spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
En ik vind...

Weerstand genereert karakter

Vanaf het moment dat in 1958 de W-hal werd gebouwd, vormde zijn ‘structuralistische’ architectuur in de zonerings-layout van het TU/e-terrein beeldloze expressie van flexibiliteit. Architectuur leek geen weerstand te bieden aan de ontwikkeling, maar evenmin karakter.

Al enige jaren speelt de discussie rond de sloop, omdat de W-hal vernieuwing in de weg zou staan, en rond het behoud als monument. Dit, terwijl de Rijksdienst voor Monumentenzorg de W-hal als Wederopbouwmonument niet wenst te waarderen.

Als emeritus hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie neem ik afstand van deze onvruchtbare polemiek. Immers heeft sinds enkele decennia het ondervragen van geschiedenis in relatie tot nieuwe interventies tot een rijker architectonisch denken geleid. Ergo, wijst de geschiedenis al veel langer uit hoe een kritische interpretatie van traditie en moderniteit tot grote kwaliteit leidt. Afgezien van reactionaire ontwikkelingen, zoals die in Brandevoort, waarin gemeentelijke politiek gevoelens van overvloed en onbehagen uitspeelt om nieuwbouw te historiseren, blijken huidige architecten in staat om het progressieve vermogen van wetenschap met dat van historische reflectie te kunnen verbinden.

Bernard Tschumi’s plan uit 1983 voor Parc de la Villette te Parijs is hiervan een voorbeeld, waarin wetenschappelijke musea en publiek amusement als conceptuele lagen in drie historische landschapsopvattingen zijn gesuperponeerd. Zo heeft het Masterplan van de TU/e een vergelijkbare potentie, waarin de oorspronkelijke flexibele zoneringstrategie zich sinds Henk de Wilt’s ingrepen met de meer op hiërarchie gerichte planvorming ging verhouden. Alleen jammer dat het Hoofdgebouw, waarin de elegante zijdelingse entree door een karikaturale monumentalisering van de kop zo detoneert.

De nieuwbouw van de Kamer van Koophandel, de faculteiten Bouwkunde, Scheikunde en Natuurkunde voorziet echter de eerstgenoemde lagen van een kritische weerstand, waarmee de TU/e aan karakter wint. Dit, dankzij architecten die de kunst verstaan om architectuurgeschiedenis met inventiviteit van wetenschappelijke vooruitgang te combineren, maar bovenal te verbeelden.

De vraag om de W-hal te behouden, zou, anders dan bij intrinsiek echt hoogwaardige monumenten, eveneens vanuit het nu ontwikkelde concept van architectonisch stedenbouwkundige gelaagdheid tot een vervangend bouwwerk moeten kunnen leiden. Van belang is eerder om het gedachtegoed van de W-hal hierin mee te nemen, dan wellicht een enkel fragment in te zetten. Zoals uit de genoemde reeks gebouwen blijkt, hangt een concretisering zowel van een inhoudelijk debat af als van de architectenkeuze. Zoals bij de nieuwbouw van Bouwkunde, zou een besloten prijsvraag op grond van een visie van een deskundige jury, aan te raden zijn.

Gerard van Zeijl,
emeritus hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie