De Tweede Kamer nam daarover gistermiddag, dinsdag 4 oktober, twee moties aan van de hand Anne-Wil Lucas (VVD). Tijdens het debat over de ‘strategische agenda’ vorige week stelde Lucas voor om in de toekomst een systeem van kwaliteitsbekostiging in te voeren. Ze reageerde op staatssecretaris Zijlstra die zeven procent van het hogeronderwijsbudget wil verdelen op basis van prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen. Daarbij denkt hij aan meetbare criteria als studierendement en het opleidingsniveau van docenten.
Maar volgens Lucas moeten de NVAO-oordelen over opleidingen -voldoende, goed of excellent- bepalend zijn voor het bedrag dat een instelling per student krijgt. “Opleidingen die excellent scoren, zouden meer geld moeten krijgen dan degenen die voldoende scoren.”
Staatssecretaris Zijlstra vond dat wat te snel gaan. De NVAO-oordelen kunnen een belangrijke rol spelen in de prestatieafspraken met individuele hogescholen en universiteiten, zei hij. “Maar op die basis bekostigen: nee.”
Lucas paste haar motie daarop een beetje aan. Omdat de kwaliteitsoordelen van de NVAO “benut zouden kunnen worden om te komen tot een bekostigingssysteem op basis van kwaliteit”, vraagt ze de regering om ze “zwaar te laten wegen” in de prestatieafspraken. Op die manier kan er “ervaring” worden opgedaan met het gebruik van de oordelen van de opleidingenkeurder, stelt Lucas. Een kamermeerderheid van PvdA, D66, VVD, SGP, CDA en PVV is het met haar eens.
Op de PvdA na, zijn die partijen bovendien met Lucas van mening dat op termijn niet alleen ‘excellente’ opleidingen hun studenten mogen selecteren, maar ook degenen die van de NVAO het predicaat ‘goed’ krijgen. Daar heeft Zijlstra minder moeite mee, zolang straks maar niet voor alle opleidingen kan worden geselecteerd, zei hij vorige week. De Tweede Kamer moest er maar over beslissen. (HOP) |