spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel

11 september 2008 - “Strenger, schoolser, zwaarder”, luidt een vette kop in De Volkskrant over het universitaire onderwijs. Het is een samenvatting van de academische jaaropeningen van 1 en 2 september, het begin van de academische herfst.

De sprekers zijn veelal politieke ‘zwaargewichten’ met een kort academisch verleden en weinig allure, en voorstanders van hard werken - door studenten. Wat willen we met de universiteiten, master- en PhD-fabrieken: strenger en schoolser? In Eindhoven was op 1 september de zaal gevuld met studenten en het hooglerarencortège. Van het overige wetenschappelijk personeel gaf een deel nog les, een ander deel voelt zich al jaren niet aangesproken.

Wat je mist bij de jaaropeningen is enige vorm van spiritualiteit of bevlogenheid. We zouden misschien eens een filosoof moeten uitnodigen of een theoloog. Ik denk met vreugde terug aan de toespraak van een Leidse theoloog en oud-rector bij het afscheid van Jack van Lint. Of moeten we een dichter vragen? Gerrit Komrij misschien? Voor Gerrit Krol, dichter en wiskundige, is het, vrees ik, te laat. Of misschien Nachoem Wijnberg, dichter en veelzijdig wetenschapper, en wat jonger dan de meeste openingssprekers. Jammer dat Annie M.G. Schmidt er niet meer is; zij zou het ‘strenger, schoolser, zwaarder’ prettig kunnen relativeren.

De universiteiten zitten klem tussen de te grote toestroom van niet zo begaafde studenten en de bulkfinanciering van het ministerie. We zitten niet te springen om zeer grote aantallen mensen met een diploma of een titel, maar om kleine aantallen zeer begaafde en creatieve mensen, die de ruimte krijgen om ‘hun ding’ te doen. Een paar stercolleges zijn daarvoor niet voldoende.

Op 5 september is hier de negentigste verjaardag gevierd van professor De Bruijn, een van de creatiefste wiskundigen van de wereld. Hij kwam in 1960 naar Eindhoven met als enige opdracht te blijven doen wat hij deed: onderzoek, vrij van onderwijs -gaf hij toch- en vrij van bestuurlijke verplichtingen. Hij heeft de TU/e veel talent en prestige opgeleverd. In de huidige toestand zou zo’n aanstelling hier niet mogelijk zijn - op het NatLab trouwens ook niet. Tijdens het symposium voor De Bruijn werd aandacht gevraagd voor de Internationale Wiskunde Olympiade (IMO), die in 2011 voor het eerst in Nederland zal zijn. Aan de organisatie van deze krachtmeting voor toekomstige wiskundestudenten zou het TU/e-bestuur aandacht en assistentie kunnen geven; er zijn verschillende TU/e-wiskundigen bij betrokken.

Mijn hoop voor de toekomst: losser, vrijer en lichtvoetiger.