spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Oud-decaan Jan Janssen:
“BMT is echt een faculteit geworden”

20 maart 2008 - Hoogleraar Jan Janssen was de belangrijkste initiator en kartrekker van de opleiding Biomedische Technologie. Tot zijn emeritaat in 2003 was hij decaan van de faculteit. De opleiding, waarmee de TU/e en de Universiteit Maastricht in 1997 van start gingen, viert vandaag 20 maart het tweede lustrum. Namens de Limburgse universiteit was hoogleraar Rob Reneman nauw betrokken bij de oprichting. Beide heren kijken kort terug op de ontstaansgeschiedenis en spreken zich uit over de huidige stand van zaken.

Reneman (1935) studeerde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Hij werd in 1974 hoogleraar Fysiologie aan de Universiteit Maastricht. Daar hield hij zich onder meer bezig met onderzoek naar hart- en vaatziekten. Van 1985 tot 1999 gaf hij colleges aan de TU/e en van 1999 tot 2002 was hij president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Vanuit de Maastrichtse universiteit maakte Reneman zich sterk voor de multidisciplinaire opleiding. “Mijn samenwerking met de TU/e stamt al van 1972, toen ik nog werkzaam was in de farmaceutische industrie”, vertelt hij. De relatie bleef bestaan, ook toen hij in 1974 ging werken aan de Universiteit Maastricht. “In die jaren hebben we aan beider Colleges van Bestuur al het voorstel gedaan een gezamenlijke opleiding op te zetten. We vonden dat we mensen nodig hadden met zowel medische als technische kennis. Het was toen veel te vroeg.”

Maar de opleiding kwam er, in 1997 om precies te zijn. En de resultaten stemmen ruim tien jaar later tot tevredenheid. “De opleiding heeft mensen afgeleverd die hun weg in de biomedische wereld hebben gevonden. Er zijn goede promovendi die belangrijk onderzoek hebben gedaan. Voor de industrie geldt dat ze grote behoefte hebben aan deze afstudeerders. Wanneer je kijkt naar disciplines als imaging, in vivo-testen, X-ray technologie en de moleculaire geneeskunde, dan zie je dat die een opleiding BMT nodig hebben. Daarom zullen mensen die zich op het grensgebied van biomedisch en engineering bewegen, altijd een goede baan kunnen vinden.”

Initiatief
Toch zijn er volgens Reneman in de afgelopen jaren hobbels geweest in de samenwerking tussen Eindhoven en Maastricht. “Onderzoekers en docenten zijn het initiatief kwijtgeraakt ten gunste van bestuurders. Dat is nooit goed. Hoewel ze het zelf altijd proberen om te draaien, zijn bestuurders een afgeleide van de organisatie. Ze weten niet waar het over gaat, je moet daarom altijd zelf het initiatief houden.”

Wat is volgens hem in essentie het probleem? Reneman: “In Maastricht is de tUL (transnationale Universiteit Limburg) opgericht, buiten Eindhoven om, een blunder van jewelste. Eindhoven is in Nijmegen en Utrecht gaan shoppen voor samenwerking, dat verdient ook niet de schoonheidsprijs. Toen Jo Ritzen, collegevoorzitter in Maastricht, begon met Biological Engineering in het verband van tUL werd zijn Eindhovense collega Lundqvist weer boos. Na deze periode hebben de onderzoekers het initiatief teruggenomen - de samenwerking komt weer op gang.” Dat vindt Reneman ook belangrijk. “Wij hebben deskundigheid die Eindhoven niet heeft en we hebben de hardere vakken uit Eindhoven nodig voor onze opleiding en voor ons onderzoek.”

Oud-decaan Jan Janssen heeft toch een andere kijk op de verhouding Eindhoven-Maastricht. “Het onderwijs aan de Maastrichtse kant is eigenlijk nooit goed van de grond gekomen. Door wettelijke bepalingen was het niet mogelijk om de opleiding aan beide universiteiten te starten en werd gekozen voor Eindhoven. Het was de bedoeling dat de Eindhovense studenten een deel van hun onderwijs aan de Maastrichtse universiteit gingen volgen. Over dat deel waren de studenten echter niet enthousiast. Het ging te veel over feitelijkheden en het ontbrak bepaalde docenten aan zelfvertrouwen. Het is in Maastricht ook bijna regel dat je alles zelf moet oplossen en niet kunt terugvallen op een groep. Later zijn we zelfs overgestapt naar het academisch ziekenhuis. Daar begreep men ons wel. Ik vond dat erg jammer, want als geboren Limburger had ik echt mijn kaarten gezet op de samenwerking met Maastricht.”

Op dit moment vindt Janssen dat sommige hoogleraren bij BMT wel erg gericht zijn op hun eigen vakgebied en het grotere geheel een beetje uit het oog verliezen. Janssen: “Het geldt overigens zeker niet voor alle hoogleraren, maar wat dat aangaat is BMT wel een echte faculteit geworden. Het groepsgevoel uit de eerste jaren, waarbij iedereen deel uitmaakte van het team, is er niet meer.”

Biomedische aspecten
Reneman vindt dat in Eindhoven op dit moment de biomedische aspecten onderbelicht blijven. “Dat was niet de doelstelling van de opleiding. Het is ook niet goed. Ik zal een voorbeeld geven. Maastricht is, net als Utrecht, begonnen met een nieuwe medische opleiding. Iedereen met een biomedische bachelor kan zich aanmelden. In vier jaar haal je een artsendiploma en een researchmaster. Een prachtige opleiding. Ik zit de biomedische accreditatiecommissie en heb zodoende mee kunnen kijken over de schouder van de selectiecommissie voor de opleiding. Tot mijn ergernis heeft niemand van de aanmeldingen van de biomedische opleiding van Eindhoven en Maastricht de kennistoets gehaald. Hun biologische kennis is te gering. Mensen van de biomedische opleiding in Twente is het wel gelukt. In het begin van de opleiding BMT in Eindhoven kregen studenten veel meer biomedische kennis. Dan denk ik: potverdomme, we waren de eerste en nu zijn we het doel voorbijgeschoten. De engineering in Eindhoven staat op hoog niveau - de biologische kennis is beperkt aanwezig. Maar dit is aan het veranderen. Het is net als met goede wijn, ook die kent mindere periodes.”

Ook hier is Janssen het niet mee eens. “We hebben juist aan bestaande disciplines een biomedisch gezicht gegeven en dat weten te integreren tot een nieuwe opleiding. Overigens vraag ik me af hoeveel mensen zich vanuit Eindhoven en Maastricht hebben aangemeld voor die nieuwe medische opleiding.”

Waar Janssen wel kritiek op heeft, is het toenemende belang van het fundamenteel onderzoek binnen BMT. Het zoeken naar applicaties lijdt daar volgens hem onder. “Want daar zijn we de opleiding toch ooit voor begonnen: om iets te ontwikkelen dat ten nutte kan zijn van de zieke mens. Ik zou het mooi vinden als dat weer meer naar elkaar kon toegroeien en er niet teveel nadruk komt te liggen op alleen het fundamentele onderzoek. Je ziet ook dat bepaalde hoogleraren daardoor tekort gedaan worden.”

Over het geheel genomen is Janssen echter nog zeer tevreden met de opleiding. “Inhoudelijk is die nog steeds hartstikke goed.”/.

BMT/Chriz van de Graaf en Han Konings
Foto's/Bart van Overbeeke