spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Niet ik maar mijn brein beslist

22 april 2010 - Filosoof prof.dr. Jan Verplaetse beschrijft in zijn boek ‘Het morele instinct’ dat de vermeende rationele moraal van de mens geen kwestie is van opgelegde ethiek. Het is volgens hem eerder terug te voeren op chemische processen in het brein. Met voorbeelden uit de neurowetenschap toont hij aan dat de mens beschikt over een aangeboren idee over goed en kwaad. Een omstreden standpunt dat twee verdeelde kampen oplevert. Op woensdag 28 april geeft hij hier een lezing over in de Blauwe Zaal.
Illustratie: Anna Houwen

Ben ik mezelf uit vrije wil, of ben ik gewoon datgene wat mijn brein me opdraagt? Zolang de mens bestaat, worstelen filosofen en wetenschappers met deze vraag. Sterk verbeterd hersenonderzoek biedt steeds meer inzicht. Voordat we keuzes maken, nemen onbewuste processen in ons brein allang een beslissing, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Verliefdheid, depressie of vrije wil? Het lijkt erop dat het allemaal wordt bepaald door de chemie in ons hoofd.

Filosoof Jan Verplaetse van de Universiteit Gent is hiervan overtuigd. In zijn boek, waarvoor hij de NWO Eurekaprijs ontving, vertelt hij waarom de ene mens goed is en de andere slecht. Hij verklaart vijf morele systemen. Vier ervan berusten op intuïties of emoties (de hechtingsmoraal, de geweldmoraal, de reinigingsmoraal, de samenwerkingsmoraal) en slechts één is rationeel (de beginselenmoraal). Die moraal verplicht mensen om dingen te doen of te laten, maar op diverse gronden en verschillende manieren. Gemeenschappelijk aan alle moraal is dat die onze individuele vrijheid begrenst. Verplaetse wijst in zijn boek ook op de zogeheten spiegelneuronen. De ontdekking ervan maakt duidelijk dat empathie -volgens Schopenhauer de basis van alle moraal- een neurobiologisch gegeven is.

Galilei
Vanaf zijn vakantieadres in Terschelling laat Verplaetse weten dat het onderwerp zeker hout snijdt aan een technische universiteit. “Filosofie en techniek zijn meer met elkaar verbonden dan algemeen wordt aangenomen. Ingenieurs maken neuromodulatie en scanners mogelijk waardoor we het brein beter kunnen bestuderen. De uitkomsten raken de filosofie. Want door wetenschappelijke ontdekkingen van het brein wordt de ruimte voor het dualistische mensbeeld steeds kleiner. De gedachte dat er ergens een aparte plek bestaat waar de geest vrij is, wordt achterhaald door de openbaring van de processen die in het brein plaatsvinden en ons sturen. We bevinden ons op een kantelpunt in het culturele denken. Wat is een mens? In mijn ogen een product van de natuurlijke evolutie.”

Is Verplaetse een nieuwe Galilei die tegen de verdrukking in de wereld moet overtuigen dat de zogeheten vrije geest eigenlijk helemaal niet bestaat? “Ik wil mezelf niet vergelijken met een dergelijke grootheid uit de wetenschap.” Maar inderdaad, ook zijn tegenstanders geven slechts haperend toe, vindt Verplaetse. “Ze erkennen nu de invloed van spiegelneuronen maar blijven dingen als moraliteit en individuele creativiteit vrijwaren. Zoals het er nu uitziet, worden onze gedachten en persoonlijkheid echter gevormd door chemische processen in de hersenen. Niets meer dan dat.”

De neurowetenschappen leggen bloot hoe hersenprocessen moreel gedrag begeleiden en mogelijk maken. Of omgekeerd, hoe verstoorde breinprocessen moreel gedrag belemmeren. “Moraal is niet alleen een kwestie van sociale omgeving of culturele code maar ook van hersenactiviteiten. Het is een combinatie van emotie en rede, van natuur en cultuur. Dat dubbele karakter zal ik niet ontkennen, maar de rol van emotie en biologie is in alle studies naar moraal onderbelicht. Ik probeer dat met mijn boek te herstellen.”(FvO)/.

Prof.dr. Jan Verplaetse geeft op woensdag 28 april van 11.45 tot 13.00 uur de lezing ‘Het morele brein’ in de Blauwe Zaal van het Auditorium.