De nSI-groep richt zich voornamelijk op het manipuleren van licht met extreem korte golflengtes, onder meer via onderzoek aan multilaagspiegels met toepassingen in de lithografie en ruimtetelescopen. De verhuizing van de groep -bestaande uit tien wetenschappers en technici - naar Twente is een direct gevolg van de koerswijziging van het voormalige Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen, dat zich sinds begin dit jaar onder de naam Dutch Institute for Energy Research (DIFFER) richt op energie-onderzoek.
Volgens voorlichter Gieljan de Vries van DIFFER is overwogen de nSI-groep een omslag te laten maken naar onderzoek dat binnen het nieuwe instituut zou passen. “Dat was heel goed mogelijk, gezien de expertise van de groep. Maar het werk van de groep op het gebied van extreem ultraviolette straling, onder meer met ASML en Carl Zeiss, is zo succesvol dat is besloten aan die lijn vast te houden. Vervolgens is gekeken waar dit onderzoek dan het best ondergebracht kon worden. Bij MESA+ heeft de groep de beste groeikansen.”
Dr. Eric Louis van nSI laat weten dat er ook diepgaand contact geweest met vertegenwoordigers van de TU/e. “We hebben diverse hoogleraren gesproken over een eventuele overgang en onze groep zou op zich prima passen op de TU/e. Uiteindelijk heeft het feit dat de Universiteit Twente zich nadrukkelijker profileert op het gebied van nanotechnologie de doorslag gegeven. Fred Bijkerk is daar ook al deeltijdhoogleraar en we hebben al een aantal samenwerkingsprojecten met Twente lopen. Daar ervaren we echt de perfecte synergie met ons werk.” Volgens Louis blijft een deel van de apparatuur van de groep achter bij DIFFER, waar deze door een nieuwe afdeling benut zal worden voor energiegerelateerd onderzoek.
Al in een eerder stadium was bekend dat de laserfaciliteit FELIX van het DIFFER wordt ondergebracht in Nijmegen. Het FOM-instutuut DIFFER, met onderzoeksgroepen die werken aan kernfusie en een nieuwe onderzoekslijn rond Solar Fuels, verhuist begin 2015 naar een gebouw op de TU/e-campus. (TJ) |