leijdekkers ging niet vlekkeloos door het eerste jaar Technische Natuurkunde in 2008/09. “Ik had uiteindelijk 22 van de 60 studiepunten gehaald. Omdat mijn inzet niet heel groot was geweest, wilde ik het jaar graag overdoen. Ik dacht dat het aankomende systeem met tussentoetsen voor mij goed zou werken.” Leijdekkers verwachtte door de tussentoetsen bij ieder tentamen de leerstof helemaal onder de knie te hebben, maar niets was minder waar. “Als je twee tussentoetsen in de week hebt, dan werk je daar naartoe en laat je de rest liggen. Vervolgens komt er een hele hoop achterstallig werk, tenminste zo ging het bij mij.” Het ‘van de hak op de tak leren’ en bijwerken tot het moment van de tussentoets leverde bij haar zoveel stress op dat ze ‘brak’. “Toen ik huilbuien kreeg, besefte ik dat ik zo echt niet verder wou. Ik zag niet hoe ik het studeren nog voor elkaar kon krijgen. Met de handen in mijn haar vroeg ik me af ‘hoe moet dat nou?’”

Al eerder had ze Stoor, de studentenonderwijsorganisatie van de faculteit Technische Natuurkunde, gemeld dat de tussentoetsen een negatieve invloed op haar hadden. Na haar beslissing om te stoppen kreeg ze een gesprek met haar studieadviseur. Dat was waardevol. “Ze hielp me op weg en gaf adressen voor mogelijke andere studies, BMT of hbo-technische natuurkunde. Ook wees ze me op STU waar ik in maart met studiekeuzebegeleiding begin.”

Ze is tevreden over haar beslissing. Toch betekent het dat ze voor een andere studie anderhalf jaar korter studiefinanciering krijgt. Leijdekkers’ twijfelperiode over haar studie was kort: van kerst tot eind januari. Nu is ze opgelucht en vooral moe. “Misschien heb ik me wel overspannen gewerkt en zit ik nu in een herstelperiode”, zei ze in februari. De spanning en opgebouwde vermoeidheid komt eruit. Ik slaap erg veel en ben overdag nog moe. Zo was ik niet. Ik ga nog naar een huisarts hiervoor.”/.

 

Martijn Kelderman:
“Open dag was valkuil voor mij”



Martijn Kelderman is nu derdejaars Industrial Design. In 2005 begon hij aan de TU/e bij Technische Innovatiewetenschappen, maar na een jaar had hij het daar wel gezien.

Het is niet zo dat Kelderman onvoorbereid aan de studie TIW begon. Vanuit Hellevoetsluis is hij als middelbare scholier wezen kijken op een oriëntatiedag en een meeloopdag. “Het kost anderhalf uur om in Eindhoven te komen, ik had er dus best wat voor over. Ik heb overigens ook informatie opgevraagd in Delft .”

Maar de sfeer op de open dagen is niet dezelfde als in de praktijk, merkte Kelderman. “Na de leuke verhalen kwam ik opeens in de harde werkelijkheid. Pas toen ik begonnen was, hoorde ik van de problemen bij de faculteit. Volgens mij was de faculteit niet trots op zichzelf. Het kwam op mij over of ze na vier jaar een evaluatie hadden gepland waarop ze zouden beslissen of ze wel of niet verder gingen. Had ik een studie gekozen die vier jaar later zou ophouden te bestaan?”
Op een gegeven moment zat Kelderman met drie andere studenten in een jacuzzi. Twee studenten Technische Natuurkunde vertelden dat ze overstapten naar Bouwkunde en Industrial Design. Toen hij hoorde dat je bij ID geen tentamens krijgt en dat je niet in collegebanken hoeft te zitten, besloot Kelderman mee te gaan met zijn vriend.

Het bevalt goed bij ID. “Elk half jaar waarvoor ik me heb ingezet, heb ik gehaald.” Hij beseft dat hij de kennismakingsactiviteiten bij ID niet heeft meegemaakt en dat hij wat dat betreft niet kan vergelijken. Maar de open dag van TIW bleek voor Kelderman een valkuil./.

 

Maurice Koonen:
“Ik kon me niet aanpassen aan de structuurwijziging”

Maurice Koonen heeft zich goed laten informeren voor hij aan zijn studie Industrial Design begon in 2006. “Ik bezocht de open dagen en hoorde een goed verhaal. Op de middelbare school was ik nog een twijfelaar maar nu maakte ik kennis met een studie waar ik helemaal achter stond.”

Vooral het onderwijssysteem bij ID sprak Koonen aan: “Geen colleges, weinig boeken en veel bedrijfsgericht werken in projectgroepen. De zelfevaluaties en het competentiesysteem leken goed bij mij te passen. Daar ligt het ook niet aan dat ik drie jaar later mijn studie opgeef. Wat me tegenviel, is dat de structuur van de studie veranderde. De eerste twee jaar bij ID vond ik best goed gaan.”

Na anderhalf jaar had hij zijn propedeuse. Daarna heeft Koonen driemaal geprobeerd semester 2.1 te halen. De eerste maal strandde hij op de zelfevaluatie. Tijdens de tweede poging kwamen er ook privéproblemen om de hoek vanwege de scheiding van zijn ouders. “In die tijd was mijn betrokkenheid bij de studie minder en veranderde ID ook nog eens haar studiesysteem. Toen ik het voor de derde maal probeerde, moest ik opeens een showcase inleveren. Dat is een mooi ontworpen website waarin de student zijn ontwikkeling moet laten zien. Die kon ik toelichten in een kort gesprek en er hoorde nog een exhibition bij. Maar ik vind dat gesprek veel te kort; ik kan in een kwartier toch niet uitleggen wat ik in een half jaar geleerd heb.” Koonen kreeg het idee dat ID veranderde in een webdesign-opleiding. “Alsof het plaatje belangrijker is dan de inhoud.” Hij beseft dat de veranderingen met de beste bedoelingen werden doorgevoerd,”maar de beoordeling moet uiteindelijk wel over de inhoud gaan.”

Hij stapte naar de studieadviseur van ID. Zij tipte om eens bij de Universiteit Twente te kijken en om een interessetest bij STU te maken. “Het bleek dat ik erg breed geïnteresseerd ben. Wat me aanspreekt is een beroep met een uniform of iets in de autowereld. Ook wil ik graag naar het buitenland, Milaan of München.”

Koonen zet eerst een tijd zijn verstand op nul; hij werkt momenteel thuis in Landgraaf bij een bakkerij. Fulltime, een jaar lang. “Daarna ga ik aan een studie beginnen die ik afmaak. Ik wil niet op mijn tenen lopen en zeker mijn bachelor halen. Een serieuze optie is de Fontys-opleiding automotive.”

Een student met te weinig voortgang wordt bij Industrial Design in principe altijd geadviseerd om te stoppen met de studie en een afspraak te maken met een adviseur van STU. In reactie op het relaas van Koonen zegt opleidingsdirecteur Caroline Hummels: “Maurice heeft tijdens zijn studie één keer een redelijk grote verandering meegemaakt binnen het onderwijs. Dit was twee jaar na de start van zijn studie. De essentie van de opleiding is daarbij gelijk gebleven (competentie-gericht leren, red.), maar qua structuur waren er wijzigingen. In plaats van een geschreven zelfevaluatie plus een plenaire beoordelingsvergadering met alle coaches en beoordelaars, bestaat de beoordeling sinds 2008 uit vier onderdelen om zo een goed beeld van de student te krijgen. Hieronder valt ook een gesprek. Helaas heeft Maurice de showcase geïnterpreteerd als grafisch instrument, terwijl het duidelijk om de inhoud gaat. Het is overigens wel vervelend als studenten moeite hebben met een duidelijke onderwijswijziging. We proberen hen daar zo goed mogelijk bij te ondersteunen middels hun persoonlijke competentiecoach of de studieadviseur.”/.

 

Riek Peters:
“Student die zich slecht oriënteert heeft grootste risico op uitvallen”

Riek Peters, STU-medewerker kwaliteitszorg onderwijs, heeft in het najaar van 2009 overleg gehad met alle studieadviseurs om de oorzaken van uitval in kaart te brengen.

Het overleg met studieadviseurs leverde niet veel op omdat alle faculteiten verschillende methoden gebruikten. Die varieerden van gesprekken tot digitale vragenlijsten. STU heeft de enquête die IE&IS gebruikte aangepast en verwerkt tot een TU/e-brede exit-enquête, die vanaf komend collegejaar naar studenten die zich voortijdig uitschrijven wordt gestuurd. “Hiermee hopen we inzicht te krijgen in de beweegredenen van de stoppende studenten”, zegt Peters. Vragen op de lijst behelzen onder andere persoonlijke omstandigheden en oordeel over de studieprogrammering. Ook is er ruimte voor opmerkingen.

Volgens Peters loopt de student die zich slecht oriënteert het grootste risico op uitvallen. “En juist die studenten die geen voorlichtingsdagen bezoeken, niet naar open dagen gaan en geen introductieactiviteiten doen, gaan waarschijnlijk ook niet op zoek naar begeleidingsadvies.” Hij ziet wel wat in intakegesprekken. “Persoonlijk denk ik dat STU studenten die zich nog nergens vertoond hebben, gericht moet uitnodigen voor een intake.” Maatregelen als het veranderen van recht op studiefinanciering of studieduur hebben maar kortstondig effect. “De volgende generatie weet niet beter en gedraagt zich weer zoals studenten zich van nature gedragen. Het maakt niet uit hoe hoog de studielat ligt, dezelfde groep studenten -zestig tot zeventig procent- springt er overheen.”/.


STU:
“We helpen de problemen op een rijtje te zetten”

“Het is de eigen keus van studenten om hulp te zoeken”, zeggen Wilma Groenendaal en Mirthe van Engelen, studiekeuzebegeleiders bij STU. Redenen waarom studenten stoppen zijn volgens hen nooit onder één noemer te vangen. “Het is altijd een mix van problemen. En ze hebben chaos in hun hoofd van de diverse negatieve ervaringen. Wij helpen ze die chaos te ontwarren.”

“In het eerste semester van dit collegejaar zijn er 120 studenten langsgekomen. Niet alleen eerstejaars, trouwens. Er zijn duidelijke pieken aan te wijzen. Meteen in de eerste week komen de studenten die zich in paniek afvragen waar ze zich nu toch voor hebben ingeschreven. Dan komt er een piek na de eerste tentamenweken. De schrik kan heel groot zijn bij studenten die op het vwo altijd heel goede cijfers hebben gehaald. Wanneer zij aan de TU/e met meer inspanning veel lagere resultaten bereiken, is dat wel demotiverend voor sommigen. De allergrootste piek komt vlak voor 1 februari. Wie zijn inschrijving voor die datum beëindigt, verliest geen studiefinancieringjaar. En dan is het vaak nog mogelijk in te stromen in een andere studierichting.”

De eerste stap van STU is een individueel gesprek. De student geeft zelf aan hoe hij/zij verder wil gaan. Dat kan een interessetest zijn, waarna eventueel deelname in een studiekeuzewerkgroep volgt, of het bespreken van tips wanneer er twijfel is tussen verschillende vervolgopleidingen.

Redenen waarom studenten stoppen, zijn volgens Groenendaal en Van Engelen nooit onder één noemer te vangen. “Het is altijd een mix van problemen. Bijvoorbeeld de teleurstelling over de cijfers, het tegenvallen van de reistijden bij thuiswonenden, het feit dat er veel meer tijd in de studie moet worden gestopt dan verwacht. Studenten die wij spreken zijn vaak erg moe. En ze hebben chaos in hun hoofd van de diverse negatieve ervaringen. Wij helpen ze die chaos te ontwarren.”

De druk om een tweede -en betere- studiekeuze te maken, is groot. “Eigenlijk hebben ze zichzelf ook teleurgesteld, want ze dachten in 6 vwo dat ze goed kozen. Voor sommigen is begeleiding daarbij meer dan welkom.”

De Studiekeuzewerkgroep komt driemaal bijeen en bestaat uit een groep van tien tot vijftien studenten. Samen doorlopen ze vier fasen. “Eerst kijken ze naar zichzelf: wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik. Pas daarna gaan ze studies verkennen die bij hun nieuwe zelfbeeld passen. Daaruit ontstaan enkele opties voor nieuwe studies. De studenten verdiepen zich hierin door er contact mee op te nemen of eens een dag mee te lopen”, zegt Van Engelen.

Wie besluit de TU/e te verlaten, wordt nu nog uit het oog verloren. STU is bezig een natraject op te zetten. De meeste studieverlaters kiezen een vervolg aan het hbo of een andere universiteit. Een klein deel gaat verder aan een andere TU/e-opleiding en een nog kleiner deel gaat werken, zo schat Groenendaal./.

Drop outs/Norbine Schalij
Illustraties/
Jeannette Bos
Foto’s/Bart van Overbeeke