spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

    Strategisch Plan 2020: University College Eindhoven
    De filosofie van knopspelden en punaises

    31 maart 2011 - Overal in Nederland schieten ze als paddenstoelen uit de grond: ‘university colleges’ naar Angelsaksisch model, waar geselecteerde studenten een brede bachelor (‘liberal arts & sciences’) kunnen volgen. De studenten krijgen een uitdagend studieprogramma voorgeschoteld dat ze grotendeels zelf mogen invullen, krijgen intensief onderwijs in kleine groepjes en worden op de campus gehuisvest. Ook de TU/e wil in het kader van het Strategisch Plan 2020 het University College Eindhoven beginnen.


    De Universiteit Utrecht was in 1999 de eerste Nederlandse universiteit die zo’n internationaal georiënteerde, Engelstalige opleiding opzette. Later volgden Maastricht, Amsterdam (VU en UvA samen) en werd door de Universiteit Leiden een University College opgericht in Den Haag. Intussen opende de Universiteit Utrecht in Middelburg een dependance, de Roosevelt Academy. Ook in Twente, Tilburg en Rotterdam hebben ze plannen voor een university college.

    Ook onze universiteit wil niet achterblijven. In het Strategisch Plan TU/e 2020 staat al beschreven hoe het eruit moet komen te zien: aan het University College Eindhoven (UCE) kunnen geselecteerde studenten een Engelstalige bacheloropleiding volgen in liberal engineering sciences. Het College van Bestuur wil de studenten van het UCE onderbrengen in een gerenoveerd Potentiaal en hoopt via een omweg (op basis van de ‘cultuurhistorische waarde’ van het gebouw) geld van de provincie te krijgen om deze verbouwing te bekostigen. Over de financiering en exacte invulling van een eventueel Eindhovens university college wordt naar verwachting de komende maanden meer bekend.

    De studenten van het UCE zullen worden gekneed tot een nieuw type ingenieur, zo is het idee, in de vorm van een punaise: met een brede basis en een smalle punt met diepgang. De ingenieurs die de TU/e momenteel opleidt, worden in het Strategisch Plan daarentegen voorgesteld als een knopspeld; met een smallere basis, maar meer diepgang dan in het punaisemodel.

    Het UCE moet zorgen voor een jaarlijkse productie van zo’n honderdvijftig excellente bachelors die daarmee een significante instroom voor de bestaande masteropleidingen kunnen vormen. Dat roept de vraag op of een ‘brede’ bacheloropleiding eigenlijk wel kan kwalificeren voor ‘keiharde’ masters als Technische Natuurkunde, Chemische Technologie of Electrical Engineering, die veel specialistische voorkennis vereisen.

    In dat verband is de term ‘brede bachelor’ volgens TU/e-hoogleraar prof.dr. Bert Koopmans misleidend. “Ik zou het geen brede bachelor noemen. Het moet méér zijn, omdat je anders inderdaad in de problemen komt met de aansluiting.” Koopmans maakte deel uit van de ‘Regiegroep Strategie TU/e 2020’ en heeft in die hoedanigheid ook gebrainstormd over een university college. De natuurkundige is enthousiast over het idee, al ziet hij ook de uitdaging om de juiste combinatie van breedte en diepte te vinden. “Ik geloof dat dit mogelijk is door zeer intensief onderwijs te bieden aan excellente studenten met de intrinsieke potentie voor een harde bètastudie. Maar ik moet toegeven dat hierover binnen mijn faculteit verschillend wordt gedacht.”

    Volgens prof.dr. Rob van der Vaart, sinds 2008 decaan van het University College Utrecht (UCU, zie ook kader), levert de aansluiting op masteropleidingen voor zijn studenten zelden moeilijkheden op. Volgens hem zijn de UCU-alumni zelfs erg in trek bij de buitenlandse graduate schools die masteropleidingen en promotietrajecten aanbieden. In de Angelsaksische landen, waar university colleges en brede bachelors gemeengoed zijn, is men dan ook gewend aan het type student dat het UCU aflevert. In Oxford, Cambridge, Harvard en de London School of Economics zien ze volgens de Utrechtse decaan de UCU-alumnus als het neusje van de Nederlandse zalm.

    Maar ook in Nederland kan een student van een university college terecht voor een vervolgopleiding. “Instromen in een master theoretische fysica hier in Utrecht is bijvoorbeeld geen probleem. Een student die dat wil, is er wel zelf verantwoordelijk voor dat hij hiervoor het juiste vakkenpakket kiest. Het komt wel voor dat onze studenten in het begin van een specialistische master even moeten slikken omdat ze bepaalde specifieke basiskennis missen. Maar die achterstand werken ze wel weg door zelf een boek te gaan lezen. Door de skills die ze op het UCU hebben opgedaan door veel te produceren en te schrijven, verandert een eventuele achterstand al snel in een voorsprong.” Alleen voor beroepsgerichte opleidingen zoals architectuur of klinische psychologie kun je volgens Van der Vaart beter elders terecht.

    Van der Vaart heeft nog niet met een Eindhovense delegatie overlegd over de plannen van de TU/e (“ik begrijp wel dat ze zullen langskomen”), maar raadt ze alvast aan goed na te denken over het profiel van het Eindhovense University College. “Je moet oppassen dat je elkaar niet in de weg gaat zitten. In Amsterdam steken ze bijvoorbeeld ook behoorlijk in op science.” En in Maastricht willen ze -tot ongenoegen van de drie TU’s- zelfs een specifiek science college oprichten. In Utrecht kunnen de studenten kiezen tussen twee ‘science majors’, met het accent op life sciences of op natural sciences. Als de TU/e ook de nadruk op een biomedisch accent zou leggen, zouden de opleidingen in elkaars vaarwater kunnen komen, vreest Van der Vaart.

    De Utrechtse decaan hoeft zich waarschijnlijk geen zorgen te maken. Het Eindhovense university college ging tijdens de discussies over de Strategie 2020 namelijk nog door het leven als engineering college. Niet zonder reden, vindt Koopmans: “Het moet echt anders worden dan de university colleges, het moet een echt harde opleiding worden, zo kunnen we ons onderscheiden van de concurrentie. Maar om strategische redenen wordt nu de term university college gehanteerd.” Het UCE moet dan ook complementair zijn aan het University College van de Universiteit Utrecht, waarmee de TU/e rond de jaarwisseling nog een strategische alliantie is aangegaan.

    Een opleiding liberal engineering sciences, met niet alleen vakken uit de diverse ingenieursdisciplines, maar ook psychologische en maatschappijgerichte vakken. En dat alles gecombineerd met voldoende diepgang in een discipline om te kunnen instromen in een specialistische master. Dat vereist behalve intensieve begeleiding ook getalenteerde en gemotiveerde studenten. Hoe ga je daarop selecteren?

    In de visie van Koopmans zou de voornaamste selectie op grond van cijfers zijn. “Als je naar Technische Natuurkunde kijkt, zie je dat de cijfers voor natuurkunde en wiskunde op de middelbare school een hoge voorspellende waarde hebben voor het studiesucces. Die harde cijfers liegen zelden. Dus ik zou dat in ieder geval als basis gebruiken.”

    Maar het kan ook anders. Voor het meer op sociale wetenschappen gerichte University College Utrecht is het belang van examencijfers bij de selectie relatief beperkt, vertelt decaan Van der Vaart. “Als we alleen op cijfers selecteren, zouden we voor negentig procent meisjes aannemen. Wij zijn daarom gedwongen jongens, die pas een paar jaar later pieken, positief te discrimineren. Daarnaast selecteren we ook op de major die de studenten verwachten te doen, anders zouden er onevenredig veel studenten in de sociale wetenschappen afstuderen.” Ook een scholier die gemiddeld een zeven heeft gehaald maakt volgens Van er Vaart een kans als het een interessante figuur is, een aanwinst voor de groep. “Onze selectieprocedure heeft daardoor een subjectief element. Dat is nu eenmaal nodig om de gewenste samenstelling van onze studentenpopulatie te verkrijgen.”

     

    Een bezoekje aan het UCU

    Een aarzelend voorjaarszonnetje beschijnt de campus van het University College Utrecht. Het is kwart voor negen in de ochtend en het voormalige terrein van de Kromhoutkazerne, dat sinds 1999 de thuisbasis vormt van het UCU, oogt nog uitgestorven. Het administratieve centrum van het UCU, de College Hall, kijkt uit op een binnenplein bekleed met wit grind en geflankeerd door statige gebouwen met illustere namen als Voltaire, Newton, Locke en Descartes. Het geheel, begin twintigste eeuw gebouwd in Franse stijl, heeft een zekere grandeur over zich. Het ademt dezelfde sfeer als de grote voorbeelden Oxford, Cambridge, Yale en Harvard - hoewel iets bescheidener.



    Aangekomen bij de College Hall wordt de bezoeker, geheel in stijl met de internationale filosofie van het UCU, in het Engels te kennen gegeven dat de receptie pas om negen uur opent. Gelukkig geeft mijn afspraak met decaan (‘dean’) prof.dr. Rob van der Vaart me het recht om alvast binnen te komen. Even later zitten we op zijn ruime werkkamer in het College Hall, met uitzicht op de campus.

    Elk jaar melden zich zo’n zevenhonderd studenten aan voor het UCU, terwijl er slechts 225 worden toegelaten, vertelt Van der Vaart: “Het aantal studenten wordt beperkt door de hoeveelheid bedden op de campus, maar veel groter willen we sowieso niet worden. Dan zou de kleinschaligheid, die een essentieel onderdeel vormt van de formule, in het gedrang komen.” Er is dus plek voor één op de drie aangemelde studenten, hetgeen het UCU de mogelijkheid biedt om te selecteren. “In Oxford is dat overigens nog veel extremer, daar nemen ze misschien een op de vijftig aan. Wij kunnen onze ‘batch’ helaas nog niet volledig naar eigen wens samenstellen.”

    Liberal Arts & Sciences, het programma dat het UCU aanbiedt, moet je volgens de decaan niet zien als een vakkenpakket, maar meer als een filosofie. Studenten worden gestimuleerd om zich eerst breed te oriënteren en vervolgens hun eigen weg te kiezen. “Wij geloven in de toegevoegde waarde van een brede opleiding. We verplichten de studenten te ruiken aan vakken uit de disciplines humanities, science en social sciences. Daarna moeten ze vakken volgen uit minstens twee van deze disciplines, maar daarbinnen hebben ze een grote vrijheid. Dat dwingt ze om na te denken over hun keuzes. Er zijn geen twee studenten bij ons met hetzelfde curriculum.”

    Daarbij worden de Utrechtse studenten intensief begeleid door een 25-tal ‘tutors’ die niet alleen college geven, maar ook als mentor en studiebegeleider optreden. Colleges worden door groepen van maximaal 28 studenten gevolgd, die kunnen kiezen uit een aanbod van 160 verschillende vakken. Een deel van het onderwijs wordt verzorgd door de eigen tutoren, de rest door docenten van de Universiteit Utrecht. De helft van de studenten kiest ervoor om een semester aan een buitenlandse universiteit door te brengen die bijvoorbeeld gespecialiseerd is in het gekozen hoofdvak. Van de studenten wordt dan wel verwacht dat ze wekelijks 55 uur in hun studie steken. Daarnaast zijn ze ook vaak nog actief in allerlei clubs en commissies die activiteiten organiseren voor de campusgemeenschap.

    De UCU-studenten krijgen dus intensiever onderwijs dan hun reguliere collega’s, tegen een redelijke prijs. Europese studenten betalen voor het UCU het standaard collegegeld. Daarbovenop komt wel een jaarlijkse bijdrage voor kost en inwoning van een kleine achtduizend euro. “We hebben ook nog een ‘international profile fee’ van 950 euro”, vertelt Van der Vaart. “Dat moet je zien als een solidariteitsheffing. Met dat geld ondersteunen we onder meer goede buitenlandse studenten die geen studiefinanciering krijgen, uit bijvoorbeeld Polen of Roemenië.”

    Van der Vaart geeft nog een boodschap mee: “Een University College is een zegen voor de student; eigenlijk verdient elke student dit soort onderwijs. Maar het is lastig te realiseren en bekostigen. Bij ons lukt het alleen doordat ons rendement zo hoog is. Het vergt ontzettend veel tijd en geld om de onderwijskwaliteit op peil te krijgen en te houden. Zet vooral geen university college op omdat je er nu eenmaal een moet hebben. Je moet ook echt in de filosofie geloven.”

    University College | Tom Jeltes
    Illustratie | Jeannette Bos
    They’re booming in the Netherlands: university colleges based on Anglo-Saxon model, where students can follow an extensive bachelor program (liberal arts & sciences). Students are presented with a challenging curriculum, the greater part of which they are allowed to shape themselves. Education is intense and small-scale, and students are housed on campus. In light of the Strategic Plan 2020, TU/e plans on starting a university college as well.