spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

Stefan van Delft over Eureka!Cup

GTD weg uit het hart van de universiteit

Raceauto studenten verbeterd
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Copromotor Svozil ziet geen perspectief voor Cabbolet in Europa
24 januari 2008 - De Oostenrijkse copromotor van Cabbolet, dr. Karl Svozil, denkt niet dat het Cabbolet lukt om elders in Europa te promoveren. “Geen enkele Europese universiteit zal het aandurven om in te gaan tegen het oordeel van de TU/e en Nobelprijswinnaar Gerard ‘t Hooft.”

Aan de Technische Universität Wien is dr. Karl Svozil als associated professor verbonden aan het Institut für Theoretische Physik. Op het gebied van de kwantummechanica vermeldt zijn internetsite twaalf publicaties, die teruggaan tot 1996. Op verzoek van de Tilburgse hoogleraar Harrie de Swart, de eerste promotor van Cabbolet, bestudeerde hij als copromotor diens proefschrift en oordeelde dat het goed genoeg was om op te promoveren. Als associated professor zou hij echter van een te laag kaliber zijn om een goed oordeel te kunnen geven. De TU/e ging daarom op zoek naar andere natuurkundigen, onder wie Gerard ’t Hooft. Svozil vindt de statuskwestie iets waarvan de TU/e maar moet beslissen of het relevant is. Aan de Weense universiteit heeft hij wel het recht om te oordelen over afstudeerscripties en promoties.

Svozil: “Het is meer een vraag geworden hoe we in de wetenschappelijke wereld omgaan met een nieuwe, innovatieve theorie. De geschiedenis laat zien dat daar in eerste instantie veel weerstand tegen bestaat, maar dat achteraf soms toch geconcludeerd moet worden dat het klopt. In het proefschrift van Cabbolet ben ik geen fouten tegengekomen. Tegen kritiek had hij zich tijdens de zitting moeten kunnen verdedigen.” Op het vernietigende oordeel van ‘t Hooft wil hij niet reageren. “Ik weet niet hoe die kritiek luidt en heb teveel respect voor ’t Hooft om daar zomaar op te reageren.” Voor de beslissing van de TU/e kan hij wel begrip opbrengen. “Uit strategische overwegingen kan ik me goed voorstellen dat je als universiteit afstand neemt van zo’n onorthodox proefschrift.”/.