Wat weten we nu van het kleinste van het kleinste? Op die vraag zal ‘t Hooft ingaan tijdens zijn lezing aan de TU/e. Wat is onze kennis van de elementaire deeltjes waaruit alles is opgebouwd, en wat verwacht de wetenschap van de nieuwe deeltjesversneller van CERN in Zwitserland - de grootste ter wereld?
Atomen zijn de kleinste deeltjes, dachten we ooit. Maar deze kunnen nog verder worden opgesplitst en blijken dan te zijn opgebouwd uit nog elementairdere objecten, de ‘elementaire deeltjes’. De eigenschappen van deze deeltjes worden tot in detail beschreven in het zogenaamde ‘Standaardmodel’.
Maar er zijn aanwijzingen dat dit Standaardmodel niet perfect kan zijn en dat er op uiterst kleine schaal nieuwe, vooralsnog onbekende verschijnselen moeten plaatsvinden. De beste manier om dit te onderzoeken, is de deeltjes met zoveel mogelijk energie tegen elkaar te laten botsen. Dit gaat de wetenschap doen met een onlangs gereed gekomen deeltjesversneller - 26 kilometer lang, in een ronde ondergrondse tunnel bij de Zwitserse stad Genève. Men verwacht hiermee de laatste nog niet waargenomen component van het Standaardmodel, het Higgsdeeltje, te kunnen detecteren. Maar men hoopt vooral ook nieuwe verschijnselen te kunnen vastleggen.
Prof.dr. Gerard ’t Hooft (1946) ontving in 1999 de Nobelprijs voor natuurkunde. Hij is hoogleraar Theoretische Natuurkunde aan de Universiteit Utrecht en verbonden aan het Spinoza Instituut. Hij speelde een klein jaar terug een cruciale rol bij de ‘affaire Cabbolet’. De promotie van Marcoen Cabbolet aan de TU/e werd op het laatste moment afgeblazen vanwege twijfels over zijn bevindingen. Het werk van Cabbolet impliceerde een kleine natuurkundige revolutie, maar volgens ‘t Hooft sneed het werk geen hout./.
Woensdag 5 november, 11.45 tot 13.00 uur, Blauwe Zaal, Auditorium |