De man stond in hoger beroep terecht voor het binnendringen in vier Eindhovense studentenpanden. De man zou daarbij hebben geroepen dat hij van de politie was of bij een arrestatieteam hoorde. Op 2 april 2008 sprak de rechtbank in Den Bosch de man nog vrij van alle ten laste gelegde feiten. Eén van de redenen voor deze vrijspraak was dat er geen DNA-materiaal van de man was aangetroffen. Het Openbaar Ministerie ging tegen deze uitspraak in hoger beroep.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep bleek uit nieuw onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut dat er alsnog DNA uit sperma van de man was gevonden op de badjas die het slachtoffer droeg tijdens de verkrachting in 1995. Ook een tegenonderzoek, op verzoek van de verdediging, bevestigde dat het inderdaad ging om DNA van de 46-jarige verdachte.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft de man in twee gevallen de bewoonster verkracht. Van deze en de andere zaken werd de man vrijgesproken, omdat daarvoor volgens het gerechtshof niet genoeg bewijs was. De aanvankelijke eis van acht jaar cel door de advocaat generaal werd daarom niet gehonoreerd. (FvO) |