Jubilerende SSE maakte indringende ontwikkeling door

door Gerard Verhoogt

‘Ik wil toch even de aandacht vestigen op de historie. De Bunker was er het eerst en de gemeente Eindhoven bouwt daar later woningen tegenaan. Als er dan vervolgens overlast komt mogen de studenten dat oplossen. Dat vind ik de wereld op z’n kop.’

Vlnr: Marleen Marcelissen, Piet Schoenmakers, Rob Schilder en Marc van Nieuwenhuyzen. Foto: Bart van Overbeeke

Als oud-bestuurder Piet Schoenmakers (1940) het over de Bunker heeft, blijkt hij nog steeds in hart en nieren betrokken te zijn bij de Stichting Studentenvoorzieningen Eindhoven (SSE). Die bestaat veertig jaar en dat viert men in november met een symposium. Twee oud- en twee huidige studentbestuurders vertellen over de SSE van vroeger en nu. De Stichting Studentenvoorzie-ningen Eindhoven, die is onderverdeeld in de secties beheer studen-tencentrum, sport, cultuur en mensa, coördineert en beheert het reilen en zeilen binnen de Bunker en zorgt voor de financiën. Schoenmakers: ‘Dat er een sportcentrum is, of dat er een sectie cultuur bestaat weet iedereen wel. Maar dat daar nog een organisatie boven staat die het een en ander coördineert, weet bijna niemand.’ De anderen knikken instemmend.
Marc van Nieuwenhuyzen (1957), ex-voorzitter van de sectie mensa, studeerde in 1984 af bij Technische Bedrijfskunde en is de huidige voorzitter van de sectie beheer. Hij werkt bij Philips, maar stapt binnenkort over naar Origin. Marleen Marcelissen (1974) is vice-voorzitter van de SSE en studeert communicatie aan de HEAO. Rob Schilder (1976) begon in 1994 aan de studie Technische Bedrijfskunde en zit bij de sectie cultuur als toehoorder van het SSE-bestuur. Schoenmakers, oprichter van de Tuna’s, studeerde in ’69 af bij Werktuigbouwkunde en ging vervolgens naar Daf, waar hij alle reorganisaties overleefde.

Verbouwingen
Bij de Bunker zijn de laatste tijd nogal wat veranderingen en verbouwingen gaande. Zo verhuisden de meeste culturele verenigingen naar het studentencentrum Scala aan de Kanaalstraat, zodat in de Bunker meer ruimte vrij kwam. Een commissie van wijze mannen boog zich over de vraag: ‘Welke activiteiten dienen plaats te hebben in een studentencentrum en welke niet?’. Men koos puur voor studentenactiviteiten. Dat betekent dat de Stichting Studenten Huisvesting Eindhoven (SSHE) gaat verhuizen, al is nog niet bekend waarheen. Studentenvereniging SSRE kreeg meer ruimte met drie verdiepingen in de zuid-west vleugel en ook de AOR gaat verbouwen.
Een ander, urgent probleem, is de relatie met de buurt. Dat geldt vooral voor Demos, waar de laatste twee jaar nogal wat klachten over geluidsoverlast binnenkwamen (zie voor meer hierover Cursor 38). Mede daarom is een interne verbouwing noodzakelijk. ‘Maar’, merkt Van Nieuwenhuyzen op, ‘je hebt met andere normen en andere wetgeving te maken dan vroeger. Bovendien gaat het ook om het verantwoordelijkheidsbesef van de leden zelf.’ Marcelissen, zelf Demos-lid: ‘De schrik onder de leden is echt groot. Demos leeft van inkomsten van feesten en als die niet meer gehouden kunnen worden is dat het einde. En we hebben nu al veertig procent minder leden dan het jaar hiervoor.’

Halfdemocratisch
Schoenmakers, relativerend: ‘Aan de andere kant, dit soort reorganisaties is elke zeven, acht jaar nodig.’ Zelf leidde hij de ‘herverka-veling’ van 1988, waarbij er voor zo’n twee miljoen gulden verbouwd werd. Schoenmakers: ‘Toen was het regelmatig een puinhoop in de Bunker. Er was geen beheer, de ruimtes waren onderling slecht verdeeld en geoutilleerd. Als het corps de open haard aan had, zaten anderen in de rook. Er ontstond makkelijk schade aan het gebouw zonder dat iemand erop aangesproken kon worden. Dat alleen al kostte twee ton.’
Veel vergaderingen gingen over het herstellen van de orde en het vaststellen van de nieuwe spelregels, waarbij sommige verenigingen meteen met een jurist aan kwamen zetten. Uiteindelijk duwde het bestuur de beslissingen er ‘halfdemocratisch’, aldus Schoenmakers, door. Er kwam een bedrijfsleider/beheerder (die de sleutels altijd weet te vinden, wat wèl zo veilig was bij calamiteiten) en mensen werden erop aangesproken om hun rotzooi op te ruimen. Desnoods werden ze ‘vriendelijk gedwongen’. Er zijn uiteraard meer zaken veranderd, zoals de relatie tussen de TUE en Fontys Hogescholen. Naast de aloude competentiestrijd met de TUE stond Fontys er ook om bekend dat ze ‘moeilijk tot subsidiëring van SSE-activiteiten’ te bewegen waren. Nu subsidieert Fontys de sportactiviteiten en Scala een beetje.

Doorzichtiger
‘Fontys had ook minder financiële middelen’, stelt Van Nieuwenhuy-zen. Marcelissen: ‘De SSE is nu ook bezig om Fontys meer bij de activiteiten te betrekken. Vanuit de instellingen gezien zijn we geen ‘vijanden’ meer. Onder leiding van voorzitter Hepke van der Horst is de SSE een paar maanden geleden gestart om samen met de TUE en Fontys te kijken naar de primaire voorzieningen voor àlle studenten en om dat verder met alle belanghebbenden kort te sluiten.’
De organisatie binnen de SSE zelf is in de loop der jaren ook veranderd. De secties zijn veel zelfstandiger geworden en de organisatie is doorzichtiger. Schilder: ‘Alle secties zijn constant in beweging. Dit is één van de manieren om voor de toekomst te zorgen. Ook het symposium in november zal gaan over de functie van de SSE en de vraag welke voorzieningen er nu en in de toekomst nodig zijn.’ Het grappige is overigens dat er op het symposium bij het 25-jarig bestaan dezelfde problematiek speelde als nu: de mensa (zie daarvoor pagina 5 in deze Cursor).
Van Nieuwenhuyzen constateert dat er momenteel een grotere be-reidheid is om dingen te veranderen: ‘De tijdgeest is zakelijker, ook voor studentenvoorzieningen. Men let meer op de prijs/performance-verhouding en welke behoefte studenten hebben; vroeger was dat niet het geval.’ Schoenmakers: ‘Maar vroeger waren studenten anders dan gewone mensen en de Bunker was er alleen voor TUE’ers. Nu zijn studenten zelf gewone mensen geworden. Dat sektarisme is weg, de SSE is er nu voor de belangen van alle studenten. Ik zou zeggen: maak de pudding maar zo plat mogelijk. Dan kunnen er meer mensen van genieten en heb je meer bestaansrecht.’

Werkervaring
Volgens Van Nieuwenhuyzen is er een tendens om studentenvoor-zieningen te privatiseren, mogelijk met andere financiers, zoals sponsors. Marcelissen constateert dat ze steeds moeilijker studenten in het bestuur krijgen, die deze functie minimaal twee jaar moeten vervullen. Van Nieuwenhuy-zen: ‘Maar studenten hebben ook minder tijd. Toen ik in het mensa-bestuur zat maakten studenten de begroting en stelden ze de maaltijdprijzen vast. Daar hebben ze nu geen tijd meer voor en zodoende kunnen ze hun stem minder laten horen. Maar daartegenover zijn er nu beheerders.’
Marcelissen: ‘Studentleden kunnen allerlei dingen ontwikkelen maar een bedrijfsleider kan die makkelijk afwijzen.’ Schoenmakers: ‘Terwijl je van bestuurswerk alleen maar beter kunt worden. Dus ik zeg: maak er gebruik van want je bent gedispenseerd. Als student màg je fouten maken en er zijn ervaren mensen die je voor de grootste blunders behoeden.’ Van Nieuwenhuyzen: ‘Het is toch een goede werkervaring. Ik houd mij bezig met de recrutering van academici en ik merk dat bedrijven expliciet naar dit soort nevenactiviteiten kijken.’