spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
    MIT-hoogleraar Rosalind Williams:
    “Vrouwen moeten zich geen minderheid meer voelen”
    9 september 2010 - In 2020 bestaat de wetenschappelijke staf aan de TU/e voor twintig procent uit vrouwen. Die pittige ambitie moet een stuurgroep onder leiding van collegevoorzitter Arno Peels de komende jaren gaan waarmaken. Ter ondersteuning is aan elke faculteit een hoogleraar benoemd als ambassadeur. Maandag 6 september was er een kennismaking tussen de stuurgroep en de ambassadeurs, waarbij Rosalind Williams, hoogleraar aan MIT, sprak over haar ervaringen op dit vlak.
    Rosalind Williams. Foto | Bart van Overbeeke

    Williams is hoogleraar Geschiedenis van de wetenschap en technologie aan het Massachusetts Institute of Technology(MIT). Ze bekleedde er ook diverse bestuurlijke functies. In 2003 schreef ze het boek ‘Retooling MIT’, waarin ze het transitieproces beschrijft dat dit gerenommeerde instituut in de vorige eeuw heeft doorgemaakt. Haar uitgangspunt is dat technologie zich dient aan te passen aan de maatschappelijke en sociale veranderingen. Ook het aantrekken van vrouwen binnen dit door mannen gedomineerde domein is van essentieel belang. Williams was uitgenodigd als gastspreker op de lunchbijeenkomst, waar de leden van de stuurgroep een eerste kennismaking hadden met de ‘ambassadeurs’ uit de faculteiten. ’s Middags verzorgde ze tevens een lezing bij de opening van het academisch jaar.

    Williams wilde de lunchbijeenkomst al direct betitelen als een historisch moment voor de TU/e, waar later nog met trots op zou worden teruggekeken. Collegevoorzitter Arno Peels hield de groep voor dat het hebben van het laagste percentage vrouwelijke hoogleraren en universitair hoofddocenten in Nederland ook een voordeel is. “Het betekent dat we de komende jaren op dit vlak ook de grootste progressie kunnen maken ten opzichte van de andere universiteiten.”

    Dat er voor het werven van meer vrouwen een pasklare oplossing zou bestaan, is een opvatting die Williams al direct ontkrachtte. “Tussen wetenschappelijke instellingen bestaan veel overeenkomsten, maar de eigenheid van elke individuele instelling is veel belangrijker.” Elke instelling vraagt om een eigen benadering, het is niet mogelijk om de aanpak van MIT klakkeloos te kopiëren. Ook de TU/e zal de strategische vraag moeten zien te beantwoorden wat deze instelling zo speciaal maakt. Ook belangrijk in de optiek van Williams is het van de grond krijgen van ‘community life’ op de campus. “Op deze universiteit lijkt me dat echt een belangrijk item. Hier moet een omgeving komen die meer studenten aantrekt. Studenten die hier dan ook willen blijven, die ’s avonds niet meer naar huis gaan. Want eigenlijk willen we onze studenten opvoeden voor het leven.”

    Ze vindt dat studenten vanaf het begin betrokken moeten worden bij het onderzoek. “Colleges volgen vinden ze vervelend, onderzoek boeit ze en geeft ze direct een rijkere ervaring.” En het maken van verschil tussen de ‘harde’ en ‘zachtere’ techniekopleidingen moet verdwijnen. “Het moet voor iedereen duidelijk worden dat dat verschil er eigenlijk niet is. Er moet een gemeenschappelijk respect zijn voor elkaars opleiding. Kennis uit de sociale wetenschappen moet ook meer geïntegreerd worden in de andere opleidingen, het moet zichtbaarder worden. En veel van wat daarvoor nodig is, is hier op de TU/e al aanwezig”, zegt Williams. “Engineering moet tegemoet komen aan de behoeftes van de wereld.”

    Om de komende jaren meer vrouwelijke wetenschappers aan te trekken, is het volgens Williams belangrijk om van het scouten van vrouwelijk talent een continue bezigheid te maken. “Het zou net zo vanzelfsprekend moeten worden als fundraising.” Ook is het volgens haar verstandig om na te denken over wat de universiteit zou kunnen doen voor de partner van zo’n vrouwelijk talent. Is het mogelijk om deze een functie aan te bieden binnen de universiteit? Dat zou de drempel voor een overstap een stuk lager kunnen maken.

    Het punt waar de TU/e nu staat voor wat betreft het uiterst lage aantal vrouwelijke studenten en wetenschappers, is volgens Williams vergelijkbaar met de situatie aan MIT eind zeventiger jaren. “De faculteiten hebben toen besloten er echt werk van te maken. Al het beschikbare talent werd gemobiliseerd en voor vrouwelijke studenten kwam aparte huisvesting. Ook voor de TU/e is het belangrijk dat vrouwen zich hier geen minderheid meer voelen en dat ze serieus genomen worden.” Aan MIT zorgde die omslag voor een spectaculaire stijging van het aantal vrouwelijke studenten. De instroom van vrouwen in de bacheloropleidingen steeg van zo’n 10 procent medio jaren zeventig tot meer dan 45 procent nu. Williams moet wel bekennen dat ook aan MIT de stijging van het aantal vrouwelijke wetenschappers minder hard ging. Precieze gegevens heeft ze daar niet voor beschikbaar.

    “Het is goed dat de TU/e nu ook de noodzaak inziet om meer vrouwen aan te trekken en dat men duidelijk aangeeft er werkelijk iets aan te gaan doen”, zegt Williams tot slot. “Alleen al daarmee geef je als instelling een duidelijk statement af.” (HK)


    Foto | Rob Stork

    In 2020, twenty per cent of the TU/e scientific staff will consist of women. It’s a challenging task, and it’s up to a steering committee led by chief of the Executive Board Arno Peels to realize it. To support the goal, every faculty appointed a professor to fulfill the task of ambassador. On Monday 6 September the groups met and listened to MIT professor Rosalind Williams, who shared her experience in this matter. “It’s a good thing the TU/e recognizes the need to take on more women, and clearly indicates things will be done in order to make it happen.”