Eindhovense techniekstudenten in combinatie met kunst en cultuur. De 22-jarige student Werktuigbouwkunde Roel Eerenstein, die in 1961 hoofdredacteur was van het aan de THE uitgegeven cultuurblad Bourgand, had er geen fiducie in. Hij schrijft: 'Het neutraal blijven van de cultuurchromosomen in het bevruchtingsproces van wetenschap en maatschappij baart een vrucht, welke wij cultuurbarbaar zullen noemen. Zij voeden zich met industrie en hun wieg staat onder andere in Eindhoven.' Toch werd er al vanaf het prille begin van de THE veel aan gedaan om culturele belangstelling te wekken bij studenten en medewerkers. In december 1960 werd er al een cyclus 'Moderne kunsten' georganiseerd.
Een kunstcommissie wordt vier jaar later opgericht en een jaar later mag die commissie een lijstje indienen van beelden die men zou willen aanschaffen op grond van de éénprocents-regeling (het Rijk staat toe dat van de bouwkosten één procent uitgegeven mag worden aan kunst). Werken van beeldend kunstenaars Couzijn, Tajiri, Pomodoro, Kneulman en Spronken worden als eerste aangeschaft. Het is het begin van een fraaie, wellicht wat onbekende collectie, waar ook grafiek, schilderwerk en installaties deel vanuit gaan maken. Beleidsmedewerker Joep Huiskamp voert de lezer in een vlotte stijl door vijftig jaar kunstbeleid en -beheer, gelardeerd met leuke anekdotes.
Kunsthistorica Jenneke Lambert, verbonden aan het Van Abbemuseum, wandelt al beschrijvend door de collectie, vertelt iets over de kunstenaar en het werk en plaatst het geheel in een chronologische context. Uit elke kunstbeweging die na de oorlog is opgekomen, blijkt de TU/e mooie stukken in het bezit te hebben.
De combinatie van geschiedschrijving en duiding heeft geresulteerd in een tweetalige catalogus (Nederlands/Engels) van 175 pagina's, prachtig geïllustreerd en voorzien van een plattegrond waar alle grote beelden op de campus zijn terug te vinden. (HK)
Voor meer informatie over deze uitgave van de Kunstcommissie: kunstcommissie@tue.nl |