spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Martin Schuurmans over voorzitterschap EIT: ‘Eervol, maar zeker geen erebaan’
Alleen uitblinkers kunnen Europa redden

2 oktober 2008 - Martin Schuurmans, alumnus en oud-hoogleraar van de TU/e, moet zijn aantekeningen af en toe raadplegen. De benoeming is vers en zijn taken als nieuwe voorzitter van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) zitten er nog niet in gebeiteld. Over de ambities van het EIT is hij echter volstrekt duidelijk. “Excellence is het sleutelwoord.”


Martin Schuurmans: “Mensen denken het wel eens, maar ik ben niet streng van natuur, juist eerder ontspannen.”

Enkele weken geleden werd hij op zijn vakantieadres gebeld. Of Martin Schuurmans naar Boedapest kon komen. Samen met zeventien andere Europeanen was hij uit 180 kandidaten gekozen om zitting te nemen in het bestuur van het EIT. Tijdens de eerste vergadering kreeg hij uit hun midden de voorzittershamer toebedeeld. Plotseling staat de voormalige Philips-directeur uit Waalre aan het hoofd van onderzoek- en innovatiebeleid in Europa.

Het EIT heeft als hoofdzetel Boedapest waar het bestuur vergadert. Maar verder gaat het om een netwerkorganisatie van onderwijs, onderzoek en ondernemers verspreid over heel Europa. Een van de taken van het EIT is om uit dat veld het beste van het beste te selecteren en te bundelen tot topinstituten. Om de diverse disciplines bijeen te brengen en zo de vernieuwing van technologie en producten een boost te geven. Deze ‘innovatiegemeenschappen’ moeten zich waarschijnlijk gaan richten op vernieuwbare energie, klimaatverandering en nieuwe informatie- en communicatietechnologie. “We zullen klimaat en energie in de vingers moeten krijgen. Dat is van doorslaggevend belang voor het welslagen van onze samenleving”, meent Schuurmans.

De nieuwe voorzitter is voorgedragen door ‘gerenommeerde bedrijven en kennisinstellingen in Europa’. Welke precies, vindt hij minder belangrijk te vermelden. Algemeen staat de alumnus en oud-hoogleraar van de TU/e bekend om zijn ervaring met innovatie. In de jaren negentig zette hij in China een researchlab op voor Philips en kreeg er in 2004 voor Philips Medical Systems ook een joint venture van de grond. In 2005 realiseerde hij in China een biomedische school.

Slagvaardig
De slagvaardigheid van de Aziaten heeft een diepe indruk op hem gemaakt. Hij zou graag hetzelfde elan in Europa willen aanwakkeren. Het is voor Schuurmans (62) een van de drijfveren om het voorzitterschap van het EIT te aanvaarden. “Het opzetten van Europese topinstituten is een geweldige uitdaging. Maar ook een grote noodzaak. De EU doet het niet heel erg goed in vergelijking met China en de Verenigde Staten waar veel innovatiegemeenschappen zijn van formaat. Silicon Valley is daar een goed voorbeeld van. We hebben in Europa moeite om onze goede mensen vast te houden. Er zijn niet genoeg uitdagingen voor ze. Door in Europa ‘centers of excellence’ op te zetten kunnen we deze brain drain tegengaan.”

Schuurmans wil af van het ‘polderlandschap’ in Europa, waar het gemiddelde de norm is en toppers niet voldoende kansen krijgen. Ook de traditionele denkwijze dient te veranderen. “We moeten af van de lineaire keten: onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. Dat pakken ze in China veel effectiever aan. Een voorbeeld? Ze kopiëren een product uit het Westen en laten studenten onderzoek doen naar verbeteringen. Vervolgens komt een goedkoop product dat goed verkoopt op de Afrikaanse markt. Daar ontstaat de behoefte aan een verbeterde versie. Dus zoeken Chinese onderzoekers vervolgens naar nieuwe software. Dat is duur, dus laten ze dat een paar studenten schrijven en vervolgens wordt die software door een producent aan het product toegevoegd. Zo rolt het weer op de markt, ditmaal misschien iets duurder, maar wellicht ook geschikt voor de Europese markt. Zo flippert de innovatie heen en weer tussen onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. Er zit misschien geen lijn in, maar de innovatie gaat sneller en beter dan we in Europa gewend zijn.”

Kenniseconomie
De Europese landen zouden in dat opzicht wat bescheidener mogen zijn. Ook Nederland. “We gaan prat op onze kenniseconomie en laten het productiewerk graag over aan landen als India en China. Maar de Chinese overheid gaat de overstap maken naar een kenniseconomie. En wat blijft er dan voor ons over? We zullen moeten zorgen dat onze kenniseconomie op hoger niveau blijft dan China.”

Schuurmans beseft als geen ander dat samenwerking nodig is. “Het zou goed zijn als partijen buiten Europa participeren in onze innovatiegemeenschappen. We blijven zo op de hoogte van de kennis in andere werelddelen. En het kan de processen in Europa versnellen. Er is buiten Europa zeker interesse voor de innovatiegemeenschappen die het EIT wil beginnen. De ontwikkeling van bio-ethanol is een beeldschoon voorbeeld. In de VS zijn ze daar al veel verder mee. Samenwerking met de Amerikanen voorkomt dat wij het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden. Want dat gebeurt nog te veel in Europa. We lopen voorop met uitvindingen, maar slagen er vaak niet in om te komen tot innovatieve producten.”

De EIT-voorzitter benadrukt dat hét model voor innovatie niet bestaat. Wel is het van belang om fysieke plekken te creëren waar ‘excellente partijen’ kunnen samenwerken. Dergelijke topinstituten hebben een toegevoegde waarde.

Zeker als masterstudenten daar bij betrokken zijn. “Geef ze geld zodat ze in ideale omgeving kunnen werken aan nieuwe producten. Dat is ongelooflijk leerzaam. In China doen ze dat al langer. En er zou, naast de universitaire bul, ook een EIT-excellentielabel moeten komen. Dat is voor jonge mensen heel stimulerend.”

Startgeld
Het EIT gaat 300 miljoen euro startgeld uittrekken voor de eerste innovatiegemeenschappen. Dat lijkt bescheiden. Schuurmans: “Ik ben blij met dat bedrag, anders krijg je idiote verwachtingen. Het EIT gaat niet alle problemen oplossen. We gaan slechts elementen bijdragen aan de oplossing. Andere particuliere en publieke partijen zullen ook moeten gaan deelnemen. Ik wil over drie jaar twee innovatiegemeenschappen daadwerkelijk actief en succesvol bezig zien met een budget van zeg vijftig tot honderd miljoen euro per jaar. Topcenters die zelf nieuwe markten gaan aanboren en gaan produceren. Dan beschouw ik mijn termijn als geslaagd. Je kunt natuurlijk niet direct verlangen dat ze geld opleveren. Dat zal pas na vijf tot zeven jaar gebeuren of misschien nog wel langer.”

Nederlandse instellingen en bedrijven hoeven niet te rekenen op een voorrangsbehandeling nu Schuurmans aan het roer staat bij het EIT. “Ik sta uiteraard klaar om adviezen en tips te geven. Net zoals de overige zeventien bestuursleden dat zullen doen. Verder gaan we niet. We zijn het eerste instituut dat door de politiek is opgericht en volledig onafhankelijk is. We leggen een keer per jaar verantwoording af aan de EU-commissie, maar politieke of nationale belangen zullen onze doelstellingen niet overhoop halen. Onderwijs, onderzoekers en ondernemers zullen zelf met voorstellen moeten komen.”

In hoeverre de TU/e en de regio Zuid-Oost Brabant aanspraak kunnen maken op toekomstige EIT-gelden, laat Schuurmans wijselijk in het midden. Maar de Eindhovense universiteit is in zijn ogen goed bezig. De integratie van innovatieve bedrijven op de high tech campus in Eindhoven spreekt hem ook erg aan. Maar er zal duidelijk meer moeten gebeuren. “Er is over het algemeen te weinig kruisbestuiving in Europa. Breng excellentie gebundeld bijeen in het hele traject van onderwijs, onderzoek en ondernemerschap en pas open innovatie toe. Dan zal het EIT zeker belangstelling tonen.”

Hartenkreet
De voorzittershamer blijft tot najaar 2011 in handen van Schuurmans, met een optie voor nog drie jaar. Of hij die tweede termijn ambieert? “Mijn vrouw is heel betrokken bij mijn werk. Zonder haar instemming was ik hier niet aan begonnen. Het hangt een beetje af hoe de situatie dan is.”

Schuurmans onthult aan het einde van het gesprek, zijn ‘crie de coeur’. “Ik heb voor Philips en de TU/e veel tijd in Azië doorgebracht en gezien hoe het daar werkt. Daarom ben ik intens bezorgd over de toekomst van Europa. We willen ondanks klimaatproblemen, energie- en voedseltekorten onze positie behouden. Maar er heerst hier een extreme consensuscultuur. Alles gaat heel langzaam en de EU komt nauwelijks tot besluiten. Tegelijkertijd worden we links en recht ingehaald door economieën die veel sneller gaan dan de Europese. Dit gaat over banen, over werk. Over het welleven van onze kinderen en kleinkinderen. Je hoort in Europa veel mensen sussen van het komt wel goed. Maar als we zo doorgaan, komt het niet goed.”/.

 

Innovatie/Frits van Otterdijk
Foto’s/Bart van Overbeeke