spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
12 november 2009 - Nederlanders kunnen niet rekenen, of het nou op zijn Freudenthals is of op zijn Van de Craats’. Je ziet het op de tv in quizzen. De, op hun kennis geselecteerde, deelnemers schuiven rekenvragen zonder aarzelen terzijde: 1,1 maal 1,2? Geen idee. Volgens Jan Karel Lenstra, hier welbekend, ligt het gebrek aan rekenvaardigheid aan de leraren: die kunnen het zelf niet. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Nederlanders kunnen trouwens ook niet schrijven. Dat bleek onlangs, toen duidelijk werd dat de rechterlijke macht er niet in slaagt om vonnissen op een begrijpelijke manier te formuleren. Hebben ze ook op school niet geleerd, omdat de leraar het zelf niet kon. Je ziet het verder in teksten van bedrijven. Reclameteksten en gebruiksaanwijzingen geven, ook als ze niet uit het Koreaans vertaald zijn, geen bruikbare informatie; het tijdschrift Onze Taal geeft er regelmatig voorbeelden van. Zelfs hoogleraren (!) kennen geen Nederlands. Niet zo lang geleden schreef een intredende professor aan de VU dat hij hoopte dat studenten zijn college ‘in grote getalen’ zouden bezoeken.

Vroeger werden kinderen die goed konden leren, schoolmeester. Schoolmeesters waren de intellectuelen van het dorp, en menigeen kijkt met waardering terug op zijn lagere schooltijd. Sommigen leerden zo goed, dat ze, hoewel afkomstig uit arme en heel eenvoudige gezinnen, van schoolmeester leraar werden en van leraar hoogleraar. Met name in de wiskunde zijn daar voorbeelden van.

Het ambt van schoolmeester is gedevalueerd, maar de naam van het ambt is tot grote deftigheid gestegen: eerst tot ‘onderwijzer’ en nu tot ‘leraar’, en het zal op den duur wel lector of professor worden - in Frankrijk was het in mijn schooltijd al ‘professeur’. Het woord ‘schoolmeester’ wordt alleen nog als geuzennaam gebruikt.

Welke mensen worden nu onderwijzer, leraar? Juist, mensen die niet zo goed kunnen leren, maar die ‘iets willen’ met kinderen; alles in het nette, natuurlijk. Ze zijn meer geïnteresseerd in de kinderziel dan in het kinderbrein. Kinderen die van hun onderwijzer iets proberen op te steken, komen bedrogen uit.

Tegenwoordig worden kinderen die goed kunnen leren, professor - duizenden hebben we ervan. Die kunnen meestal ook niet rekenen, maar dat hoeft ook niet, en vaardigheid in het Nederlands is overbodig, want alles moet in het Engels. Zo wordt ook in het hoger onderwijs alles wel deftiger, maar niet beter.