Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een scriptieprijs voor in het leven geroepen. Allerlei brancheorganisaties, bedrijven, fondsen en stichtingen maken graag goede sier met de laatste studieloodjes. Voor studenten snijdt het mes aan twee kanten: het geld is mooi meegenomen in tijden van oplopende studieschulden en het solliciteert natuurlijk lekker met een prijs in je achterzak.
Aan de hoeveelheid en het niveau van de inzendingen is dat niet te merken. Abominabel taalgebruik, inzendingen die niet aan de opdracht voldeden, Wikipedia als bronvermelding. Het juryrapport van de NBN Rabobank-prijs voor scripties over bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen (duizend euro) was niet mals. Toch was er ook goed nieuws: de “kwantiteit gaf reden tot grote voldoening” met in totaal 26 inzendingen.
Voldoening? Terwijl er in het hoger onderwijs jaarlijks meer dan honderdduizend eindscripties worden geschreven? “De eerste jaren kregen we vijf inzendingen, dus 26 is een mooi aantal”, vindt Peter de Munck Mortier van het Netwerk Bedrijfsethiek Nederland.
Prijswaardig
De geringe belangstelling voor de vele scriptieprijzen maakt het ook elders lastig om winnaars aan te wijzen. “Tot nog toe is het steeds gelukt per jaar in elk geval één scriptie te vinden die prijswaardig is”, zegt Nico Florijn, programmamanager bij de Academie voor Wetgeving in Den Haag. Die ontving afgelopen jaar elf inzendingen voor haar gelijknamige scriptieprijs (tweeduizend euro). “We konden toen kiezen uit twee prima scripties. Maar er zitten er altijd werkstukken tussen waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is dat iemand er op mag afstuderen. Ook wordt vaak niet voldaan aan het door ons gestelde criterium dat het scriptieonderwerp relevant moet zijn voor wetgeving.”
De Amsterdamse Boekmanstichting, studiecentrum voor kunst, cultuur en beleid, besloot de handdoek in de ring te gooien: de Boekman-Trouw Scriptieprijs is in het jaar 2000 opgeheven. Volgens medewerker André Nuchelmans was het bijna een dagtaak om voldoende goede scripties
binnen te halen. En dat terwijl de stichting het niet eens zo slecht deed met gemiddeld veertig inzendingen en samenwerkingsverbanden met dagblad Trouw en weekblad de Groene Amsterdammer. Dat kwam misschien doordat de meeste potentiële kanshebbers naar de bibliotheek van de Boekmanstichting kwamen om research te doen.
Het bleek bovendien ondoenlijk om met iedereen contact te onderhouden.
Iets waar meer gulle gevers op stuiten. Ze flyeren en mailen zich soms een slag in de rondte. Maar zonder nauwe banden met de universiteiten is het afwachten wat er met hun goede bedoelingen gebeurt. Reden voor FWG, een club van samenwerkende zorgorganisaties, om er zelf harder aan te gaan trekken. Een eigen promotieteam ging dit jaar op pad om de jaarlijkse scriptieprijs ‘Innovaties in de zorg’ onder de aandacht te brengen. “Voorheen hadden we geen enkele grip op wat er met ons promotiemateriaal gebeurde. Daarom zijn we het maar zelf gaan doen”, vertelt Astrid Westerbeek van FWG.
Wanneer het klikt met een instelling, is dat meteen te merken. Zo ging de NBN Rabobank Scriptieprijs de afgelopen jaren vaak naar studenten van de Erasmus Universiteit. Peter de Munck Mortier van het Netwerk Bedrijfsethiek Nederland denkt dat de docenten de prijs daar actiever onder de aandacht van studenten hebben gebracht.
Ook de vereniging Bouwen met Staal is tevreden over de respons. Ze reikt al bijna 25 jaar de StudentenSTAALprijs uit en ontvangt jaarlijks ongeveer 25 inzendingen, waarvan zestig procent universitair. Vanzelf gaat dat niet: de vereniging onderhoudt intensieve contacten met de bouwkundeopleidingen. Ze organiseert studentendagen, docentendagen en geeft een eigen tijdschrift uit. Volgens directeur Rob Lutke Schipholt staat de prijs om die reden als een huis. “Iedereen kent hem. Studenten die denken iets gepresteerd te hebben, weten ons te vinden.”
De Academie voor Wetgeving had minder succes. Nico Florijn laat weten dat hij de scriptiecoördinatoren van rechtenfaculteiten twee jaar achter elkaar gevraagd heeft mogelijke kandidaten op de prijs te attenderen. “Maar dat heeft nagenoeg geen effect gehad. Van een grote rechtenfaculteit kregen we bijvoorbeeld een nette brief dat er geen scripties geschreven werden die voor de wetgeving relevant waren.”
De hoeveelheid prijzen maakt het er voor onderwijsinstellingen niet makkelijker op. “We krijgen tientallen verzoeken binnen”, vertelt Rob van Bogget, hoofd Onderwijsbureau van de Vrije Universiteit. “Uiteraard hechten we waarde aan de prijzen, alles wat een goede scriptie stimuleert, is mooi meegenomen. Maar veel studenten zien door de bomen het bos niet meer. Sommige prijsonderwerpen zijn zo gespecialiseerd dat studenten zich niet aangesproken voelen, andere juist weer zo breed dat ze er weinig mee kunnen.”
Horendol
Hij ziet het wel als verantwoordelijkheid van de universiteit om studenten op de diverse mogelijkheden te wijzen. Verzoeken worden op intranet gezet of doorgespeeld naar de vakgebieden. “Maar zoiets als de scriptieprijs van het Productschap Wijn brengen we niet erg onder de aandacht. We controleren de kwaliteit en het belang van de prijs, anders worden studenten horendol.”
De VU wijst haar studenten in elk geval op Nationale Scriptieprijs van het Parool en de UvA: de bekendste en populairste scriptieprijs van Nederland. Jaarlijks zenden zo’n driehonderd studenten hun scriptie in. Een record, maar zelfs hier zijn meer inzendingen welkom.
En zo zijn alle prijzen, groot en klein, onderwerp van pittige evaluaties. Het Productschap Wijn gaat volgend jaar in elk geval door met de prijs, zegt Loes van Kampen. “Dat besluit is afhankelijk van het budget, onze prioriteiten en de kwaliteit van de inzendingen. We willen geen onderzoeken stimuleren waar de branche niks aan heeft.”/.
|