Untitled Document
Noodlijdend Natuurkunde heft vier leerstoelen
op
Geldtekort Natuurkunde/Brigit Span
Foto/Bart van Overbeeke
Vier leerstoelen bij Technische Natuurkunde verdwijnen binnen
een termijn van vier jaar. Ook neemt de faculteit de komende vier
jaar geen AIO's meer aan die worden
gefinancierd uit de eerste geldstroom. Met deze maatregelen wil
het faculteitsbestuur de negatieve financiële situatie -een
tekort van twee miljoen gulden over het jaar 2001- beëindigen.
Prof.dr.ir. Wim de Jonge, decaan van Technische
Natuurkunde (TN), benadrukt dat de situatie waarin zijn faculteit
terecht is gekomen, geen gevolg is van rare manoeuvres in de uitgavensfeer.
"Er komt de laatste jaren structureel minder geld vanuit
het ministerie. Dit is een situatie waar alle faculteiten Natuurkunde
in Nederland mee zitten. Er is veel geld nodig voor de zware technische
infrastructuur van dit soort faculteiten. We hebben wel voorzien
dat er tekorten zouden opduiken, maar hebben het niet kunnen voorkomen.
Zo is er meer geld binnengehaald uit de tweede en derde geldstroom,
maar dit lost niets op. Het is goed voor je gevoel van eigenwaarde,
maar de tweede geldstroom kost ons nog steeds geld, omdat we gefinancierde
projecten moeten matchen."
Deze maatregelen konden dus niet voorkomen dat Technische Natuurkunde
met een flink tekort op de begroting zit: twee miljoen gulden.
Om dit probleem op te lossen, is het faculteitsbestuur aan de
slag gegaan met het formuleren van een nieuwe toekomstvisie. De
faculteit wordt geherstructureerd. In de toekomst gaat TN zich
richten op drie belangrijke gebieden. Dit zijn functionele materialen,
plasma en straling en warmte en stroming. "Dit is een strategische
keuze die met zich meebrengt dat we andere activiteiten langzaam
af zullen bouwen. Dit gebeurt niet in een keer, maar wordt gekoppeld
aan het vrijkomen van vier leerstoelen bij het emeritaat van de
betreffende hoogleraar. Die plaatsen worden dan niet meer herbezet."
Het gaat hierbij om de leerstoel Theoretische Natuurkunde van
prof.dr. Frans Sluijter, die vorige week met emeritaat ging. "Dit
betekent overigens niet dat we stoppen met theoretische natuurkunde",
zegt De Jonge.
De twee bundeltechniekgroepen worden vooralsnog aangescherpt tot
één groep tot het moment dat prof.dr. Martien de
Voigt met emeritaat gaat. De ontwikkeling van apparatuur binnen
deze vakgroep wordt in ieder geval niet gecontinueerd. Ook de
leerstoel Fysische Informatica en Klinische Fysica van prof.dr.ir.
Klaas Kopinga houdt op te bestaan binnen TN. "Deze groep
is nu al gedeeltelijk gelieerd aan de faculteit Biomedische Technologie.
Het lijkt een haalbare zaak om dit soort activiteiten volledig
onder te brengen bij BMT en Bouwkunde."
De groep Lage Temperaturen van prof.dr. Fons de Waele wordt ook
afgebouwd. "Dergelijke manoeuvres zijn strategische keuzes",
zegt De Jonge. "Vaak ontstaat het misverstand dat de groepen
worden opgeheven vanwege de mindere kwaliteit ervan. Dat is absoluut
niet juist. Maar we willen ons concentreren op drie gebieden,
dat geeft minder ruimte voor 'dienstverlenend' onderzoek in andere
groepen. De mensen binnen de voorgenoemde groepen zijn zich nu
aan het heroriënteren om een bijdrage te kunnen leveren aan
de gebieden die overblijven."
De technische infrastructuur die TN heeft, zoals het cyclotron,
blijft intact als er voldoende belangstelling voor het gebruik
ervan is bij derden. "Deze zaken blijven in de lucht. Niet
als onderzoeksgroep, maar als faciliteit voor meerdere partijen",
zegt De Jonge.
De decaan geeft aan niet gelukkig te zijn dat deze keuzes gemaakt
moesten worden. "Ik hoop niet dat het gevolg van deze maatregelen
is dat er geen ruimte meer is voor nieuwe initiatieven binnen
Technische Natuurkunde. De dynamiek en innovatieve research moeten
er wel in blijven zitten. Focusseren is goed als je de juiste
balans tussen breedte en diepte weet te vinden."
AIO's
Een grote kostenpost voor TN is het grote aantal Assistenten in
Opleiding (AIO's) dat wordt betaald vanuit de eerste geldstroom.
"Daar stoppen we mee", klinkt het resoluut uit de mond
van De Jonge. Dit betekent niet dat deze AIO's worden ontslagen.
De 25 die nu op deze basis werkzaam zijn bij TN, kunnen hun promotie
gewoon afmaken. Er worden echter geen nieuwe AIO's meer aangenomen
binnen de eerste geldstroom. "Over vier jaar zijn al deze
AIO's gepromoveerd; dat levert dan een besparing van 2,5 miljoen
gulden op. Dit is de grootste bijdrage aan de oplossing voor de
financiële problemen." De Jonge realiseert zich dat
AIO's wel een belangrijke bijdrage leveren aan de faculteit. "We
moeten deze 25 aanstellingen verplaatsen van de eerste naar de
tweede of derde geldstroom. Dit is niet onhaalbaar, maar wel moeilijk,
want ook de andere natuurkundige faculteiten hebben problemen
en kunnen deze oplossingen bedenken. Ik reken er echter op dat
we voldoende kwaliteit in huis hebben om AIO's terug te krijgen
via andere geld-stromen dan de eerste."
Dat het moeten schrappen van de eerste-geldstroompromovendi een
pijnlijk punt is, blijkt wel uit het feit dat de faculteit als
eerste nieuw beleid rond 2004 het invoeren van een kleine poule
AIO's uit de eerste geldstroom heeft staan. Het gaat hierbij om
ongeveer vijf promovendi. "Je moet nieuwe dingen beginnen,
maar partijen die voor geld kunnen zorgen, geloven niet altijd
in deze voorstellen. Daar heb je beleidsruimte voor nodig uit
de eerste geldstroom."
Een andere maatregel is dat Natuurkunde gaat werken met een
nieuw budgetteringssysteem. "Dit systeem is vergelijkbaar
met dat waar Scheikundige Technologie mee werkt. Het houdt in
dat alle kosten en opbrengsten van elke capaciteitsgroep bij elkaar
worden gezet. Nu is het nog zo dat bijvoorbeeld het personeel
bij de faculteit in het systeem staat. In het nieuwe systeem wordt
het voor een groep heel duidelijk wat ze kost én opbrengt
en hoe ze het doet. Als je dat duidelijk kunt laten zien, is het
veel inspirerender voor de mensen. Als binnen een groep een contract
wordt binnengehaald, is dat geld ook voor de groep." Het
is de bedoeling dat dit zogeheten Budgetteringssysteem Natuurkunde
(Bun) op 1 januari 2002 wordt ingevoerd.
Happy
De maatregelen binnen TN, die in een periode van vier jaar hun
beslag moeten krijgen, zijn niet bedacht door het faculteitsbestuur
alleen, zegt De Jonge. "Dat is besproken binnen alle gremia
van de faculteit. Er is draagvlak voor. Natuurlijk is het sneu
voor degenen die andere toekomstverwachtingen hadden. Maar de
overgrote meerderheid ziet de noodzaak en onderschrijft de strategische
keuzes. Er vallen op deze manier tenminste geen ontslagen. Via
een natuurlijk verloop wordt nu geld vrijgemaakt. Van onze mensen
wordt nu verwacht dat ze zich flexibel opstellen. Jaren geleden
hebben we hier een vitalisatie-impuls doorgevoerd om de grijze
golf op te vangen. De jonge honden die we toen hebben binnengehaald,
willen we absoluut niet kwijt. Daarom hebben we de gekozen oplossing
zo snel mogelijk naar alle personeelsleden van TN gecommuniceerd.
"We zijn nu bezig met gesprekken met alle betrokkenen. Ook
met de groepen die het werk moeten overnemen. Bij onrust is niemand
gebaat. Wij zijn een creatief bedrijf dat pas goed werkt als de
mensen happy zijn. Het is niet zoals bij kunstenaars die eerst
moeten lijden voordat ze tot iets goeds komen."/.
Onderzoek naar ruimteweer als alternatief
De reorganisatieplannen van de faculteit Technische Natuurkunde
betekenen onder meer het opheffen van de capaciteitsgroep Theoretische
Natuurkunde. Vorige week vrijdag hield prof.dr. Frans Sluijter,
het hoofd van deze groep, zijn afscheidscollege. Sluijter zei
onder meer dat hij het stopzetten van bepaalde vakgebieden zeer
betreurde. Volgens hem begaf de faculteit zich met deze handelswijze
op een sterk vernauwd terrein, hetgeen gevolgen zou hebben voor
het onderwijs. Volgens Sluijter vraagt de opleiding van natuurkundige
ingenieurs om een breed spectrum van aandachtsgebieden.
Voor zijn eigen vakgebied, dat van de klassieke theoretische natuurkunde,
zag hij een nieuw en uitdagend onderwerp: de bestudering en beoordeling
van het ruimteweer. Hiermee doelt Sluijter op de geïntegreerde
studie van het gehele zon-aarde-systeem. Volgens hem een vakgebied
dat ook maatschappelijk gezien steeds belangrijker zal worden,
omdat processen op of in de zon invloed kunnen hebben op instrumenten
en op mensen die zich op of in de nabijheid van de aarde bevinden.
Hierbij moet volgens de vertrekkend hoogleraar gedacht worden
aan het uitvallen van elektriciteit of het welzijn van deelnemers
aan bemande ruimtevluchten. Ook voor de financiering van dit in
Nederland praktisch braakliggende onderzoeksterrein ziet hij mogelijkheden.
Met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA zouden langjarige contracten
zijn af te sluiten.
|
Untitled Document
Onderzoeksschool moet 'verweesde' AIO's
een huis bieden
Uso-Built/Brigit Span
Foto's/Bart van Overbeeke
De nood was hoog en de tijd rijp. Een aantal Assistenten
in Opleiding aan de TU/e-faculteit Bouwkunde dreigde te 'verwezen'
omdat ze geen gelijkgestemd klankbord had. De onlangs opgerichte
internationale onderzoeksschool Uso-Built moet een huis bieden
aan honderdtwintig AIO's in heel Europa op het gebied van het
ontwerp van de gebouwde omgeving en het gebruik ervan. "AIO's
hebben een school, een familie nodig om een goede doctor te worden",
zo vindt prof.dr. Annelies
van Bronswijk.
Zo is er niets, zo schieten in
een keer drie initiatieven voor onderzoeksscholen bij de faculteit
Bouwkunde uit de grond. Uso-Built (User-oriented technology for
design of the built environment) was de eerste, twee andere staan
nog in de kinderschoenen. Een initiatief komt van Bouwkunde-decaan
prof.dr.ir. Harry Timmermans, maar hij wil daar nog geen ruchtbaarheid
aan geven. Het gaat om Design Decision Support System (DDSS).
Het andere initiatief komt van prof.dr.ir. Martin de Wit. Hij
is bezig met het oprichten van een onderzoeksschool op het gebied
van bouwfysica samen met universiteiten in Delft, Gent en Leuven.
"Wij vielen hierbuiten", zegt dr.ir. Kees Doevendans,
samen met Van Bronswijk initiatiefnemer voor Uso-Built. "Het
ontwerpen van de gebouwde omgeving en het gebruik ervan is niet
terug te vinden in een onderzoeksschool in Europa." Van Bronswijk
noemt het 'moedig' om een blik te werpen op deze kant van de zaak.
"De gebruiker is de toetssteen voor technologie. We willen
vanuit drie aspecten naar problemen kijken: de functionele invalshoek
waarbij je kijkt of iets werkt. Dan heb je de structurele kant
die kijkt of iets past en dan is er nog de intentionele dimensie
die bekijkt wat men eigenlijk wil. Principieel willen we elk probleem
vanuit die drie hoeken bekijken binnen Uso-Built. Dat is nieuw,
heel moeilijk, maar ook heel uitdagend."
Seksuele activiteit
Een belangrijke reden voor de oprichting van Uso-Built punt is
dat Assistenten in Opleiding zich bewust worden van het feit dat
iedereen werkt met een bepaalde vooronderstelling. "Ieder
land werkt met andere cultureel ingegeven aannames. Dat zie je
pas als je er mee wordt geconfronteerd." Het mooiste voorbeeld
van uitgaan van vooronderstellingen vindt Van Bronswijk het onderzoek
dat in de jaren vijftig is gedaan naar het seksuele gedrag van
de huismuis. "Die dieren geven seintjes af en de onderzoekers
kwamen tot de conclusie dat de mannetjes hierin een uitgebreid
repertoire hadden en dat de vrouwtjes slechts weinig initiatief
namen. Ten tijde van het feminisme werd het onderzoek opnieuw
gedaan. Toen kwam eruit dat het vrouwtje het actiefste was op
seksueel gebied. Hoe kan dit zo verschillen? Het blijkt dat de
onderzoekers één muis in het kooitje vast hebben
gebonden, omdat ze te snel op en neer renden en ze dan niet goed
uit elkaar konden worden gehouden. Bij het eerste onderzoek werd
het vrouwtje vastgebonden vanuit de gedachte dat vrouwen seksueel
minder actief zijn dan mannen. Zo was het mannetje makkelijk bij
te houden. Het latere onderzoek deed precies hetzelfde maar dan
met het mannetje. Je kunt een onderzoek alleen doen door culturele
variabiliteit in te voeren. Dat moeten onze AIO's leren door
uitwisselingen met andere Europese onderzoekers. Ik heb vier AIO's
tot doctor gemaakt en weet hoe het is als ze geen huis, dus onderzoeksschool,
hebben. Ze moeten worden opgeleid tot zelfstandige onderzoekers,
maar hebben geen groep waarmee ze kunnen discussiëren over
hun onderzoek en de praktische problemen waar ze tegenaan lopen.
Op die manier verwezen ze. Dat wordt nu voorkomen dankzij deze
onderzoeksschool", vindt Van Bronswijk.
Strikt schema
Van Bronswijk: "Binnen het netwerk van Cluster was al eens
een experiment geweest met een graduate-school, vandaar dat wij
dachten dat er binnen Cluster wel een mogelijkheid was om een
onderzoeksschool op te richten." In mei van dit jaar werd
het voorstel gedaan tijdens de algemene ledenvergadering van Cluster
en werd het aangenomen. Er werd gekeken welke projecten de deelnemers
al hebben lopen die binnen Uso-Built zouden passen. "We willen
een internationaal samengestelde onderzoeksgroep maken om zo een
onderlinge uitwisseling van AIO's te krijgen. Ze volgen elkaars
onderzoekstraject door middel van rapportages en presentaties
en conferenties. De verschillende hoogleraren zitten in elkaars
promotiecommissies. De deelnemende universiteiten zijn naast de
TU/e, de _Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne,
de Katholieke Universiteit van Leuven, de Politecnico di Torino,
Darmstadt University of Technology, University of Cambridge, Université
Catholique de Louvain, de universiteit van Stockholm, Barcelona
en Karlsruhe en University of Strathclyde in Glasgow.
Sinds de goedkeuring voor het starten van de nieuwe onderzoeksschool
wordt een strikt tijdschema gevolgd. Twee weken geleden werd een
conferentie gehouden aan de TU/e als startsein voor Uso-Built.
Komende maand moeten de contracten tussen de deelnemende universiteiten
getekend zijn en voor het eind van dit jaar moeten de accreditatie-aanvragen
de deur uit zijn. Er wordt zowel bij de Koninklijke Nederlandse
Akademie voor Wetenschappen (KNAW) als bij de European Association
of Architectural Education (EAAE) een aanvraag ingediend voor
erkenning. Per 1 januari wordt officieel begonnen met onderzoek
binnen Uso-Built. "Het lijkt een strikt schema, maar het
is niet onmogelijk", vindt Van Bronswijk. "De AIO's
zijn er al, dus die hoeven niet meer aangetrokken te worden. En
we kunnen al aan de slag zonder de accreditaties, die wel belangrijk
zijn om de kwaliteit te bewaken." Er zijn honderdtwintig
AIO's bij de samenwerkende universiteiten die hun onderzoek hebben
ingediend voor Uso-Built. Dat wordt na focussering teruggebracht
tot circa zestig. "Je moet zó focusseren dat je van
elkaar kunt leren. We moeten nog beslissen waar we de grens leggen.
We passen de research aan aan de hand van de uitstroommogelijkheden
van de AIO's. Ze moeten natuurlijk wel iets doen waarmee ze later
aan de slag kunnen. We leiden ze niet op voor werkloosheid."
De verwachte carrières van de AIO's liggen op vier gebieden:
of ze worden zelfstandige op het gebied van architectuur; of ontwikkelaar
of manager bij bedrijven die zich bezighouden met milieu- of gebouwentechniek.
Een andere mogelijkheid is dat ze gaan werken bij de overheid
of als onafhankelijk onderzoek aan de slag gaan.
Aan wat voor onderzoeken wordt gewerkt binnen Uso-Built in
de toekomst? Van Bronswijk laat een dik pak papieren zien waarin
alle ingediende onderzoeksvoorstellen zitten. Deze zijn ingedeeld
in drie researchgebieden: 'ontwerp in de post-industriële
stad'; 'technologie voor gezondheid, comfort en veiligheid'; en
'strategies voor design en planning'.
De term 'post-industriële stad' kan volgens Van Bronswijk
vervangen worden door de 'post-11 septemberstad' na de aanslagen
in Amerika op die datum. "We onderzoeken niet of mensen zich
veilig voelen, maar hoe technologie het gevoel van veiligheid
kan verhogen. Dat kan variëren van lowtech dingen zoals stoeptegels
die recht blijven liggen tot het ontwerpen van embedded systemen
die kunnen worden ingebouwd in huizen en die alarm slaan als er
antrax (miltvuur) aan komt." Daarnaast wordt gekeken naar
de herinrichting van vooroorlogse woonhuizen. Ook het rekening
houden met overstromingen bij stedenbouwkundige ontwerpen is een
voorbeeld van een ingediend voorstel.
Onder het kopje 'technologie voor gezondheid, comfort en veiligheid'
kan worden gedacht aan wat je moet doen om ouderen zo lang mogelijk
zelfstandig te laten wonen. De universiteit van Torino kijkt wat
voor technische aanpassingen er nodig zijn voor de ouder wordende
bevolking. In Darmstadt wordt gekeken hoe je problemen met drinkwater
door bioterrorisme kunt voorkomen. Aan de TU/e wordt onderzoek
gedaan naar eisen die aan verlichting worden gesteld in samenhang
met gezondheid.
Bij 'strategies voor design en planning' worden alle mogelijke
hulpmiddelen bekeken die architecten en planners nodig kunnen
hebben. De universiteit van Darmstadt onderzoekt bijvoorbeeld
of je gereedschap kunt ontwikkelen dat stankproblemen kan voorspellen.
"Om zicht te krijgen op mogelijke problemen vóórdat
je iets bouwt", aldus Van Bronswijk.
Meta-universiteit
Het is de bedoeling binnen de onderzoeksschool dat AIO's lesprogramma's
volgen in het buitenland. Een probleem dat naar voren kwam tijdens
de aan de TU/e gehouden conferentie is dat AIO's niet zomaar een
programma of trimester kunnen volgen aan een universiteit. Elke
universiteit heeft een ander startpunt van het collegejaar en
de trimester lopen daardoor niet gelijk. Om dit praktische probleem
op te lossen, of in ieder geval eenvoudiger te maken, wordt gebruik
gemaakt van de Meta-universiteit. Doevendans is hier initiatiefnemer
van. Alle schema's en overzichten van cursussen en lesprogramma's
van de deelnemende partners in Uso-Built staan op de website van
de Meta-universiteit. "Wij coördineren deze informatie
zodat studenten gemakkelijk in kunnen stromen in de gewenste cursus",
aldus Doevendans. "Het is eigenlijk een overkoepelende universiteit
met een gemeenschappelijk onderwijsprogramma. Je kunt niet via
internet de lessen volgen, maar weet wel precies wat wanneer en
waar wordt gegeven." De Meta-universiteit was in eerste instantie
gericht op drie universiteiten, te weten de TU/e, de universiteit
van Glasgow en de hogeschool voor wetenschap en kunst in Gent
en Brussel. Dat netwerk kan nu worden uitgebreid met de deelnemers
in Uso-Built. In december moet de site werken. "Het is een
faciliterend concept dat we gaan gebruiken voor de coördinatie.
Studenten moeten twintig procent van hun studiepunten halen aan
een buitenlandse universiteit. Via de Meta-universiteit kunnen
ze zich inschrijven voor cursussen", aldus Van Bronswijk.
"We willen Europeanen maken van onze AIO's. Dat houdt niet
op met twee keer naar het buitenland gaan om daar cursussen te
volgen. Ze moeten zo vaak mogelijk contact met elkaar hebben.
Op die manier wordt de kwaliteit van AIO's beter."/.
Cluster wil wetenschap-pelijke toeristen maken
Uso-Built gaat werken onder vlag van Cluster
(Consortium Linking Universities of Science and Technology for
Education and Research), een Europees samenwerkingsverband van
verschillende universiteiten. In 1990 is deze organisatie gestart
met twaalf universiteiten, drieduizend professoren, tienduizend
onderzoekers en honderdduizend studenten. De TU/e is één
van de samenwerkende universiteiten.
Kern van Cluster is de gedachte 'als we samenwerken, zijn we sterker',
zo legt de president van Cluster, prof.dr. Dominique De Werra,
uit. "We moeten de beste zijn en het is moeilijk om dat alleen
te doen. Internationalisering hangt in de lucht en wij moeten
dat aantrekkelijk maken voor studenten. Ze moeten multicultureel
worden opgevoed en internationale netwerken opbouwen." Het
ideaalbeeld is ingenieurs die topkennis hebben van hun onderzoeksgebied,
goede kennis hebben van wetenschap en techniek, ethisch verantwoord
werken, intercultureel bezig zijn, flexibel zijn, zeer goede communicatieve
vaardigheden hebben, multidisciplinair werken, zichzelf motiveren
om hun hele leven te leren en die minstens drie talen spreken.
De laatste is hooggegrepen, geeft De Werra toe, "maar je
moet streven naar de ideale situatie".
Binnen Cluster wordt gezamenlijk onderzoek gedaan op het gebied
van wiskunde, natuurkunde, chemie, architectuur, elektrotechniek,
informatica en werktuigbouwkunde. Daarnaast zijn er zogenoemde
taskforces die regelmatig bij elkaar komen en praten over onderwerpen
als 'ondernemerschap en innovatie', 'internationale relaties'
en 'tele-leren, multimedia en nieuwe technologieën'.
Voor de studenten zijn er uitwisselingen, gezamenlijke onderzoeksprogramma's,
dubbeldiplomering en Cluster-certificaten die kwaliteit moeten
garanderen. "We willen mobiliteit tussen studenten, professoren
en onderzoekers. Een soort wetenschappelijke toeristen van ze
maken." De Werra haalt een uitspraak van een oud-minister
van onderwijs uit Frankrijk aan om duidelijk te maken wat het
doel is van Cluster: "The good engineer is the one who knows
to exchange".
Steun en tijd voor AIO's
Ion Besteliu en Herwin Sap zijn
twee AIO's die zijn aangeloten bij de nieuwe onderzoeksschool
Uso-Built.
Besteliu doet onderzoek naar de herstructurering van grote na-oorlogse
woonwijken in Nederland. "Ik ben lid van de Nederlandse onderzoeksschool
Nethur. Deze legt echter meer de nadruk op planografie en geografie
dan op stedenbouw, waar ik me mee bezig houd." Met Uso-Built
komt Besteliu in een constellatie terecht met gelijkgestemden.
"Zo kunnen we onderling praten over het onderzoeksprogramma
en over problemen die we tegenkomen. Ook doen we een gemeenschappelijke
evaluatie over de kwaliteit van het onderzoek." Voor de AIO
zitten er twee belangrijke voordelen aan Uso-Built. "Je kunt
naar gemeenschappelijke seminars en summerschools gaan en je kunt
een semester volgen aan een andere universiteit. Daar leer je
veel van."
Het is niet zo dat de AIO's nu geen congressen bezoeken, maar
deze zijn heel algemeen. Besteliu: "Je hebt veel meer steun
in een netwerk waarin iedereen weet waar je mee bezig bent".
Sap, die onderzoek doet naar verstedelijking langs infrastructuur
zoals spoor- en snelwegen, ziet veel tijdswinst dankzij Uso-Built:
"Congressen en bijeenkomsten binnen de school zijn gericht
op het onderwerp waar jij mee bezig bent. Andere congressen focussen
zich vaak op geografie en planologie. Bij Uso wordt gekeken naar
het ontwerp. Dat scheelt tijd." En tijd is een belangrijke
factor voor AIO's, die worden geacht te promoveren in vier jaar.
|