De man baalt ervan dat zoekmachine Google artikelen van het U-blad boven water haalt als iemand hem op internet zoekt. Zo fulmineerde hij in het blad tegen verplichte werkcolleges waar hij in zijn derde studiejaar mee te maken kreeg. In een ander artikel zegt hij dat hij twintig studiepunten cadeau heeft gekregen, omdat docenten hem graag kwijt wilden. Hij hoorde bij de laatste lichting studenten die nog les kreeg in een oud curriculum.
Nu hij als adviseur werkt, wil hij niet dat mogelijke klanten op dat artikel uit 2001 stuiten. Hij eiste daarom verwijdering van zijn naam uit het U-blad-archief. Dat werd geweigerd en hij stapte daarop naar de Raad voor de Journalistiek. Die moest zijn individuele belang afwegen tegen het algemene belang van betrouwbare archieven. De hoofdredacteur van het U-blad betoogde dat burgers niet meer op archieven kunnen vertrouwen als kranten de inhoud wijzigen.
De raad bleek gevoelig te zijn voor dat argument. Lezers zouden bovendien voldoende in staat zijn om publicaties op internet naar waarde te schatten. “Zo kan het publiek bekend zijn met de mogelijkheid dat de mening van een in enig bestand figurerende persoon in de loop der tijd is veranderd”, aldus de raad.
Het College Bescherming Persoonsgegevens -dat net als de Raad voor de journalistiek slechts een adviserende taak heeft- boog zich vorige maand ook al over de vraag of namen uit privacyoverwegingen van internetarchieven moeten worden verwijderd. Het CBP aarzelt echter: “Bij publicatie op internet van journalistieke archieven met persoonsgegevens is het van belang onderscheid te maken tussen het eerste journalistieke belang van openbaarmaking en het tweede belang van het archiveringsdoeleinde. De verantwoordelijke dient af te wegen voor welke doelgroep hij het archief openstelt en gedurende welke termijn.” (HOP) |