spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Het oog wil ook wat
Wetenschappelijk verhaal wordt steeds aantrekkelijker verpakt
1 november 2007 - Jaarlijks verschijnen aan de TU/e zo’n tweehonderd proefschriften. Vaak zijn het hele boekwerken, met omslagen waaraan vaak speciale aandacht is besteed. Grafieken, microscoopplaatjes en soms zelfs de prachtigste kunstwerken sieren de covers van de dissertaties. Wat zetten promovendi zoal op hun boekje, wie doet de grafische vormgeving en waar wordt het boekwerk, het resultaat van jaren aan promotieonderzoek, gemaakt?
Voorbeeld van een hoge resolutie pdf-bestand zoals de grafisch ontwerper het aflevert aan de drukker. Snij- en vouwlijnen zijn aangegeven en in het wit staan instructies voor drukker en lamineerbedrijf. Rechts een losse inlegstrook met de uitnodiging voor de promotiezitting.

Op de redactie van Cursor staat een grote boekenkast, die tot aan de rand is gevuld met proefschriften, die bijna dagelijks worden bezorgd. Het is een kleurrijk geheel met vaak mooie boekjes. Terecht natuurlijk; wanneer je vier jaar hard hebt gewerkt aan de inhoud van je proefschrift, wil je dat het boek wel een beetje aantrekkelijk oogt. Op de omslagen staan dan ook vaak fraai fotomateriaal, gestileerde grafiekjes of mooie microscoopopnamen. Met uitzondering van een enkele onderzoeksgroep, die voorschrijft dat elk proefschrift in smetteloos geel gehuld gaat, besteden de meeste aio’s duidelijk veel zorg aan hun dissertatie. Een enkeling plaatst zelfs een (zelfgemaakt) kunstwerk op de kaft.
Igor Aarts, in 2006 gepromoveerd bij de faculteit Technische Natuurkunde, is zo iemand. Hij zette een kunstwerk van zijn moeder op de kaft (zie afbeelding onderaan). Hij vertelt: “Ik had al veel andere proefschriften zien langskomen en daar stonden vaak van die schematische plaatjes van moleculen op. Dat vond ik helemaal niks; dat is toch niet spannend? Ik had al snel het idee dat er kunst op mijn kaft moest komen. Kunst gaat over passie en bij kunst komt creativiteit kijken, wat in feite ook de basis is voor innovatie. Toen heb ik een foto van het belangrijkste onderdeel van mijn werk -een bepaald optisch element- aan mijn moeder gegeven en gevraagd of ze daar een kunstwerk van wilde maken. Zij schildert namelijk als hobby.” Die ging aan de slag met de foto en schilderde het in olieverf na. De vormgever scande het schilderij in en liet het vervolgens naadloos aansluiten op de foto. Aarts: “Mijn moeder snapt echt de ballen van mijn promotiewerk, maar dat geeft helemaal niks. Het is hartstikke mooi geworden. Ik kreeg er leuke reacties op. Men vond het heel leuk dat ik een schilderij van mijn moeder op mijn proefschrift had gezet. Sommigen vonden het ‘heel apart’, maar ik weet niet of dát nu zo positief was bedoeld. Maar dat interesseert me ook niks, want ik vind het mooi.”
Aan de andere kant van het originaliteitsspectrum staan de proefschriften in één kleur, met slechts tekst op de omslag. Slechts een kleine minderheid kiest hiervoor. Zo ook Bernard Meulenbroek, in 2006 gepromoveerd bij Technische Natuurkunde. Hij legt uit: “Mijn promotieonderzoek ging over een nogal theoretisch onderwerp. Ik wist niet hoe ik dat op een zinnige manier kon uitbeelden op de omslag. Er staan wel een paar plaatjes van experimentele resultaten in mijn proefschrift, maar die zijn niet van mij. Ik vind dat je ze dan ook niet op je cover moet zetten.” Dit leverde de promovendus hier en daar wel wat commentaar op. “Men vond het een saaie lay-out, maar daar zat ik niet mee. Om eerlijk te zijn, worden proefschriften toch alleen maar gelezen door je promotiecommissie en een paar collega’s in de vakgroep. Het is bijna altijd een enorm technisch verhaal en zelfs wetenschappelijke collega’s in het buitenland zullen het niet snel openslaan. Die zijn alleen maar benieuwd naar de steekwoorden die voorin staan. Voor de inhoud lezen zij toch vooral je wetenschappelijke artikelen.”


Grafisch ontwerper Paul Verspaget (rechts).

Handig
Veel aio’s hebben zelf creatieve ideeën over de omslag van hun boek. En iemand die handig is met de computer -op een tu komt dat natuurlijk nogal eens voor- kan een heel eind komen. Anderzijds is grafische vormgeving een vak apart en de Printservice van de TU/e schakelt dan ook standaard een externe vormgever in voor het ontwerp van de kaft. Eén van de drie ontwerpbureaus die Printservice op regelmatige basis inschakelt, is het bureau van Paul Verspaget en Carin Bruinink in Nuenen. Deze twee grafisch vormgevers ontwerpen naast brochures, folders, huisstijlen, catalogussen en jaarverslagen, ook alweer acht jaar omslagen van proefschriften van TU/e’ers. Verspaget schat dat ze inmiddels zo’n vier- of vijfhonderd ontwerpen op hun naam hebben staan. De promovendus is een kleine driehonderd euro kwijt voor een ontwerp van dit bureau.
Het eerste contact tussen Verspaget en de aio vindt plaats aan de universiteit. “Ik vraag ze dan altijd om wat beeldmateriaal mee te nemen dat weergeeft waar hun werk over gaat”, vertelt hij. “Ook wil ik weten wat hun favoriete kleur is en welke kleur ze absoluut niet willen. Het onderwerp moet me inspireren. Welke beeldtaal hoort erbij?” Is de kwaliteit van het beeldmateriaal echt niet voldoende, dan kunnen de ontwerpers putten uit een omvangrijk archief aan stockfoto’s.
Over het algemeen kan de ontwerper met de input van de briefing goed uit de voeten. “Aio’s hebben soms heel goede ideeën”, zegt Bruinink. “Maar je merkt wel dat de stijl van ontwerpen tegenwoordig soms op het schreeuwerige af is. Wij brengen zelf meer rust in het beeld, we maken het grafisch verantwoord.”
Na de briefing maakt de ontwerper binnen een week het ontwerp. Dat gaat dan als pdf-bestand in lage resolutie naar de aio, waarna die nog een week heeft om correcties door te sturen. Hiermee maakt Verspaget het ontwerp af, waarna dit naar één van de drukkers gaat waarmee de Printservice samenwerkt. Gemiddeld heeft Verspaget voor het hele ontwerp zo’n vier uur nodig, inclusief eerste bespreking. “Soms is het een uurtje meer, maar dat neem ik voor lief. De klant moet gewoon tevreden zijn. En de TU/e is natuurlijk een heel trouwe opdrachtgever.”
Een enkeling ontwerpt zelf de omslag van zijn of haar proefschrift, of laat een vriend of familielid dat doen. Verspaget vindt het heel leuk als mensen zelf iets aanleveren. “Werkt de maker als vormgever, dan komt het meestal wel goed. Maar in de praktijk kom ik regelmatig ontwerpen tegen waarin nog allerlei fouten zitten. De bestanden zijn nog lang niet drukklaar: de drukker kan er dus niets mee. Een voorbeeld: de kleuren moeten zijn ingesteld op CMYK (cyaan, magenta, geel en zwart, red.), omdat drukkers daarmee werken.” Daarom wordt de vormgever zo af en toe ingeschakeld om van het eigen ontwerp van een aio een pdf-bestand te maken dat geschikt is voor de drukker. “Dat kost gemiddeld een uurtje, maar op deze manier koopt de aio ook de verantwoordelijkheid voor het eindresultaat af.”/.

Drukken, printen, lijmen en snijden

Drie maanden voor de promotiedatum kunnen aio’s voor een eerste afspraak terecht bij de Printservice in de kelder van het Hoofdgebouw. Daar schetst een medewerker aan de hand van een map met voorbeelden van proefschriftomslagen alle mogelijkheden. Zo wordt een vrijblijvende offerte opgesteld. Hierbij heeft de promovendus een aantal keuzes. Het formaat van het boekje is bijna altijd standaard, 170 bij 245 millimeter. De omslag van het proefschrift kan door de externe drukkerij in één enkele kleur worden gedrukt, in een paar kleuren of in full colour. Daarbij heeft de promovendus de keus tussen het ouderwetse offsetdrukken (in één of meerdere kleuren) of het modernere digitaal drukken (altijd full colour). Omdat de laatste optie feitelijk printen is, is een proefdruk daarbij heel goed mogelijk. Voor offsetdruk is dat niet te doen, omdat dan speciaal voor één afdruk allerlei voorbereidingen moeten worden getroffen. Na drukken wordt elke omslag van een proefschrift voorzien van een dun plastic laagje om de gedrukte afbeeldingen te beschermen. De meeste aio’s kiezen voor een glanzend of mat beschermlaagje, waarbij een glanslaag de kleuren wat helderder maakt. Voor dezelfde prijs kun je ook structuur laten aanbrengen in het plastic laagje: ‘linnen’ of ‘leer’. Wél duurder is het als je bovenop deze beschermlaag nog een extra laagje glanzende transparante lak wil hebben. Al deze lamineerstappen vinden plaats bij een extern bedrijf.
Het binnenwerk van een proefschrift print de Printservice zelf. Als het goed is, levert de promovendus uiterlijk acht weken voor de promotiedatum een pdf-bestand op hoge resolutie aan. Daar maakt men eerst een drukproef van: een boekje zonder omslag, dat bijeen wordt gehouden door een nietje. Het dient ter controle of er geen rare fouten optreden in formules, grafiekjes of foto’s. Valt het lettertype groot genoeg uit voor een prettige leesbaarheid? Zijn de marges goed, zodat je bij het openvouwen van het boekje de tekst overal kunt lezen? In totaal heeft de aio recht op drie van die drukproeven. Twee weken voor de leverdatum moet de aio akkoord zijn, waarna het binnenwerk wordt geprint. Eventuele stellingen krijgt een aio er gratis bij. Kleurenpagina’s worden op een andere machine geprint en later ingevoegd. De complete stapel vellen gaat de lijmmachine in, waar de pagina’s strak op elkaar worden geperst. Een frees in de machine ruwt de ‘rug’ van de stapel op en de omslag krijgt vier vouwlijnen. Bij 160 graden Celsius wordt de stapel pagina’s in de omslag gelijmd, waarna de boekjes op stapels exact op maat worden gesneden. In dozen opgeslagen wachten de boekjes dan op transport. Vier weken voor de promotiedatum wordt het boekje geleverd.
De Printservice drukt zo’n drie proefschriften per week, bijna het hele jaar door. De meeste promovendi zijn uiteindelijk tussen de 1.800 en 2.200 euro kwijt aan hun boekje. De meeste faculteiten vergoeden een groot deel van dit bedrag. Een klein deel van de mensen kiest voor een drukker van buiten de TU/e.

Proefschriftomslagen/Jim Heirbaut
Foto’s/Bart van Overbeeke