Het klinkt misschien allemaal wat populistisch, erkent Kooymans. “Maar ik ben gewoon ontzettend overtuigd van de kansen van Material Matters.” Twintig jaar had hij zijn eigen ontwerpbureau in Eindhoven, met de fietsbeugels die door de hele stad staan als één van zijn meest succesvolle producten. Ook werkte hij als parttime docent aan de Design Academy en de TU/e-faculteit Industrial Design.
Bij de laatste kreeg hij meer inzicht in wat hem als ontwerper naar eigen zeggen eerder al ‘getriggerd’ had: technologie. “Als ontwerper kan ik prima een mooi dingetje tekenen en laten maken. Aan de TU/e werd ik geconfronteerd met jongere ontwerpers die niet meer traditioneel denken in hardware, maar in software en elektronica. Ik had vroeger bij wijze van spreken lego; zij werken met technisch lego. De ontwerpers van nu hebben heel andere bouwstenen.”
Die bouwstenen wil Material Matters op één plek samenbrengen, met Koooymans -zo omschrijft hij zelf- als enthousiaste etaleur. De eerste ideeën voor dit initiatief van de TU/e, Design Academy en Philips Design gaan overigens al zo’n drieënhalf jaar terug. Het plan kreeg vorige maand pas tastbaar gestalte na het aanhaken van de openbare bibliotheek in de Witte Dame, waardoor Material Matters een locatie kreeg op de tweede verdieping bij de bieb. Daar moeten meterslange en -hoge witte kasten plaats gaan geven aan alle denkbare materialen, graag zo vernuftig mogelijk.
Volgens Kooymans is Material Matters de eerste organisatie die ‘slimme’ materialen bijeen gaat brengen. Gáát brengen, want de circa zeshonderd samples die er nu liggen (overwegend afkomstig van materialenbibliotheek MateriO in Parijs), zijn leuk en divers, maar niet wat Kooymans voor ogen heeft. “Dit is allemaal meer ‘design’. Wat ik hier wil hebben, is écht slim spul. En dan bedoel ik niet alleen tastbare materialen als textiel waarin elektronica verweven zit, maar ook minder voor de hand liggende bouwstenen, demo’s of prototypes daarvan, zoals chips, sensortechnologie, bluetooth en licht. Een ander ziet licht misschien niet als een materiaal; ik wel. Het gaat mij om alle componenten en aspecten die de werking van een product mogelijk maken.”
Ervaren
Hij vervolgt: “Industrial design in de traditionele zin van het woord richt zich op de hardware, op het maken van dingen die je kunt vastpakken. Inmiddels is het accent verschoven en wordt er, bijvoorbeeld aan de TU/e, gewerkt aan producten die je eigenlijk beter ‘intelligent design’ of ‘interactive design’ kunt noemen. Veel van die producten kun je moeilijk op een foto vastleggen of niet met je handen vastpakken, die moet je erváren. Daardoor zijn ze vaak moeilijk uit te leggen.”
En dat laatste is wat de TU/e nog weleens nekt, constateert de ontwerper. “Veel dingen die aan de TU/e gebeuren, zijn hartstikke interessant, maar worden niet lekker gecommuniceerd. Wel tussen
wetenschappers die er ongetwijfeld erg opgewonden van raken, maar buiten de deur wordt men er niet warm of koud van. Ik wil dat studenten en onderzoekers leren praten met de man die bijvoorbeeld een bedrijf runt, om hem te laten zien dat er best iets te halen valt aan de universiteit. Material Matters wil een etalage zijn van slimme dingen en van wat er, onder andere aan de TU/e, aan boeiends wordt bestudeerd, ontdekt en uitgevonden.”
Iets zakelijker gesteld: Material Matters wil hét platform en kenniscentrum zijn op het gebied van materialen, van bouwstenen die nodig zijn om een idee te vertalen naar een product - vooral ook met aandacht voor duurzaamheid en het milieu, als het aan Kooymans ligt. Een soort ‘one stop shop’, omschrijft de directeur. “Als iemand uit het midden- en kleinbedrijf wil weten hoe iets werkt of wát iets kan, wil ik hem in contact kunnen brengen met bijvoorbeeld een student of onderzoeker aan de universiteit die hem verder kan helpen. Nu kijkt men vaak niet verder dan de eigen branche, communiceert men verticaal. Ik wil horizontale verbanden leggen, mensen laten zien wat er mogelijk is buiten hun eigen bekende terrein.” En dat zou ook voor de TU/e niet verkeerd zijn, stelt Kooymans, want de universiteit laat in zijn ogen veel kansen liggen. Onderzoek doen en erover publiceren lijken de voornaamste doelen, constateert hij, waarbij maar zelden wordt gekeken naar mogelijkheden om méér uit de kennis en uitkomsten te halen. “Ik ben niet geïnteresseerd in wetenschappelijke publicaties, die zijn voor de incrowd. Voor mij tellen de euro’s die je er wellicht van kunt maken. Het Innovation Lab van de TU/e doet in dat opzicht al goed werk, waar ik graag op aanhaak.”
Netwerken
Kooymans is momenteel druk doende om Material Matters echt van de grond te krijgen en een team te formeren dat het centrum moet gaan draaien. Daarnaast is hij op zoek naar studenten en promovendi op wier expertise hij straks een beroep kan doen, of die Material Matters vertegenwoordigen op symposia en andere evenementen.
De TU/e is één van de organisaties waarmee Kooymans momenteel druk aan het onderhandelen is. Met alleen praatjes, gejuich en gejubel neemt de nieuwe
directeur geen
genoegen; Kooymans wil
zákendoen. “Want uiteindelijk heb ik niet alleen materialen, handjes en ‘brains’ nodig, maar ook gewoon geld.”
Het streven is dat Material Matters binnen twee jaar de eigen broek kan ophouden. Van de subsidies die het initiatief de afgelopen jaren kreeg, van onder andere de provincie en vanuit Den Haag, zit nog ‘maar’ anderhalf tot twee ton in kas. Een aanvraag voor een subsidie binnen het Europese ontwikkelingsprogramma OP-Zuid ligt klaar. Verder hoopt Kooymans inkomsten te halen uit een elektronisch databestand, toegankelijk via een website, waarop belangstellenden zich kunnen abonneren. Afhankelijk van het soort abonnement krijgen ze toegang tot bepaalde stukken informatie.
Lef
De eerste gesprekken met de TU/e, aan de faculteit Industrial Design, zijn inmiddels gevoerd. Met de universiteit hoopt Kooymans op korte termijn in elk geval enkele onderzoeksprojecten op te zetten, onder andere een project gericht op het in kaart brengen van alle mogelijke technologische bouwstenen. ID heeft een bedrag van vijftigduizend euro toegezegd, dat volgens decaan prof.dr.ir. Jeu Schouten wordt vertaald naar menselijke inspanningen vanuit de faculteit voor Material Matters. Kooymans krijgt dit geld liever zelf in handen om het ook zelf te kunnen bestemmen en spenderen: “Dat is het alternatief dat ik aan ID wil voorleggen.”
De directeur benadrukt: “Geld blijkt in veel gesprekken een moeilijk onderwerp, maar als anderen dit óók belangrijk en van toegevoegde waarde vinden, verwacht ik ook een duit in het zakje.” Daarvoor is wellicht wel wat lef nodig, beseft de directeur, “want we zijn nog aan het opbouwen. Kijk, misschien blaas ik behoorlijk hoog van de toren en stort deze binnen twee jaar wel keihard in. Maar ik geloof hier ontzettend in en zie enorme kansen, waarvan ik het jammer zou vinden als de TU/e ze liet liggen.”/.
Voor meer informatie over Material Matters zie www.materialmatters.nl. Studenten en medewerkers van de TU/e die een bijdrage willen leveren aan Material Matters, kunnen zich melden bij Ton Kooymans via info@materialmatters.nl.
|