De Koningstheateracademie leidt al dertien jaar cabaretiers op. Bekendste afgestudeerden zijn Katinka Polderman, Nathalie Baartman, De Dames voor na Vieren en Jochen Otten. Maar een officiële status had de opleiding niet. Drie jaar geleden is de academie begonnen met een voltijdse cabaretopleiding. Onder de vleugels van het naburige Avans+, de commerciële tak van Avans Hogeschool, heeft ze erkenning aangevraagd bij accreditatieorganisatie NVAO.

Volgens de NVAO kunnen de cabaretstudenten aan het eind van hun opleiding een voorstelling organiseren en uitvoeren. Dat zal blijken uit hun portfolio en hun scriptie. De studenten doen vanaf het eerste jaar praktijkonderzoek. Reflectie en beschouwing zijn belangrijk in de opleiding “omdat een cabaretier een creatieve, sterke en zelfbewuste persoonlijkheid dient te zijn”.
Met de docenten aan de academie zit het wel snor. Ook de voorzieningen zijn goed, de toetsing is in orde en de opleiding haalt het hbo-niveau “ruimschoots”.

Volgens het NVAO-panel, waarin ook een docent van de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie zat, onderscheidt de cabaretopleiding zich duidelijk van de Nederlandse en Vlaamse kleinkunstopleidingen; er zou geen internationaal equivalent zijn. “Een cabaretcultuur waarvoor de academie de beginnende beroepsbeoefenaren opleidt, is uitsluitend in Nederland te vinden.”

Het panel waarschuwt dat de opleiding drukkere audities kan verwachten nu haar studenten dankzij de officiële erkenning recht hebben op studiefinanciering en een ov-kaart. Goedkoop is de opleiding niet: het jaarlijkse collegegeld bedraagt vierduizend euro. (HOP)