spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Prof.dr. Geert Duysters, hoogleraar Innovatiemanagement bij de faculteit Technologie Management

‘Te hoge beloning bevordert zakkenvullerij’?
Wegens de maatschappelijke onvrede over excessieve beloningen aan topbestuurders wil het kabinet deze beloningen met verschillende maatregelen zwaarder gaan belasten. Het kabinet kondigde deze maatregelen vorige week aan. Zijn de maatregelen wenselijk en welk effect hebben ze?

“De markt voor topfunctionarissen is steeds meer vergelijkbaar met die van voetballers. Internationale vedettes kiezen voor een club vanwege het geld en het prestige, maar zijn na een paar jaar weer weg.” Geert Duysters, hoogleraar Innovatiemanagement bij de faculteit Technologie Management, is een voorstander van maatregelen om buitensporig hoge beloningen aan topbestuurders te beperken. Door zijn werk heeft Duysters veel contact met internationale topmanagers. “Het geven van excessieve beloningen aan topfunctionarissen creëert vaak veel onrust en knaagt aan de loyaliteit van de werknemers binnen het bedrijf. Dat iemand twee jaar zijn zakken komt vullen en dan weer vertrekt, valt heel moeilijk uit te leggen aan iemand die na jarenlang werken nauwelijks een cent meer verdient.”

“Om mensen te stimuleren op langere termijn goed te functioneren, moet je korte termijnprikkels eigenlijk mijden. Een groot deel van het salaris van topbestuurders bestaat uit ‘extra’s’ als bonussen, opties, stortingen in pensioenen en vertrekpremies. Een belangrijk nadeel van dergelijke beloningen is dat ze vaak op korte termijn spelen. Een bestuurder heeft er belang bij de aandelenkoersen van het bedrijf in korte tijd op te jagen, zodat hij zijn eigen aandelen snel kan verzilveren. Dat leidt tot korte termijninvesteringen. Een lange termijninvestering zoals onderzoek en ontwikkeling betaalt zich pas na een groot aantal jaren terug. Dan is de topbestuurder allang weer weg.”

“Veel bestuurders krijgen een riante regeling als ze een bedrijf voortijdig verlaten, de gouden handdruk. De prikkel om te blijven zitten, is dan natuurlijk niet groot. Om mensen langer aan het bedrijf te binden, zou je zulke afspraken niet moeten maken. Of je zou de regeling pas na vier of vijf jaar moeten laten ingaan.”

“Bijna de helft van de bestuurders van de vijfentwintig grootste Nederlandse beursfondsen is op dit moment buitenlander. Zes jaar geleden werd slechts een van die bedrijven door een buitenlander aangevoerd, nu elf. Bij bedrijven bestaat nu de angst dat de genoemde maatregelen het moeilijker maken goede bestuurders naar Nederland te krijgen. Ik denk dat het wellicht iets lastiger zal worden internationale topbestuurders te werven. Maar ik vraag me af of dat echt een probleem is. De toegevoegde waarde van topbestuurders uit het buitenland wordt vaak teniet gedaan door hun gebrek aan loyaliteit. Voordat ze goed en wel zijn ingewerkt, zijn ze vaak alweer weg. Het is daarom soms beter om de functie aan te bieden aan mensen die al langer in het bedrijf werken en het bedrijf en de sector goed kennen. Ik denk bovendien dat we vaak onderschatten dat Nederland zelf veel talent in huis heeft. Er bestaat het idee dat als mensen van ver komen, ze ook wel beter zullen zijn. Dat is zeker niet altijd zo.”

Helpt het belasten van bepaalde beloningen inderdaad bij het afromen van buitensporig hoge inkomens?

“Het is erg moeilijk. Zeker omdat de maatregelen in het verleden vaak niet effectief genoeg bleken te zijn. Bedrijven vinden meestal nieuwe manieren om topmanagers toch extra geld toe te stoppen. Dan geven ze bijvoorbeeld een ‘consulting contract’ in plaats van een regulier contract, waardoor ze onder allerlei regels uit komen. En als dat niet werkt, schroeven bedrijven gewoon het bruto loon of de bruto bonus omhoog zodat de manager netto toch evenveel in handen krijgt. Ondanks hun onlangs sterk toegenomen verantwoordelijkheden kijken commissarissen en aandeelhouders daarbij vrijwel altijd lijdzaam toe.”


Foto: Bart van Overbeeke