spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Ik mag de beste wiskundeleerlingen scouten, selecteren en trainen”
20 maart 2008 - De bondscoach Wiskunde onder de twintig. Zo ziet Quintijn Puite zichzelf en hij geniet van zijn rol. TU/e faculteit Wiskunde faciliteert hem twee dagen in de week om uit Nederlandse middelbare scholieren een team samen te stellen en te trainen voor deelname aan de International Mathematical Olympiad (IMO). Puite is docent aan Hogeschool Utrecht waar hij aanstaande wiskundedocenten voldoende vakinhoudelijke bagage en vooral plezier in het vak wil meegeven.

De Nederlandse Wiskunde Olympiade is een jaarlijkse wedstrijd voor leerlingen met belangstelling voor wiskunde. Het doel is om talenten op te sporen en de jeugd te enthousiasmeren voor uitdagende en creatieve wiskunde. Aan de eerste ronde doen dit jaar meer dan tweehonderd scholen mee. Daarvan gaan 130 leerlingen door naar de tweede ronde die ieder jaar in september op de TU/e plaatsvindt. De beste twintig leerlingen worden vervolgens uitgenodigd deel te nemen aan het trainingsprogramma onder leiding van Puite. Uiteindelijk ontstaat een team van zes personen dat naar de wereldfinale mag.

“Vorig jaar op de IMO in Vietnam, besefte ik goed wat voor bijzondere baan ik heb. Ik voel me bevoorrecht dat ik een Olympisch wiskundeteam mag begeleiden. Dat ik de beste wiskundeleerlingen van Nederland mag scouten, selecteren en trainen”, zegt Puite.

Als middelbare scholier nam hij in 1990 deel aan de IMO in China. Een van de begeleiders was oud-TU/e-docent Jan Donkers, de man die hem later zou vragen om wat taken voor de Olympiade te verrichten. Dat was in het jaar dat Puite zijn passie voor de wiskunde vorm had gegeven als docent op een middelbare school in Laren. Na zijn promotie in Utrecht en een postdocplaats in Rome ging hij - terug in Nederland - voor de klas staan. Dit combineerde hij met de eenjarige universitaire lerarenopleiding in Utrecht. Als wiskundige met praktijkervaring met het middelbare onderwijs, werd hij interessant voor de Olympiade. Lachend herinnert hij zich hij hoe Donkers hem overhaalde: “Je moet soms even wat regelen, zei hij. Grappig hoe hij dat schetste, ik ben er nu dag en nacht mee bezig.” Ook zijn sparringpartner Birgit van Dalen is de tweede helft van het collegejaar erg druk met de organisatie. Ze is promovenda in Leiden en helpt in haar vrije tijd bij het coördineren van de trainingen en ontwikkelt mede de opgaven voor de Olympiade. Daarnaast zijn nog vijf andere oud-deelnemers intensief bij de training betrokken.

Vandaag, 20 maart, vindt de derde trainingsdag plaats. De zogenoemde top 20 komt bijeen om nieuwe leerstof te oefenen. Het gaat over de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz, de stelling van Ptolemaeus, de stelling van Pascal en nog veel meer theorieën die niet op school behandeld worden. “Ik wil ze zoveel mogelijk uithoeken van de wiskunde laten zien.”, zegt Puite. “Vanaf nu gaat het er echt toe doen, de selectiefase is begonnen.” De zes die overblijven mogen Nederland van 14 tot 22 juli in Madrid vertegenwoordigen.

In 2011 wordt de IMO in Nederland gehouden. Puite heeft zich daar, onder andere met projectleider Wim Berkelmans van de VU Amsterdam, hard voor gemaakt.

Sinds 2006 is Puite docent aan Hogeschool Utrecht. Daar leidt hij de nieuwe generatie eerstegraads docenten op. Hij leert ze onder andere projectieve meetkunde en combinatoriek. “Ik wil aanstaande docenten op wiskundegebied meer bagage geven. Verder wil ik ze enthousiast maken voor hun vak. Daarom geef ik ook presentaties over wiskundezaken die niet in de schoolboeken staan. Ik vertel over de Olympiade en haar jongere broertje Kangoeroe. Ik laat het tijdschrift Pythagoras zien en wijs ze op stichting Vierkant die zomerkampen voor jongeren organiseert. Mijn doel is alle leraren te bereiken. Ik ben ervan overtuigd dat een docent die betrokken is bij nieuwe ontwikkelingen en daar wat energie in stopt, veel meer plezier in zijn werk heeft. En dat straalt ook af op leerlingen die daardoor meer inzet tonen en een hoger wiskundeniveau halen.” /.

Interview/Quintijn Puite door Norbine Schalij
Foto/Bart van Overbeeke