spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Een nieuwe sensatie voor honoursstudenten: tegen je grenzen aan lopen
1 november 2007 - Het eerste jaar van het Honours Programme van de TU/e zit erop. Op vrijdag 24 oktober presenteerde de eerste lichting honoursstudenten haar onderzoeksresultaten. Het bleek niet mee te zijn gevallen, als tweedejaars student wetenschappelijk onderzoek doen. Zelfs niet voor de toppers in het Honours Programme. “Erg veel resultaten hebben we helaas niet.”
De honoursstudenten hebben een gezamenlijke werkruimte in het Multimediapaviljoen.

Oorspronkelijk zou het honourssymposium voor de zomervakantie plaatsvinden, vertelt programmamanager dr. Ingeborg Janssen Reinen bij de opening van het symposium. Maar sommige groepjes waren nog lang niet klaar met hun onderzoek, en dus kregen ze meer tijd. Ze mochten de zomervakantie doorwerken - en dat deden ze dan ook.
Dat het onderzoek wat meer tijd vergde, is niet gek als je kijkt naar de onderwerpen waar de jonge studenten hun tanden in hebben gezet. Een voorbeeld: Jarno van Roosmalen (student Wiskunde), Sander Verdonschot (Informatica) en Eric Creusen (Biomedische Technologie) gingen heel ambitieus aan de slag met ‘het ontstaan van het leven’. Ze namen een specifiek deeltje ervan onder de loep: de vorming van celmembranen. Dat bepaalde materialen -lipiden- vanzelf membranen vormen, is bekend. Maar het splitsingsproces -dat nodig is voor het leven- is nog nooit in beeld gebracht, gewoonweg omdat het te snel verloopt. Dus bedacht het drietal een ingenieuze proef met dito proefinstallatie om het fusieproces (Creusen: “Fusie is hetzelfde als splitsen, maar dan omgekeerd”) op gang te brengen en een fractie van een seconde later weer te bevriezen. Leg het resultaat onder een elektronenmicroscoop en je zou fuserende membranen moeten zien, was de gedachte.
Maar ze liepen tegen de harde realiteit van wetenschappelijk onderzoek aan. “Erg veel resultaten hebben we helaas niet. We zagen helemaal niks”, vertelt Creusen, na een half jaar onderzoek. Hoe dat komt? De drie studenten weten het niet. Daarvoor zouden ze eerst het wetenschappelijke experiment zelf, en alle componenten ervan, inclusief de proefopstelling, tegen het licht moeten houden. “Ik ga hier volgend jaar mee door”, kondigt Creusen aan. “Want ik wil wel iets zien.”
Voor sommige honoursstudenten was het een nieuwe sensatie: voelen dat ze iets niet zomaar kunnen. Voelen dat gewoon ‘een tandje bijzetten’ niet voldoende is om te slagen. “Zeker in het onderzoek zijn er meerdere studenten tegen hun grenzen aangelopen”, vertelt een tevreden Janssen Reinen. “Ze zeiden: ‘Dit hebben we nog nooit meegemaakt’. Ik vind dat wel heel mooi, dat we bovengemiddelde studenten bij hun grenzen laten komen.”
Nu was de opzet van de onderzoekscomponent in het eerste honoursjaar ook wel heel ambitieus, geeft Janssen Reinen toe. Te ambitieus zelfs, en terugkijkend wellicht ‘een beetje naïef”, vertelt ze. Wetenschappers van alle faculteiten werden bijeen gebracht, met het idee dat er op de kruispunten van de onderzoeksgebieden spannende en misschien wel baanbrekende dingen zouden gebeuren. De honoursstudenten zelf zouden de onderzoeksvragen formuleren.
Maar dat bleek veel te hoog gegrepen. Simpelweg omdat de honoursstudenten tweedejaars zijn en dus nog niet met onderzoek in aanraking zijn gekomen. “Ze dachten bijvoorbeeld nog niet na over of hun vraag wel een nieuwe vraag was”, illustreert beleidsmedewerker ir. Ingrid Hijman. En ook de samenwerking tussen de onderzoekers van de verschillende faculteiten was verre van vanzelfsprekend. Niet dat de sfeer niet positief en enthousiast was, vertelt Janssen Reinen. Maar de betrokken docenten moesten elkaar, elkaars vakgebied en de studenten leren kennen. En dat bleek bij elkaar toch teveel tijd te vergen. “Het zijn al ontzettend druk bezette mensen, die hier vrijwillig aan meewerken”, aldus de programmamanager.

Vanaf dit jaar gaat het dan ook anders. De nieuwe lichting honoursstudenten gaat meelopen met bestaand onderzoek. Bij voorkeur gaan ze meewerken bij onderzoek van een andere faculteit, en worden ze in de breedte ingezet in het project, om de blik zo breed mogelijk te maken. Het betekent veel minder eigen inbreng voor de student, maar een verschraling vindt Janssen Reinen dit niet. “Dit is al uniek genoeg. In geen enkele van de honoursprogramma’s van de andere universiteiten zie je een component onderzoek terugkomen.”

Academische vorming
Onderzoek is een van de drie pijlers van het Honours Programme. De andere twee zijn ‘classes’ -een soort intensieve, interactieve colleges- en ‘academische vorming’. Ook over dat laatste onderdeel is nog geen consensus wat er wel, en wat er niet onder valt. Zo kregen de honoursstudenten afgelopen jaar van een rasechte baron een workshop etiquette rond een kerstdiner. Hoe pak je een wijnglas, hoe gebruik je het servet en je bestek? Heel handig voor de toekomst als je een topcarrière tegemoet gaat, maar over het academische gehalte liepen de meningen uiteen. Ook moesten de studenten zich laten gaan tijdens een theatersportavond. “Leren om iets te durven doen”, vertelt Hijman hierover. “Leren meegaan, niet blokkeren, niet alles bediscussiëren.” En natuurlijk passeerden ook cursussen debatteren, teamwork en leiderschap de revue. Het hele gezelschap ging samen op introductieweekend naar Renesse en op studiereis naar Berlijn. Leuke uitstapjes, maar wel met een academisch nevendoel. Hijman: “De studenten moeten reflectie geven op elkaar. Dat kan alleen als ze elkaar kennen en vertrouwen.”
De studenten, van acht verschillende opleidingen, moeten niet alleen reflectie geven op elkaar, ze moeten elkaar ook les geven. Dit zogeheten ‘peer teaching’ wordt bijvoorbeeld ingezet om de kennis van wiskunde en chemie bij te spijkeren. Van de honoursstudenten wordt sowieso een zeer actieve inzet gevraagd, door collegevoorbereiding, opdrachten en presentaties. Door reflectie op het geleerde en op de relatie met het eigen vakgebied. En aanwezigheid bij de lessen -in de avonduren- is natuurlijk helemaal geen discussiepunt. Dat komt allemaal bovenop het normale bachelorprogramma dat de honoursstudenten volgen, inclusief een minor. Toch houdt de gemiddelde honoursstudent nog tijd over voor een sociaal leven, vertelt beleidsmedewerker Hijman. “Drie van hen zitten zelfs in het bestuur van een studievereniging.”
23 studenten begonnen in september 2006 aan het Eindhovense Honours Programma; in september dit jaar startte een groep van 15. Hoe ze het aantal instromers gaan opkrikken, en hoeveel honoursstudenten er potentieel zijn, weten de organisatoren nog niet precies. Behalve dan dat ze moeten werken aan de perceptie die bij veel studenten leeft dat je ‘arrogant’ bent als je jezelf aanmeldt. “We hebben hier toch wel een ander slag studenten dan bijvoorbeeld in Delft”, merkt programmamanager Janssen Reinen. En het idee dat je alleen welkom of geschikt bent met een cijferlijst met louter negens en tienen, klopt ook niet, vertelt Hijman. “Je ziet dat studenten op hun negentiende nog behoorlijk onzeker zijn. Ze moeten meer geloven in zichzelf, ze kunnen vaak meer dan ze denken.” Het bewijs vormt de groep die afgelopen vrijdag in De Zwarte Doos op het podium stond. Hijman: “Ze zijn enorm gegroeid in een jaar tijd, ik ben heel erg trots op ze.”

Egalitarisme
De Nederlandse universiteiten zijn bezig het juk af te schudden van het egalitarisme. In het kielzog van de commissie Ruim baan voor talent, die al enkele jaren pleit voor differentiatie in het wetenschappelijk onderwijs, hebben de meeste universiteiten inmiddels een soort honoursopleiding voor hun topstudenten. Ondanks dat de TU/e eruit springt -door de onderzoekscomponent- is het hebben van een honoursprogramma dus niet bijzonder profilerend. Maar wel nodig, want het speelt in op de wens van studenten, vindt Janssen Reinen. Studenten die later op topposities uitstralen dat de TU/e ook brede toppers aflevert. Maar meer studenten trek je er niet mee, verwacht de programmamanager. “Daar geloof ik niet in. Je trekt er hooguit een enkeling meer mee.”/.

Honours Programme/Ivo Jongsma
Foto/Bart van Overbeeke