spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

De week van/Jorine
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Just a moment...
" target="_blank">Tweet dit artikel
 Deel dit artikel op Facebook
Excellentiefonds gematigd enthousiast onthaald
27 september 2007 - Het Excellentiefonds van de TU/e stelt in 2008 en 2009 een half miljoen euro extra beschikbaar voor jong onderzoekstalent en voor TU/e-onderzoekers die net naast de prijzen hebben gegrepen bij subsidies als de Vernieuwingsimpuls. De reacties binnen de TU/e op dit initiatief variëren van ‘Een goed initiatief’ tot ‘Er is geen gebrek aan geld maar aan ideeën’. De teneur moge duidelijk zijn: er is meer voor nodig dan alleen geld om talentvolle en goede onderzoekers aan te trekken.

 

TN-decaan Klaas Kopinga

“De TU/e is geen voetbalvereniging”


Foto: Bart van Overbeeke

Prof.dr.ir. Klaas Kopinga, decaan van de faculteit Technische Natuurkunde, heeft zo zijn bedenkingen als het fonds gebruikt zou worden om toptalent in te kopen. “Het roept niet meteen gevoelens op van ‘Hier zit ik op te wachten’. Bij ons werken al een aantal excellente wetenschappers, die hebben projecten en financiën genoeg om personeel aan te trekken. Veel belangrijker is de infrastructuur.”
Relevanter voor Kopinga is de vraag die aan het fonds voorafgaat: moet je toptalent wel ergens anders wegkopen? “De TU/e is geen voetbalclub en moet zich ook niet zo gedragen. Als ik naar een voetbalteam kijk, zie ik veel aangekochte spelers die geen enkele binding met de club hebben. Die zijn dus even snel weer weg als aangekocht. Maar krijg je zo beter voetbal, c.q. onderzoek? Het langetermijneffect, waar wij op uit zijn, valt tegen als mensen te weinig binding hebben. Daarom heeft het fonds voor mijn gevoel vooral pr-waarde, in de trant van ‘Kijk ons eens investeren in toptalent’.”
Bijkomend probleem is dat er weinig toptalent in de aanbieding is, zie ook de moeizame invulling van de vacatures voor de 3TU Centres of Excellence. Hij ziet alleen onder strikte voorwaarden een positief effect: “Als je, ik noem maar iets, een Duitse toponderzoeker in Amerika kent die graag terug wil naar Europa. Die kun je voordragen bij het fonds als je nét geen ruimte in je formatie of in je de financiën hebt, dan is het fonds een mooi vangnet. Dat veronderstelt dat medewerkers altijd goed moeten spotten naar de juiste kandidaten en dat je die op tijd benadert.”
Iets dergelijks doet de faculteit Technische Natuurkunde al met getalenteerde postdocs en promovendi waar op dat moment geen project voor is; de faculteit zorgt dan voor overbrugging met het doel om iemand langer te houden, niet als doorgangsstation. Kopinga: “Zo moet dit fonds ook fungeren, als een voorfinanciering. Want vergeet niet, er komen altijd extra kosten en criteria bij. Soms heeft zo iemand speciale wensen voor voorzieningen of medewerkers. Hij of zij moet ook onderwijs geven. Zijn of haar onderzoeksprofiel moet -grotendeels- kloppen en passen in de visie van de faculteit. Je zoekt ook een bruggenbouwer, want per faculteit kun je één of twee briljante en tegelijk ‘lastige’ hoogleraren hebben, maar ook niet meer. Anders krijg je allemaal eilandjes en dan ben je verder van huis.”

 

ST-decaan Hans Niemantsverdriet

“Wij kunnen financieel niet concurreren met het bedrijfsleven”


Foto: Aatjan Renders

“Het Excellentiefonds is een goed initiatief, het kan goed van pas komen als een aanstelling financieel nét niet uitkomt. We hebben een krap budget en als je een UHD’er of topper wil aantrekken moet je het geld soms echt bij elkaar sprokkelen. Dat gaat over veel schijven en je moet met veel mensen overleggen. Dus het is goed dat het fonds er is dat vrij snel kan beslissen”, zegt prof.dr. Hans Niemantsverdriet, decaan van Scheikundige Technologie. Hij wijst er wel op dat er met zo’n fonds ook de neiging kan ontstaan om dat aan te spreken om ‘eigen geld’ aan andere zaken te kunnen besteden. Niemantsverdriet: “Er zijn al de nodige regelingen om jong talent aan te trekken, het Excellentiefonds moet je echt reserveren om in specifieke gevallen slagvaardiger te zijn.”
Maar het fonds is bijkomstig, de echte problemen zitten elders. Zoals bij de plannen van Onderwijsminister Ronald Plaskerk, die honderd miljoen euro uit het basisbudget van de universiteiten wil overhevelen naar NWO. Niemantsverdriet: “Dat kost onze faculteit jaarlijks een miljoen euro. Een ander probleem is, al jaren, de beschikbaarheid van de juiste medewerkers. De markt is te goed, onderzoekers zijn zeer welkom in het bedrijfsleven, waar echt véél beter wordt betaald. Als je toppers hierheen wilt halen, kun je financieel niet concurreren, je bent echt afhankelijk van hun roeping.” Daar komt nog bij dat er steeds minder grote industriële researchlabs zijn. Niemantsverdriet: “Daardoor is de ideale hoogleraar die het hele veld -bedrijfsleven en onderzoek- kent en overziet, steeds moeilijker te vinden. Die moet je dan misschien zelf proberen op te leiden. Dat doen we al met goede promovendi door het systeem van tenure tracks. We stimuleren onze studenten ook om op buitenlandse stage te gaan, dan kun je van alles dat je hebt gezien het goede meenemen. Maar, het is én én: via tenure tracks en mensen van buitenaf.”
Het fonds fungeert voor Niemantsverdriet vooral als een steuntje in de rug om incidenteel een grote klapper te maken. Maar dan ben je er nog niet. Niemantsverdriet: “Toponderzoekers moeten ook faciliteiten hebben, werkgeld, een mentor of ze hebben specifieke wensen voor bepaalde medewerkers of apparatuur. Dat moet ook betaald worden.”
Heeft hij iemand op het oog? Niemantsverdriet: “Nee. Ons uitgangspunt is echt: ‘Je ziet iemand, bijvoorbeeld op een congres, en denkt: zo’n man past perfect in die onderzoeksgroep’. Je moet tegelijk het gevoel hebben dat je snel een aanbod moet doen, anders ben je hem kwijt. In dat geval kan het Excellentiefonds zinvol zijn.”

 

BMT-vice-decaan Peter Hilbers

“Het gaat om de goede inhoud en ideeën”


Foto: Bart van Overbeeke

Prof.dr. Peter Hilbers, vice-decaan van Biomedische Technologie (BMT), vindt het fonds voor toptalenten op zich een goed initiatief. “We moeten af van de zesjescultuur waarin uitblinkers minder positief worden behandeld. Het fonds kan een hulpmiddel zijn om die cultuur te doorbreken.”
Tegelijk constateert hij iets vreemds: “Het fonds is ook voor mensen die net naast de prijzen hebben gegrepen. Die dingen hebben niets met elkaar te maken. Of je een onderzoeker of zijn groep extra financiën wilt geven, moet niet enkel van het verkrijgen van een externe subsidie afhangen, maar ook van de langere termijnvisie van de faculteit. Goed onderzoek betekent ook investeren in mensen passend bij de juiste onderzoeksvisie.”
En geld speelt daarbij geen rol? Hilbers: “Uiteraard wel, want goede laboratoria vragen grote investeringen. Maar een buitenlander verkiest Amsterdam vaak boven Eindhoven, omdat Amsterdam meer aantrekkingskracht heeft. Ik wil dat als iemand aan BMT denkt, hij dat meteen associeert met de TU/e. Dus moet je zorgen dat je de bekendheid van de faculteit vergroot door de kwaliteit van je onderzoek, omdat je in de meest vooraanstaande tijdschriften publiceert, omdat je de beste faciliteiten hebt en met de beste bedrijven en instellingen samenwerkt.”
Hilbers maakt de vergelijking met voetbal. Het budget van PSV kan niet tippen aan dat van Real Madrid, toch speelt PSV goed mee in de Champions Leage. Hilbers: “Zo kun je het budget van de TU/e niet vergelijken met het MIT, maar je speelt wel mee omdat je met je researchprofielen keuzes hebt gemaakt en daarin heel sterk bent. En als PSV een toptalent aankoopt, zoekt ze ook investeerders. Voor mij is het fonds daar een van de manieren voor. Overigens, als je een toptalent kunt aantrekken, moet je dat altíjd doen.”
“Maar”, parafraseert Hilbers Henk de Wilt, de vorige voorzitter van het College van Bestuur van de TU/e: ‘Er is niet zozeer gebrek aan geld, maar vooral aan ideeën’. Want als je visie en je plannen goed zijn, krijg je dat geld wel bij elkaar. Al moet je daar soms wel veel extra moeite voor doen.”

Excellentiefonds/Gerard Verhoogt