De Tilburgse hoogleraar, tevens parttime rechter, adviseerde in de aanloop naar de rechtszaak het Openbaar Ministerie om de Venlose politicus niet te vervolgen. Hoewel hij het niet eens is met Wilders’ uitlatingen, beoordeelde De Roos de uitspraken als niet strafbaar. Bovendien vond hij het “niet opportuun” om tot vervolging over te gaan, al was het maar omdat dit de islamofobe politicus een podium verschaft.
Na een inleidende vertoning van delen uit Wilders’ cinematografisch pamflet Fitna en een overzicht van de gewraakte uitspraken van de PVV-leider in de media, legde De Roos uit welke Nederlandse en Europese wetsartikelen van toepassing zouden zijn op deze uitspraken. Essentieel is volgens hem dat Wilders, hoewel zelden lovend over moslims, nadrukkelijk zijn pijlen richt op de Koran en ‘de islam’. Met opzet, denkt De Roos, aangezien de artikelen 137c (‘discriminatie’) en 137d (‘haatzaaien’) van het Wetboek van Strafrecht expliciet gericht zijn op onheuse bejegening van groepen mensen. Wilders vergelijkt islamisme met het nazisme en de Koran met Mein Kampf, maar moslims niet met nazi’s, en maakt volgens de Roos daarom een goede kans een veroordeling te ontlopen.
Wilders beroept zich op de vrijheid van meningsuiting en probeert ondertussen de islam te muilkorven. Dat is inconsequent, maar niet strafbaar, aldus De Roos. Daarmee is niet gezegd dat de uitslag van de rechtszaak, die op 4 november bekend wordt, in zijn ogen al vaststaat. Er bestaat onder juristen allesbehalve consensus over de correcte beoordeling van Wilders’ uitspraken. Dat blijkt al uit het feit dat het OM om vrijspraak heeft gevraagd, terwijl het Hof juist tot vervolging wilde overgaan. “Het is zeker geen gelopen race voor Wilders.” (TJ) |