Het is de eerste keer dat een decanenkring uit Zuid-Holland afreist naar het zuiden. En als het aan Marjan van Ganzenwinkel van het Communicatie Expertise Centrum (CEC) ligt, zal het daarbij niet blijven. "We willen ook andere regio's opzoeken in Gelderland en Utrecht."
Tot dusver bleef het aantal bezoeken van een decanenkring beperkt tot één, hooguit twee per jaar. En dan ging het ook nog om decanen van middelbare scholen uit het vertrouwde ommeland. Met de ambitie om in het jaar 2020 minimaal vijftig procent meer studenten te hebben dan het huidige aantal, is het noodzakelijk om ook andere regio's in Nederland te overtuigen van de kwaliteiten van de TU/e.
Volgens Van Ganzenwinkel liggen er drie, vier verschillende programma's klaar om decanen voor te lichten over de studie- en loopbaankansen. "Voor de afvaardiging uit Rotterdam hebben we in overleg een programma op maat gemaakt. Ze zijn vooral nieuwsgierig naar de keuzevrijheid die studenten hebben en het coachen tijdens de opleiding."
Zodra de bus met decanen 's ochtends arriveert, houden prof.dr.ir. Maarten Steinbuch (Control Systems Technology ) en Lex Lemmens (Dean van het Bachelor College) een korte voordracht in het Automotive Lab. Studenten geven daarna korte presentaties voor kleinere groepen decanen in het Lab.
Hennie van Egmond die de delegatie leidt, is decaan aan het Montessori Lyceum in Rotterdam. Met haar club gaat ze eens per jaar op studiereis. "Delft, Leiden en Rotterdam liggen om de hoek. En met de instituten daar bestaan al samenwerkingsverbanden, dus daar hoeven we niet naar toe. We kiezen juist voor WO- en hbo-instellingen buiten de regio met opleidingen die uniek zijn. Kijk, werktuigbouwkunde kunnen onze leerlingen ook in Delft studeren. Daarmee krijg ik ze niet naar Eindhoven, maar zo'n studie Automotive hebben we bij ons niet."
Invloed
Welke invloed decanen hebben op de uiteindelijke studiekeuze van hun scholieren, is voor Van Egmond moeilijk te controleren. "Maar voor een decaan geldt; hoe beter het beeld is van een instituut, hoe gemakkelijker je het een leerling kan aanraden. De brochures van de universiteiten krijgen we ieder jaar wel, maar niemand heeft de tijd om ze allemaal te lezen. Als je hier zelf rondloopt, zie je veel beter waar een instelling zich op focust. En die kennis heb je als decaan nodig."
Haar eerste indruk van de TU/e? "Goed verzorgd. Het ziet er prachtig uit." Lachend: "En het stinkt niet. Ik rij zelf geen wagen, maar bij een autolab denk ik toch meteen aan een garage." Om haar groep niet uit het oog te verliezen, rent ze er weer vandoor. Op naar een demonstratie van robotvoetballers. Waarna 's middags een bezoek aan de High Tech Automotive Campus in Helmond op de agenda staat.
Als de uitwisseling goed verloopt, gaat Van Ganzenwinkel in september en oktober op haar beurt met enkele collega's van het CEC naar de Rotterdamse scholieren om ze vertellen hoe prachtig het allemaal is in Eindhoven. "Natuurlijk vissen we in dezelfde poel als de TU Delft. Maar we gaan niet zozeer de concurrentie met ze aan, we hebben ieder een eigen curriculum. Ons doel is vooral de interesse te wekken voor een technische studie. Uiteraard is het dan wel meegenomen als scholieren voor Eindhoven kiezen." (FvO)
|