In het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 vergelijkt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het opleidingsniveau van 25- tot 65-jarigen. Zeeland (23,5 procent) en Drenthe (24,1 procent) hebben relatief weinig hoogopgeleiden. Dat heeft volgens het CBS vooral te maken met het lage onderwijs- en arbeidsmarktaanbod in die gebieden.
Maar het onderwijsaanbod biedt “geen volledige verklaring” voor het aandeel hoogopgeleiden in een gebied. In de regio Zuid-Limburg, waar de Universiteit Maastricht staat, is hun aandeel (26,6 procent) lager dan in Midden-Limburg (28,8 procent).
In Midden-Noord Brabant, met de Universiteit van Tilburg, is 26,5 procent van de bevolking hoogopgeleid; dat is lager dan in het stadsgewest Den Bosch (31,1 procent) of in de aangrenzende regio rondom Eindhoven (32 procent).
In het CBS-rapport staat verder dat het aantal studenten in het hoger onderwijs opnieuw is gestegen. Vorig collegejaar volgden zo’n 242.000 studenten een universitaire opleiding en ongeveer 417.000 een hbo-opleiding. Ruim tweeduizend studenten doen een hbo- en een wo-opleiding tegelijkertijd, wat het totaal aantal studenten op 656.000 brengt.
Ruim één op de zeven hbo-studenten is van niet-westerse allochtone komaf. In het wo gaat het om ruim één op de acht studenten. Er studeren nog steeds meer vrouwen dan mannen: 52 om 48 procent.
Van de 15- tot 65-jarige Nederlanders had in 2010 28 procent een hbo- of wo-diploma. Dat is een stevige stijging ten opzichte van 2001, toen dat nog 21 procent was. (HOP) |